Direct naar artikelinhoud
Interview

Foo Fighters: ‘Tijdens het opnemen zijn er dingen gebeurd die onmogelijk rationeel te verklaren zijn’

‘Ik ben de baas van een middelgroot bedrijf, maar laat iemand anders de Excelsheets invullen. Geen idéé hoeveel iedereen verdient, en ze weten dat ze het mij niet moeten komen vertellen.’

Een Foo Fighters-tweet van drie maanden geleden: ‘Zet jullie schrap, 2020 wordt waanzinnig en vol seriously crazy shit!’ Hij heeft niet gelogen, de nicest dude in rock, maar 2020 moest eigenlijk een feestjaar worden. Precies een kwarteeuw nadat Dave Grohl zijn huidige groep uit de nog smeulende assen van zijn vorige sleurde, blikt hij vooruit én terug.

‘Schelen Dave’ noemen ze hem dezer dagen: één oog dat terugblikt, het andere strak gericht op wat gaat komen. Want de nieuwe, tiende Foo Fighters-plaat is geschreven, ingeblikt en klaar om op de wereld losgelaten te worden. Mondjesmaat worden details gelost. Dat de plaat een riff zou bevatten die al meer dan twintig jaar(!) meegaat. Dat een journalist die de nummers al hoorde, aan Spandau Ballet(!!) moest denken. Dat er nog geen releasedatum is, maar dat het nu toch ook geen halfjaar meer zou duren.

Straks nog meer details, maar eerst: wat voorafging. Op 19 februari 1995 was er het allereerste optreden, in april de eerste tournee en in juli de eerste plaat. Maar voor het prilste begin moeten we nog verder terug: naar oktober 1994, toen Grohl een ruwe demotape met elf hele en vier halve songs op honderd exemplaren liet kopiëren.

Voor de naam Foo Fighters had Grohl zich laten inspireren door de drummer van dat andere powertrio: Stewart Copeland van The Police maakte in 1980 een soloplaat als Klark Kent. Raar, allitererend en op geen enkele manier verwijzend naar wat voorafging: net wat Grohl zocht. En net als Copeland destijds had hij ongeveer alle partijen zelf ingespeeld.

Dave Grohl: “Ik was 25, maar voelde me 15: opgewonden over een zak onnozele cassettes. Maar het waren mijn cassettes. Tot het lettertype op het hoesje toe volledig mijn keuze en mijn goesting. In de dagen daarna stond ik ze in mijn enthousiasme af en toe uit te delen aan mensen die ik net had leren kennen aan een tankstation. (lacht) ‘Híér moet je naar luisteren!’”

Foo Fighters: ‘Tijdens het opnemen zijn er dingen gebeurd die onmogelijk rationeel te verklaren zijn’

Kurt Cobain was zo’n zes maanden daarvoor gestorven. Je wist niet eens of je wel opnieuw met een band wilde beginnen.

Grohl: “Alleen al de aanblik van een drumstel deed me denken aan wat ik was kwijtgeraakt. Ik had de demo niet opgenomen met het oog op een nieuwe toekomst, maar uit verstrooiing. Om aan iets anders te denken, in de vage hoop dat het therapeutisch of louterend zou blijken. Een beetje als een exorcisme.”

Eén van die cassettes gaf je aan Pat Smear, voltijds Nirvana-gitarist tijdens de ‘In Utero’-tournee. Ook hij had overwogen om met muziek te kappen.

Grohl: “Hij heeft de nieuwe songs een paar dagen tot zich laten komen. Daarna belde hij me op. ‘Ik ben mee én ik doe mee. Het klinkt allemaal zo vrolijk en zo poppy!’ Ik viel uit de lucht. (lacht) ‘Poppy? Ben je, euh, zeker?’ Zo had ik het zelf nog niet bekeken, maar hij had natuurlijk gelijk.”

Net na het allerlaatste optreden van proto-emoband Sunny Day Real Estate rekruteerde je hun bassist Nate Mendel en drummer William Goldsmith.

Grohl: “We wisten dat we ‘het nieuwe bandje van de drummer van Nirvana’ genoemd zouden worden. Maar hoe konden we vermijden dat ze ons alléén maar zo zouden noemen?”

Door jullie punkroots op te zoeken, was het plan. Het allereerste Foo Fighters-concert vond plaats in een kraakpand in Seattle. Cruciaal detail: het bier was die avond op jullie kosten.

Pat Smear, gitarist van 1995 tot 1997, en van 2011 tot nu: “Dat was hét wonderplan van Dave: ‘Als we een vat geven, zullen ze ons leuk vinden.’ (lacht)

Grohl: “Wie straalbezopen is, vindt alles leuk!”

Nate Mendel, bassist sinds 1995: “Vergeet niet: we waren toen nog heel, héél slecht. Al maakten we hopelijk iets goed met ons jeugdige enthousiasme. We spreken over de tijd dat Dave nog niet zo zelfverzekerd en charismatisch was, en al helemaal niet in zijn bindteksten. Hij zal wel iets als ‘Hallo, wij zijn Foo Fighters’ gemompeld hebben, maar veel meer zal het niet geweest zijn.”

In april 1995 volgde dan jullie allereerste tournee: in het voorprogramma van Mike Watt, voorheen bassist bij Minutemen.

Grohl: “We needed to find our road legs, we wilden zo snel en zoveel mogelijk optreden. Dat dat met Mike Watt kon, kwam goed uit: die mens trad toen sowieso enorm veel op. In een kalme week toch een keer of acht.”

Smear: “‘If you ain’t playing, you’re paying’, was zijn devies.”

Voor ongeveer 26.000 euro kochten jullie toen een tourbus.

Mendel: “Grappig: voor Dave was het een enorme stap naar beneden: hij had uitverkochte stadions en gigantische festivalweides meegemaakt. Maar voor ons was alleen al die tourbus een ongekende luxe. Met Sunny Day Real Estate had ik zelfs nog nooit in een bus gezeten die meer dan 5.000 dollar (zo’n 4.600 euro, red.) had gekost. (lacht)

Omdat jullie toen nog geen muziek hadden uitgebracht, riep het publiek elke avond om ‘Marigold’, een B-kantje van Nirvana dat door Grohl was geschreven.

Smear: “Dave vertikte wel om het te spelen, en ik snapte dat. Toch trokken we elke avond een beetje meer volk. De tour begon in smerige punkclubs, maar eindigde in statige, zij het meestal verouderde bioscoopzaaltjes.”

Foo Fighters: ‘Tijdens het opnemen zijn er dingen gebeurd die onmogelijk rationeel te verklaren zijn’

FLIPPEN BIJ OBAMA

Op 4 juli 1995 lag het titelloze debuut van Foo Fighters in de winkels. In Humo begon de recensie destijds zo: ‘Na intern overleg (alleen pdw’s maag sputterde wat tegen) zijn we overeengekomen dat we van krommenaas zouden gebaren. Dat we de plaat níét in het licht van Gedane Zaken zouden beluisteren, ze níét een beetje als de opvolger van In Utero bezien, en het gebruik van het N-woord zoveel mogelijk zouden vermijden.’

Foo Fighters had een eigen, fris geluid, en was zelfs één van de betere Amerikaanse gitaarpoprockplaten die rond die tijd zijn gemaakt. Maar uiteraard werd elke songtekst wereldwijd gedissecteerd in de zoektocht naar de schaduw van een schijn van een vermoeden van een verwijzing naar Kurt Cobain of Nirvana.

Vooral de tekst van ‘I’ll Stick Around’ trok de aandacht: ‘How could it be / I’m the only one who sees / Your rehearsed insanity?’ Zou dat over iemand kunnen gaan die we kennen? Grohl hield de lippen op elkaar, het zou meer dan tien jaar duren voor hij toegaf dat het een sneer was naar Courtney Love. “Ik was een beetje boos”, zegt hij nu.

Grohl: “Uit die tijd herinner ik me vooral het mededogen. Ik had de indruk dat de meeste mensen in de zaal voor mij aan het duimen waren, zo van: ‘Die jongen is op de dool, dat hij er maar snel terug bovenop komt.’ (lacht)

Het mededogen maakte toch snel plaats voor hype. Anderhalve maand na de release stonden jullie op Reading, als top of the bill van het overdekte zijpodium. Probleem: het massaal opgedaagde publiek stond zich nog voor het optreden bijna aan de ingangen te vertrappelen.

Smear: “That was nuts. Al was ik veel meer geschrokken van de paniek bij de festivalmedewerkers dan van de massa in kwestie.”

De organisatie bood jullie ter vervanging een plaats op het hoofdpodium aan, hoger dan headliner Björk.

Smear: “We wisten meteen: dat gaan we niet doen.”

Grohl: “Nu klinkt het als valse bescheidenheid, maar live waren we in die dagen niet beter dan een middelbareschoolbandje op een vrij podium. Als ik opnames van toen hoor, denk ik: ‘Hebben mensen betááld om dit te mogen zien?!’”

Nu ben je het toonbeeld van innerlijke rust, toen was je opvallend onzeker.

Grohl: “Het is obsceen hoe pessimistisch ik was. Toen The Colour and the Shape uitkwam, dacht ik: de mensen gaan zeggen: ‘Nóg een plaat? Denken die onnozelaars dat ze meer zijn dan een circusattractie?’ Maar instinctief wist ik dat we moesten doorgaan. Al stonden we voor een afgrond: ik moest en zou erover springen. Ik heb geen moment overwogen om ermee te kappen.”

Dat kwam pas later: in 2002, toen One by One werd gemaakt.

Grohl: “(vaag) Er waren toen inderdaad veel discussies en spanningen in de band. Het heeft weinig gescheeld of we bestonden niet meer. We hebben die plaat twee keer moeten opnemen. De tweede keer deden we het in twaalf dagen.”

Met succes: na One by One werd Foo Fighters één van de grootste rockbands ter wereld. En jij de CEO.

Grohl: “Een vreemde en stresserende gewaarwording: als populaire groep veranderden we in een soort machine, plots waren wij verantwoordelijk voor het vaste inkomen van een paar dozijn mensen. Ik kon de druk moeilijk aan omdat ik er niets van begreep. We waren toch gewoon een garagebandje? Ik ben in therapie gegaan om daarmee om te kunnen.

“Nu heb ik er vrede mee. Ik ben de baas van een middelgroot bedrijf, maar ik laat iemand anders de Excelsheets invullen. Echt geen idee hoeveel iedereen verdient, ze weten dat ze het mij niet moeten komen vertellen. Ik steek zo veel van mijn hart in de Foo Fighters dat er geen plaats meer is voor mijn hoofd.”

Waarom heb je het debuut, en de platen daarna, dan laten uitkomen bij Roswell, een label dat je zelf hebt opgericht?

Grohl: “Dat had mijn advocaat mij zo aangeraden. Het grote Capitol kreeg wel de licentie, voornamelijk omdat Gary Gersh daar werkte en ik hem kende als de A&R-man van Geffen die ons jarenlang bij Nirvana had begeleid.

“Met Foo Fighters voelde ik me eerst bij geen enkel platenlabel veilig. Ik dacht telkens: ze gaan de Nirvana-kaart uitspelen, voor de snelste weg en het makkelijke geld kiezen. The fucking easy-out, cash-grab short game. Van Gary wist ik dat hij voor ons zou zorgen.”

FLIPPEN BIJ OBAMA

Als platenbaas van Roswell werd je ook even hoop en toevlucht van tientallen jonge bands, die wilden dat je hun muziek zou uitbrengen.

Grohl: “(lacht) Ik wimpelde dat allemaal af. Ik wist dat de kans groot was dat ik dan hun mastertapes ergens onder de rommel in mijn truck zou verliezen – onder een stapel McDonald’s-zakken of zo. En als ik dan toch verantwoordelijk moet zijn voor de ondergang van iemands carrière, dan het liefst alleen van die van mezelf. (lacht)

In de zomer van 2008 verkochten jullie het Londense Wembley – capaciteit: 86.000 mensen – twee keer uit. Op de live-dvd is te zien hoe Dave huilend instort van de stress. Drummer Taylor Hawkins omschreef zichzelf als ‘een bang jongetje’.

Mendel: “Wembley wás angstaanjagend. Ik ben trots op onze band, we hebben een gezonde hoeveelheid zelfvertrouwen. Maar díé plek? Zoveel volk? Twee keer?!”

Grohl: “Het was even spannend als debiel. Ik kon op den duur alleen nog aan de waanzinnige cijfers denken. ‘Dus ik verdien dit weekend meer dan mijn moeder in dertig jaar? Alleen omdat ik toevallig goed in een microfoon kan schreeuwen?’”

Volgens één telling hebben Foo Fighters 1.443 concerten gespeeld. 2000 was het drukst, met 144 concerten. In 2016 speelden jullie er maar één. Van welk optreden hebben jullie het meest geleerd?

Grohl: “In 2010 mocht ik in het Witte Huis ‘Band on the Run’ van Wings coveren. Zowel president Obama als Paul McCartney zaten op de eerste rij. Vooraf stond ik aan de zijkant van het podium compleet te flippen: wat als ik flauwval? Wat als ik de eerste rij onderkots? Of erger: wat als ik vals zing?!

“Maar toen besefte ik plots: als ik mijn gedrag laat bepalen door angst, ga ik het plezier van dit magische moment compleet verkloten. Heel raar, maar sindsdien heb ik nooit meer last gehad van verlammende podiumvrees. Zelfs niet als het voor 150.000 mensen is (lacht)

SPOOKHUIS

Black Sabbath schreef Sabbath Bloody Sabbath in een bezeten kasteel. Radiohead werd tijdens de opnames van OK Computer naar verluidt omringd door klopgeesten (Thom Yorke: ‘Eén blééf maar zeggen dat ik mijn haar moest knippen’). En de Red Hot Chili Peppers logeerden tijdens de opnames van Blood Sugar Sex Magik in een huis waar ooit een vrouw gruwelijk was vermoord: drummer Chad Smith wilde er niet slapen, gitarist John Frusciante werd er net geil van en trok zich naar eigen zeggen af in de kamer waar het gebeurd was. Om maar te zeggen: iedereen reageert anders op paranormale verschijnselen.

Er is ook ooit iets gebeurd in het huis – een verlaten pand in een residentiële buurt in Encino, Los Angeles – waar Foo Fighters onlangs hun nieuwe plaat opnamen.

Grohl: “Ik mag niet zeggen wát precies. Ik heb van de eigenaar een non-disclosure agreement moeten tekenen. Hij moet het huis nog verkopen, en wil niet dat te veel mensen weten wat daar is voorgevallen. Maar je voelde de slechte vibes zodra je er binnenstapte.”

Hoezo?

Grohl: “Ik herkende het gevoel. Toen Trent Reznor de Nine Inch Nails-plaat The Downward Spiral opnam in het huis waar Sharon Tate was vermoord, ben ik daar een paar keer op bezoek gegaan. Je merkt op dat soort plaatsen dat er iets in de lucht hangt.

“En ja, tijdens de opnames van onze nieuwe plaat zijn er... dingen gebeurd. Dingen die plots op band stonden waarvan we niet wisten hoe dat was gebeurd, bijvoorbeeld. Het ging zo ver dat ik een paar camera’s heb gezet, nanny cams, van die dingen die je in de kinderkamer installeert. ’s Anderendaags zaten we dan naar de beelden van de voorbije nacht te kijken. Net toen we begonnen te denken: dit is belachelijk, zijn we nu gek aan het worden?, net dán hebben we met eigen ogen een paar dingen gezien die onmogelijk rationeel te verklaren zijn.”

Maar wát?

Grohl: “(vaag) De vibes waren slecht, maar het geluid was fucking goed in dat huis. Dus deden we voort. We lieten er geen gras over groeien: om er niet meer tijd door te brengen dan strikt genomen noodzakelijk was, hebben we de plaat zo snel mogelijk opgenomen. (lacht)

Daarnet kreeg ik enkele van de nieuwe songs te horen. Ik noteerde funk, drum loops, achtergrondzangeressen, Bowie-invloeden, glamrock en akoestische ballads. Ik hoorde vooral een opvallend dansbare plaat.

Taylor Hawkins, drummer sinds 1997: “In de loop der jaren zijn we voor veel mensen zo’n beetje de AC/DC van de post-grunge geworden, hè. Het zal interessant zijn om te zien hoe ze hierop zullen reageren. It’s the most pop fantastic record we’ve made.

“Niet dat het voor mij een makkelijke plaat was. Ik voelde me als Roger Taylor in die recente Queen-film... (met dik aangezet Brits, ‘Monty Python’-achtig accent) ‘We’re resorting to drum loops?!’

Chris Shiflett, gitarist sinds 1999: “Dave wil nooit het gevoel hebben dat hij zichzelf herhaalt.”

Hawkins: “Hij zoekt graag de chaos op, het nieuwe. Ik denk dat hij dat vooral doet om te kijken of hij erin slaagt het naar zijn hand te zetten.”

SPOOKHUIS

© Mojo / Humo