Direct naar artikelinhoud
AnalyseCoronacrisis

Moet de wetenschap terug in haar kot? Spanningen met politiek nemen toe

Links de politici (Sophie Wilmès, Maggie De Block, Jan Jambon), rechts de experts (Marc Van Ranst, Erika Vlieghe, Steven Van Gucht).
Beeld belga / isopix / Tim Dirven / Photo News / Wouter Van Vooren

Lange tijd leken niet premier Wilmès (MR) of minister van Volksgezondheid Maggie De Block het land door de lockdown te loodsen, maar wel experts als Marc Van Ranst en Steven Van Gucht. Voor de wetenschap is die positie een onverwachte triomfantelijke promotie, maar stilaan groeien de spanningen tussen politici en professoren.

“Het is ongepast om experts politieke beslissingen te laten nemen of communiceren”, zei politiek filosoof Stefaan Rummens gisteren in deze krant. Rummens voegt zich daarmee bij het groeiende koor critici, die van de politieke leiders meer, welja, politiek leiderschap verwachten. En dus ook menen dat  de wetenschappers best weer wat ruimte laten aan de verkozenen om de gidsfunctie weer over te nemen. 

Iets lijkt daarmee toch te kantelen. Tot in The  Financial Times toe werd België enkele weken geleden nog geprezen voor de ruimte die de regering de wetenschappelijke experts gunde om ons land op sleeptouw nemen. Zij worden – terecht – geroemd om hun heldere communicatie en wetenschappelijk expertise. Marc Van Ranst, Steven Van Gucht, Herman Goossens, Pierre Van Damme en Erika Vlieghe zijn in enkele weken tijd bijna gemeengoed geworden: ze adviseren de belangrijkste beslissingsorganen van ons land, en wisselen ’s avonds elkaar af  in de televisiestudio’s, waar politici juist minder over de vloer komen. 

Een overgroot deel van de bevolking lijkt dat prima te vinden. Figuren als Van Ranst of Van Gucht proeven van een cultstatus. Maar stilaan roept die situatie ook vragen op. Want, zoals de coronacrisis bij uitstek aantoont, in de wetenschap is twijfel en voortschrijdend inzicht essentieel, in de politiek rijmt het op bochtenwerk. Omdat van experts niettemin ook krachtige adviezen wordt gevraagd, worden ook zij zo stilaan gepolitiseerd.

Zo valt op dat met name aanhangers van N-VA of VB met meer dan gewone scepsis de bewegingen van Marc Van Ranst volgen. Verrassend is dat niet. Van Ranst is een autoriteit in zijn vakgebied, op sociale media schuwt hij de politieke controverse niet, en haalt hij vaak uit met stevige, linkse opinies. Als op een avond, zoals gisteren, de professoren Van Ranst (bij Gert Late Night) en Herman Goossens (in De afspraak) op tv tegengestelde meningen verkondigen over de manier waarop België zijn coronadoden telt, loert de politieke polarisering snel om de hoek. 

En dat maakt onder meer de universiteitsrectoren juist bezorgd. “Een goede wetenschapper weet doorgaans genoeg af van een onderwerp om te weten dat hij veel nog níét weet”, stellen ze in een opiniestuk in De Standaard. “Dus ja, de deskundigen twijfelen ook al eens over wat de beste aanpak is. Wie dat afdoet als problematisch, heeft weinig begrepen van de complexiteit van deze epidemie en nog minder van de onzekerheid inherent aan wetenschappelijk onderzoek.”

Links de politici (Sophie Wilmès, Maggie De Block, Jan Jambon), rechts de experts (Marc Van Ranst, Erika Vlieghe, Steven Van Gucht).Beeld belga / isopix / Tim Dirven / Photo News / Wouter Van Vooren

Tegenbeweging

De spanningen tussen beleid en wetenschap lijken daarmee niettemin weer op te spelen. Leiders met populistische inslag, zoals Donald Trump in de VS of de Britse premier Boris Johnson, vestigden hun gezag juist door zich af te zetten tegen experts. 

Zit die tegenbeweging er ook nu weer aan te komen? Caroline Pauwels, rector van de VUB, aarzelt. “Mensen lijken terug massaal te beseffen dat wetenschap het enige is wat we hebben om een oplossing dichterbij te brengen”, stelde ze al eerder. Maar in deze krant voegde ze er deze week aan toe: “Of we dit vertrouwen in de wetenschappers na deze crisis kunnen vasthouden, daar ben ik niet zo zeker van. We weten nog niet in welke richting we gaan kantelen. Naar een meer solidaire samenleving met bepaalde evenwichten of net naar zo snel mogelijk business as usual.” 

Pauwels staat niet alleen. Nog geen twee jaar terug publiceerde Michiko Kakutani, de voormalige chef boeken van The New York Times, The Death of Truth: een pessimistische analyse van het tijdperk van alternatieve feiten, trollenlegers en een ‘nieuw nihilisme’ waarin alle autoriteit bij voorbaat verdacht was. Diezelfde Kakutani is vandaag voorzichtig optimistisch gestemd. “Deze pandemie, zo valt te hopen, zal de Amerikanen met een schok doen beseffen dat de instituten en waarden die Donald Trump tijdens zijn presidentschap aanviel, essentieel zijn voor het functioneren van een democratie”, zegt ze aan het Amerikaanse Politico.

Zou het? Maken we ons op voor een informatietijdperk waarin experts geroemd en vertrouwd worden voor hun kennis in een bepaald domein? De kans lijkt veeleer klein. De wraak van de wetenschapper zou weleens van korte duur kunnen blijken. Eens de grote politieke discussies weer verschuiven naar pakweg het klimaat, zal de wetenschap weer een stuk minder krediet toebedeeld krijgen.

Dat komt omdat de coronacrisis een directe, acuut ontwrichtende en zelfs dodelijke impact heeft.  Het waterpeil van de Noordzee is sinds 1925 met 20 centimeter gestegen: dat roept veel minder urgentie op dan overvolle ziekenhuisboegen en duizenden overlijdens.

“Deze crisis is heel concreet, en mensen hebben nu een houvast nodig. Het zorgt ervoor dat mensen zich richten op figuren met kennis van zake”, zegt wetenschapsethicus Gustaaf Cornelis (VUB). “Het klimaat, dat gaat over de lange termijn en de volgende generaties. Dat maakt dat mensen het makkelijker voor zich uit duwen, en ervan uitgaan dat de wetenschap tegen dan wel een oplossing zal gevonden hebben.”

Erika Vlieghe.Beeld Wouter Van Vooren

Technocraten

Nu de besmettingspiek achter de rug lijkt te liggen, verschuift de aandacht naar de herstart van economie en samenleving. En dus naar de politiek. Maar dat, zo zeggen wetenschappers zelf, is een valse tegenstelling. Ook over economie en welzijn hebben experts inzichten om te delen, maar dat wordt minder makkelijk aanvaard als ‘wetenschap’. 

We zien vandaag niet zozeer de terugkeer van dé expert, maar hooguit van de expert uit een welbepaald kennisdomein, besluit socioloog Walter Weyns (Universiteit Antwerpen): de positivistische, evidencebased wetenschap. “Als het gaat over economie of armoedebestrijding, is het effect van bepaalde ingrepen veel minder exact af te wegen. Het zou natuurlijk wel kunnen dat het geloof in de wetenschap nu een boost krijgt – maar ik zou er niet voetstoots van uitgaan dat de populistische tendens om schamper te doen over wetenschappelijke betweters nu meteen verdwijnt.”

De experts waarop het beleid zich baseert, hebben de facto het karakter van technocraten gekregen, zegt Weyns. “Ze zitten niet aan de zijlijn als commentatoren, maar bereiden politieke beslissingen mee voor en komen bijna in de plaats van de politieke besluitvormers. Die politici beseffen dat er een einde is aan hun vermogen om problemen in te schatten. Ze outsourcen als het ware hun politiek aan deskundigen. Dat is technocratie.” 

Ook viroloog Marc Van Ranst lijkt te vinden dat politici zich op cruciale momenten verstopt hebben achter de vele experts. “Wanneer er elke dag meer en meer zieken en doden moesten gemeld worden, dan waren enkel de experts bereid om daar telkens duiding bij te blijven geven. De politici die daar nu commentaar op hebben, zaten toen nog veilig verstopt in de spouwmuren,” zei hij dinsdag op Twitter.

Door zich te beroepen op de expertise van virologen, microbiologen en epidemiologen, krijgen politieke beslissingen ook een air van ideologische neutraliteit, alsof politici niet meer doen wat de wetenschappelijke consensus hen opdraagt. Dat is niet het geval. Zowel in Nederland als België herhalen politici graag dat ze zich verlaten op het oordeel van deskundigen, maar toch zit er per land verschil op de gemaakte beleidskeuzes.

Kwetsbaarheid

Bovendien is de voedingsbodem voor de sceptische houding tegenover experts niet weg. Die is in het beste geval even naar de achtergrond verdwenen. Bijvoorbeeld: om debat te organiseren hebben media de gewoonte om twee tegenstrijdige stemmen tegen elkaar uit te spelen. In deze crisis gebeurt dat minder, wat bijvoorbeeld een debatshow als De afspraak op Canvas wel opvallend veel lof én kijkers oplevert met pieken die, net als bij nieuwssites, dubbel zo hoog gaan als normaal. Maar, zoals de tegengestelde standpunten van Van Ranst en Goossens illustreren, ook nu kan de verleiding ontstaan om wetenschappelijke inzichten  als ‘een mening’ te brengen, die eenvoudigweg kan weersproken worden. 

Ten dele is de kwetsbaarheid van wetenschappelijke expertise ook een essentieel onderdeel van de wetenschappelijke methode. “De wetenschapper verklaart de wereld aan de hand van opeenvolgende benaderingen”, zei de astronoom Edward Hubble, naar wie de bekende telescoop is genoemd. Weyns: “Wetenschappers voorspellen niet wat er morgen gebeurt. Ze spreken met intervallen en waarschijnlijkheidsstatistieken. Een leek heeft daar niet altijd even veel aan.”