Direct naar artikelinhoud
ReportageUit de hel in Bergamo

Bergamo komt uit de hel: ‘Het is de truc zelf niet mee te gaan huilen’

Een mevrouw met griepklachten wordt thuis onderzocht door dokter Villa.Beeld Giulio Piscitelli

Nergens in het door corona zwaar geraakte Italië is het zo erg als in Bergamo. Maar in de stad gaat het na een reeks gitzwarte weken langzaam de goede kant op. ‘Eindelijk.’

Achter haar dikke brillenglazen lopen de ogen van Diana Andreoli over van vertedering want na al die dagen waarin ze enkel artsen, mondkapjes en veiligheidsbrillen zag, of de tl-lampen van het ziekenhuisplafond daar weer boven, kijkt ze nu voor het eerst in de ogen van haar familieleden. Vanaf een klein telefoonschermpje zwaaien ze haar toe, een coronapatiënte van ver in de tachtig, en zeggen: 'Hallo mamma.'

“Ik heb geen stem meer,” verontschuldigt Andreoli zich, “maar het gaat goed met me. Ze hebben me behandeld alsof ik een prinses ben.”

“Het is de truc zelf niet mee te gaan huilen”, zegt Elena Biondi, een arts in het Papa Giovanni XIII-ziekenhuis in Bergamo wier taak het is een aantal uur per dag patiënten te bezoeken die niet weten hoe een smartphone werkt opdat zij, via een videoverbinding, alsnog hun familieleden kunnen begroeten. “Als je gezichtsmasker nat wordt, moet je het namelijk weggooien. Bovendien moeten we te allen tijde voorkomen dat we in onze ogen wrijven.”

Wekenlang was dat een lastige opgave, maar de laatste dagen wordt het werk van Biondi eindelijk wat lichter, vertelt ze via de telefoon. “Ik doe dit werk sinds maart en vooral in het begin waren bijna alle gesprekken loodzwaar. Nu valt er af en toe gelukkig ook wat te lachen.” Ze puft even. “Eindelijk.”

Gitzwarte weken

Na een reeks gitzwarte weken gaat het eindelijk de goede kant op in Bergamo, een Noord-Italiaanse stad die tot half februari nog zo heerlijk onbeduidend was, tot het noodlot er toesloeg en de stad hét wereldwijde voorbeeld werd van hoe een corona-uitbraak uit de hand kan lopen. In de provincie Bergamo vielen de afgelopen weken zo veel coronadoden – alleen al in de maand maart 4.500, aldus de lokale krant l'Eco di Bergamo – dat het leger moest worden ingezet om alle lichamen weg te werken.

Nog altijd zijn er akelig veel mensen in de stad ziek, maar toch lijkt er langzaamaan licht aan het eind van de tunnel te komen, zegt ook Davide Corbella, ic-arts in het Papa Giovanni XIII-ziekenhuis. Zo komt er langzaam weer wat ruimte vrij op de intensive care. Vorig weekeinde lagen in zijn ziekenhuis bijvoorbeeld 298 coronapatiënten, tegenover 500 op het hoogtepunt van de crisis.

Dat betekent dat er niet langer patiënten op de gangen liggen, dat de lange rij wachtende ambulances voor het ziekenhuis bijna is opgelost en dat de spoedafdeling – wekenlang de frontlinie in dat gebouw vol opgehoopte ellende – vorige week voor het eerst sinds eind februari zowaar een tijdje leeg was.

Soortgelijke cijfers zijn in heel Italië te zien. Overal neemt het aantal doden af, in een aantal regio's in het zuiden worden al dagen nauwelijks nieuwe besmettingen geteld en een week geleden waren er voor het eerst sinds het begin van de crisis zowaar minder mensen besmet dan de dag ervoor – een hoopgevend kantelpunt na zes weken lockdown.

Op hun tandvlees

Die omslag was hard nodig, zegt ic-arts Corbella, want in Bergamo lopen zowel de inwoners als hun artsen inmiddels op hun tandvlees. Kijk naar Corbella zelf. Hij was aanwezig op de intensieve zorg toen eind februari de eerste coronagevallen binnenkwamen, verloor sindsdien vrijwel al zijn patiënten aan het virus, zag collega's sterven en nam eigenlijk alleen een paar dagen vrij toen halverwege maart ook zijn eigen vader doodging vanwege het virus. “Tijdens een crisis telt enkel de vraag hoe je zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk kunt helpen. De psychologische effecten voor jezelf zijn iets voor daarna”, zegt hij.

Nog zo'n voorbeeld: Giulia Villa, een 33-jarige huisarts in opleiding die begin februari nog rustig haar studie aan het afronden was, tot het virus de stad aandeed waardoor ze nu al wekenlang midden in een vreemde roes leeft waarbij ze in haar witte Fiat Panda door een uitgestorven stad rijdt om als mobiele huisarts een ogenschijnlijk oneindige reeks huisbezoeken af te leggen – 76 procent van de Italiaanse coronapatiënten zit thuis. In slaap vallen lukt haar nauwelijks, vertelt ze via de telefoon, omdat ze zich iedere avond weer ontdaan, verward en verslagen voelt van al die pijn die ze maar nauwelijks verminderen kan.

“Ik werk vaak tot halftien ’s avonds, waardoor ik eigenlijk nog weinig tijd heb gehad voor zelfreflectie”, zegt ze. “Dat ik thuiskwam bij weduwes die helemaal niemand meer hadden bijvoorbeeld. Of dat er dagen waren dat ik in mijn eentje door de stad reed en bijna alleen maar sterfgevallen door kon geven.”

Villa werkt voor Usca, een mobiele huisartsendienst die in het leven werd geroepen toen aan de ene kant bleek dat het aantal coronapatiënten met een enorme snelheid opliep, terwijl tegelijkertijd steeds meer artsen ziek uitvielen. Van de bijna 200.000 mensen die positief zijn getest in Italië, werkt bijna 10 procent in de zorg. Alleen al in de regio rond Bergamo stierven de afgelopen weken 86 artsen.

Don Mario Carminati (rechts), pastoor in Bergamo, en zijn collega Don Marcello zegenen de kisten van de slachtoffers. De begrafenisondernemer komt de twee ingepakte kisten zo halen.Beeld Giulio Piscitelli

De offers van priesters

Ze groeiden stuk voor stuk uit tot Italiaans symbool voor opoffering en altruïsme. Net als die andere beroepsgroep die momenteel aan de frontlinies staat en ook in groten getale overlijdt in een poging het leed van anderen wat te verlichten: de priesters. In heel Italië stierven inmiddels 117 priesters aan het virus. Paus Franciscus roemde ze eerder deze maand vanaf een leeg Sint-Pietersplein en noemde ze de “heiligen bij ons in de straat”.

“Bij ons in de parochie is een priester gestorven die veertig jaar actief was”, zegt Don Mario Carminati (63), pastoor in Bergamo. “Veertig jaar was hij iedere dag in de gemeenschap actief en op zijn begrafenis waren uiteindelijk drie mensen aanwezig. Zijn nicht, haar man en de burgemeester. Dat was een treurig moment.”

Dat Bergamo een van de zwaarst getroffen steden ter wereld was, zag Don Mario iedere dag in zijn eigen San Giuseppekerk. Dat gebouw werd net zo wereldberoemd als de overvolle ic-afdeling van dokter Corbella, omdat het wekenlang werd gebruikt als opslagplaats voor de overtollige lijken in de stad. Hoewel er elk half uur iemand werd begraven in Bergamo en de crematieoven 24 uur per dag brandde, was er toch te weinig plek in de mortuaria. Om te voorkomen dat al die lijken op kille, anonieme plekken werden opgeslagen, zette Don Mario begin maart alle bidbankjes in het schip van zijn kerk opzij om ruimte te maken voor de lange rijen houten doodskisten, op het hoogtepunt van de crisis wel 76 tegelijkertijd.

Sprankjes hoop

“Het was verschrikkelijk in mijn kerk”, zegt Don Mario. “Elke keer als je er binnenkwam, en je al die kisten zag, dacht je: hier liggen personen, met levens die nu opgehouden zijn.” Hij spreekt in verleden tijd, want na weken vol treurnis gaat het ook in de San Giuseppekerk eindelijk de goede kant op. Vorige week was de kerk voor het eerst in anderhalve maand tijd zowaar doodskistvrij, zegt hij.

Opeens waren de militairen die vorige maand met hun militair konvooi voor zijn kerk stopten om de kisten naar crematieovens elders in Italië te vervoeren, weer terug in de stad. Ditmaal niet om nieuwe doden op te halen, maar om de asresten terug te brengen van de vorigen.

Maar vergis je niet, zegt Don Mario, de ellende is nog verre van voorbij. “Bergamo is een stad vol geleden, maar ook nog te lijden leed. Enerzijds is er de economische schade, het volgende, grote probleem in onze gemeenschap. Anderzijds is er de enorme hoeveelheid onverwerkte rouw in de stad. Bergamo zal nog lang geteisterd worden door nare herinneringen, ook al is de kerk nu leeg.”

Lockdown Italië iets soepeler

Officieel duurt de Italiaanse lockdown tot 4 mei, maar nu al is duidelijk dat een groot aantal beperkingen ook na die datum gewoon van kracht zal blijven. Wel zei premier Giuseppe Conte zaterdag in een interview dat hij er alles aan doet zoveel mogelijk Italianen (en hun bedrijven) vanaf volgende week weer iets meer ademruimte te bieden. Zo zal een aantal winkels en bedrijven naar verwachting weer mogen openen en kunnen burgers weer buiten hardlopen. De precieze maatregelen zullen waarschijnlijk verschillen per regio. Zo zal er in het zuiden van het land meer vrijheid komen dan in het noorden, waar de uitbraak het hevigst is. Hoewel het veel beter gaat in een regio als Lombardije wordt nog altijd zo’n 40 procent van de nieuwe Italiaanse coronabesmettingen daar ontdekt.