Direct naar artikelinhoud
InterviewLieve Seuntjens en Ben Van Duppen

Weduwe en zoon over Dirk Van Duppen: ‘Zijn socratische bevragingen op vakantie vonden we soms vreselijk vervelend’

Lieve Seuntjens en Ben Van Duppen koesteren de tijd die ze met Dirk hadden. Ben: 'Die laatste zeven maanden voerde ik diepe gesprekken met papa.'Beeld Thomas Sweertvaegher

Weduwe Lieve Seuntjens en zoon Ben Van Duppen blikken terug op hun leven met de overleden PVDA-dokter Dirk Van Duppen. ‘Het motto hier in huis was: Erst das Fressen und dann die Moral.’

Op maandag 30 maart overleed Dirk Van Duppen omringd door zijn geliefden. Zelfs de grootste politieke tegenstander had woorden van lof voor de marxistische dokter die geneesmiddelen goedkoper wou maken met het kiwimodel, een kruis hielp zetten over de Lange Wapper-brug, zijn partij PVDA de weg naar succes wees en lang voor Rutger Bregman tot de conclusie kwam dat alle mensen deugen. “Ik liet nog eens alle kaartjes voor Dirk door mijn handen gaan”, zegt zijn vrouw Lieve Seuntjens (59), eveneens PVDA-dokter. “Mensen uit alle geledingen van de samenleving, van patiënten tot syndicalisten, stuurden een steunbetuiging. Die kaartjes staan symbool voor waar Dirk voor stond: mensen verbinden.”

We zitten in de tuin van de bescheiden rijwoning van doktersfamilie Van Duppen in Deurne. De zon schijnt uitbundig. “Op het einde zei papa dat hij het heel tof vond dat ik ook in de politiek gestapt ben”, zegt zoon Ben Van Duppen (30), onderzoeker in de kwantumfysica aan de Universiteit Antwerpen (UA) en PVDA-districtsschepen in Borgerhout. “Papa vond wetenschappelijk onderzoek ontzettend belangrijk. Toen ik eind vorig jaar de Prijs Robert Oppenheimer van de Onderzoeksraad van de UA won, was hij ontzettend trots.”

Hoe gaat het nu met jullie?

Ben Van Duppen: “We mochten de voorbije zeven maanden bijzonder veel verbondenheid ervaren, zowel hier als in de buitenwereld. Dat heeft ons erg geholpen, ook al was het een vreemde periode. Die verbondenheid is een groot geschenk van papa aan ons om dat verdriet te helpen verwerken. Ik kan daar nu altijd op terugvallen. Wat niet wil zeggen dat er geen verdriet meer is, integendeel.”

Toen ik Dirk eind januari kwam interviewen, vroeg ik me voor ik hier binnenstapte af: waarom investeert hij zo veel kostbare tijd in lange gesprekken met wildvreemde journalisten? Toen ik weer buiten stapte, wist ik waarom.

Lieve Seuntjens: “Je moest Dirk aan het woord horen om dat te begrijpen. Veel mensen maken op het einde van hun leven een balans op; Dirks afscheidsinterviews pasten daarin. Toen hij in De afspraak op Canvas te gast was, werden er beelden getoond uit de tijd dat wij in de Palestijnse kampen in Beiroet aan het werk waren. Ik was daar zeer dankbaar voor.”

U leerde hem kennen in uw studententijd aan de UAntwerpen.

Lieve: “Ik was negentien en had op een humaniora gezeten waar de geest van mei 68 rondwaarde en waar ‘rode nonnen’ de plak zwaaiden. Ze hadden veel aandacht voor solidariteit met de derde wereld.

“De Antwerpse universiteit was toen vrij internationaal, met nogal wat Duitse en Nederlandse medestudenten. Dat sprak mij aan. In het tweede jaar geneeskunde zat ik in een groep van 15 studenten die politiek actief waren. Daar behoorden ook de gebroeders Jan en Dirk Van Duppen toe, die allebei een uitgesproken mening hadden. Zij vielen fel op. Dirk was vier jaar ouder dan ik en had al op een fabriek gewerkt. Ze waren lid van de PVDA.”

Lieve Seuntjens: ‘Er waren natuurlijk periodes dat we twijfelden. Maar ik vond het fijn om te zien hoe Dirk zijn engagement telkens opnieuw onderbouwde.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Probeerden ze zieltjes te winnen voor de partij?

Lieve: “Ik heb dat nooit zo aangevoeld. Ze zwengelden discussies aan en nodigden ons uit om over veel thema’s na te denken. Het draaide niet enkel om politiek, maar ging vaak ook over praktische zaken, zoals: hoe pak je best je studies aan? In het derde jaar reden we met een bus vol studenten naar Limburg; de sluiting van de mijnen was in volle gang. Dat was toch iets anders dan de cantussen die Ben in zijn studententijd organiseerde. (lacht) De studentenfilosofie ‘Eins, zwei, zaufen!’ vonden wij maar niets.”

Ben Van Duppen deed daar als student wel aan mee?

Lieve: “Als wij ’s morgens naar het werk vertrokken, kwam Ben thuis. We vonden dat best grappig.”

Ben: “In 2010 was ik praeses van studentenclub WINAK, de wiskunde-, informatica- en natuurkundekring van de UA. Ik organiseerde onder andere cantussen en nam daar ook aan deel. Mama en papa dachten: ‘Waar houdt Ben zich nu mee bezig?’ We probeerden vooral de studenten van de campus te bereiken. Akkoord, er werd gedronken, maar dat was niet ons ultieme doel. Ja, wij organiseerden fantastische feestjes, maar we lieten ook de studenten die geen fuifnummers waren niet in de steek. We wilden eerst en vooral mensen bij elkaar brengen, liefst op de campus.

“Tijdens de praesesverkiezingen worden alle kandidaten schriftelijk ondervraagd. Een van de vragen tijdens mijn verkiezing was: ‘Naar wie kijk je op?’ Ik schreef: ‘Mijn vader. Want hij blijft altijd vechten voor verandering in de samenleving. Soms lijkt zijn strijd onmogelijk. Maar altijd gaat hij ervoor en zo verzet hij bakens.’ Dat kwam recht uit het hart. Achteraf pestten mijn studiemakkers me daar mee: ‘Papa, papa, papa…’ Het is en blijft een studentenclub, hé. (lacht)

In oktober 1985 vertrok het pas afgestudeerde dokterspaar Lieve Seuntjens en Dirk Van Duppen naar Beiroet. Wie trok toen het hardst aan de kar om het veilige België in te ruilen voor het door burgeroorlog verscheurde Libanon?

Lieve: “Dat zal ik wel geweest zijn. We praatten toen veel over wat we met ons leven wilden aanvangen: worden we dokter in België of in het buitenland? Ik wou weg. Wij waren niet de enige studenten geneeskunde die daarover discussieerden. In een van de laatste jaren richtten we met gelijkgezinden een ‘werkgroep derde wereld’ op. In die tijd kon je als pas afgestudeerde dokter nog vrij makkelijk in een project in het Zuiden stappen. Goeie vrienden van ons trokken naar Nicaragua en El Salvador.

“In de nasleep van de slachtingen in de Palestijnse vluchtelingenkampen van Sabra en Shatila in Beiroet in 1982 was de Palestijnse Rode Halve Maan op zoek naar hulpverleners die ook wilden getuigen. Onder de hoede van de Noorse NGO Norwegian Aid Committee (NORWAC) kwamen wij als enige twee Belgen in de kampen in Beiroet terecht. Er woedde een burgeroorlog en wij belandden er in een wespennest van fracties. Gelukkig werden we heel goed begeleid door NORWAC. Die organisatie zette projecten op voor zowel Libanezen als Palestijnen, en gold daarom als neutraal. Wij hielpen zowel in de Libanese dorpen in Zuid-Beiroet, als in de Palestijnse kampen.”

Hoe ingrijpend was dat jaar in Beiroet?

Lieve: “Ik was 26, een beetje jonger dan Ben nu, en had nooit oorlog meegemaakt. We voerden in Libanon zeer veel discussies met collega’s. Wij zagen onszelf als ambassadeurs van de Palestijnse zaak. Niet al onze internationale collega’s hadden zoals Dirk Van Duppen een duidelijke politieke visie op medisch solidariteitswerk. Sommigen hadden louter humanitaire drijfveren. Maar dat zorgde niet voor wrevel, want over de meeste kwesties waren we het eens.

“Tijdens een belegering van 40 dagen vielen er in ons kamp 65 doden op een bevolking van 10.000 mensen. Dat is gigantisch, maar op dat moment had ik dat niet in de gaten. We waren dag in, dag uit op de spoedafdeling in de weer, en de doden hoorden erbij. De coronacrisis duurt inmiddels ook iets van een 40 dagen en brengt bij mij de herinneringen van toen naar boven. Mensen sterven nu ook heel snel.”

Dirk Van Duppen overleed op 30 maart.Beeld Aurélie Geurts

Na Beiroet hadden jullie geen last van posttraumatische stress?

Lieve: “Nee, dat komt omdat we er een boek over schreven, Dagboek uit Beiroet, en omdat we honderden lezingen over de Palestijnen gaven. Dat was meteen ook ons verwerkingsproces.”

Ben: “Ik las Dagboek uit Beiroet als scholier. Na de humaniora ging ikzelf met een groep jongeren een paar weken meehelpen in Palestijnse kampen in Libanon. Dat was in 2007; ik zal die reis nooit vergeten. We bouwden een centrum voor de kinderen van de kampen. Ze groeien er op een vierkante kilometer op. We konden regelen dat een groep kinderen van zeven en acht mee mocht op uitstap naar de Beka-vallei. Voor het eerst in hun leven zagen ze bomen en een rivier. Dan vraag je je toch af hoe het mogelijk is dat kinderen in zulke omstandigheden moeten opgroeien. Voor zo’n onrecht kun je toch nooit je ogen sluiten?”

Lieve: “Wij kwamen in Libanon als vreemdelingen toe en een jaar later zeiden onze Palestijnse vrienden bij het afscheid: ‘Ons huis is jullie huis.’ Veel Belgen slagen er vandaag nog niet in om dat te zeggen tegen mensen met vreemde roots die hier al jaren leven en werken.

“Als koppel praatten wij veel over onze common ground. Veertig jaar samen met datzelfde engagement is toch iets apart. Op een bepaald moment ging de PVDA onder de vlag Resist met Dyab Abou Jahjah in zee. ‘Is dat wel verstandig?’, vroegen wij ons dan aan de keukentafel af. Dat debat tussen ons beiden vond ik altijd heel boeiend. Wij hadden geen blind engagement, en er waren uiteraard periodes dat we twijfelden. We zagen ook veel mensen komen en gaan. Als je een engagement niet vernieuwt of er niet langer warm van wordt, stopt het. Ik vond het fijn om te zien hoe Dirk zijn engagement telkens opnieuw onderbouwde. Het ene moment was dat met de strijd rond het kiwimodel, het andere rond het fijn stof of de Lange Wapperbrug. Of dan spitte hij zijn mensbeeld helemaal uit. Dirk inspireerde zo niet alleen mij, maar ook veel anderen.”

Op 30 augustus vorig jaar kreeg hij de diagnose terminale pancreaskanker. In het half jaar dat daarop volgde, schreef hij het boekje Zo verliep de tijd die me toegemeten was, gaf hij al die afscheidsinterviews en was er dat grote afscheidsfeest in de Roma. Net zoals na Beiroet begonnen jullie ook na Dirks doodvonnis bijna meteen aan de verwerking?

Lieve: “Eigenlijk wel. Dat boekje van 120 bladzijden en die afscheidsinterviews vertellen dat samengebalde krachtige verhaal van Dirks leven en dat maakt het zo speciaal. Maar zijn leven speelde zich natuurlijk over veel langere tijd af.”

Ben: “We moesten papa veel te vroeg afgeven, maar het is alsof de laatste 25 jaren van zijn leven geconcentreerd werden in dat laatste halve jaar. Ik had hem veel liever nu nog bij ons gehad en vlak na die diagnose was het vreselijk zwaar. In het begin kon ik dat niet aanvaarden. Ik ben mama en andere mensen uit mijn omgeving dankbaar die zeiden: ‘Ben, je moet hier nu de tijd voor nemen.’ Die laatste zeven maanden voerde ik diepe gesprekken met papa. Dat is een luxe die veel mensen jammer genoeg niet hebben of zich zelfs niet eens kunnen permitteren.

“Op het einde van zijn leven beklemtoonde papa dat we geen wolven voor elkaar zijn. Hij vroeg zich af waar die gedachte vandaan komt dat beschaving niet meer is dan een dun laagje vernis. En dat, van zodra je eraan begint te krabben, de zogezegd ‘ware’ zelfzuchtige aard van de mens naar boven komt. Hij had dat zelf nooit zo ervaren, maar misschien was hij een uitzondering op de regel. Hij begon dat nauwgezet en wetenschappelijk te onderzoeken, en vond overvloedig bewijs dat de mens van nature solidair en behulpzaam is. Solidariteit is datgene wat ons precies tot mensen maakt. Hij schreef dat in 2016 neer in De supersamenwerker en was erg fier op dat boek. In deze coronacrisis wordt toch heel duidelijk dat papa gelijk heeft? Ontzettend veel mensen zijn solidair en volgen spontaan de regels om zichzelf en anderen te beschermen. Hulpinitiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond, met bijvoorbeeld al die mensen die mondmaskertjes naaien voor de zorg. Zelfs de hamsteraars waren solidair. Ik ken nogal wat mensen die stapels wc-papier insloegen, maar nu wel mondmaskers aan het naaien zijn. In mijn laatste gesprek met papa zei hij dat ook de coronacrisis ons laat zien dat de mens intrinsiek goed is.”

Als die crisis lang blijft duren en het economische weefsel zware averij oploopt, zou het misschien weleens kunnen tegenvallen met die solidariteit?

Ben: “Dat zal afhangen van hoe die economische schade gefinancierd zal worden. Wordt het business as usual en gaan we er met z’n allen op achteruit? Of durven we het aan om ons systeem zo te wijzigen dat die kleine rijke toplaag die al decennia van de economie profiteert, eindelijk haar bijdrage levert? Omdat de mens van nature solidair is, wordt volgens papa de samenleving best opgebouwd volgens een model dat die solidariteit laat bloeien. Zo raken we allemaal samen vooruit.”

Lieve: “Dat is dus het marxisme. Dirk bekeek de werkelijkheid altijd door een wetenschappelijke bril en trok zelf op onderzoek. Daarnaast analyseerde hij ook op wetenschappelijke wijze de economische tegenstellingen in de samenleving. De essentie is: draait het in de economie om het verhogen van de winst of in het voorzien van de basisbehoeften van de mens? Dirk kon niet anders dan de kant kiezen van de werkende mens.”

De Sovjet-Unie was een praktische uitwerking van dat marxisme. Een groot succes kunnen we dat experiment toch niet noemen? En dan hebben we het nog niet over het stalinisme, waar de PVDA lang mee flirtte.

Ben: “Het imago van het marxisme is sterk aan het veranderen. Denk maar aan de beweging rond Bernie Sanders. Mensen kijken naar de nieuwe voorbeelden en niet naar de oude. We onderzoeken de tegenstellingen in onze huidige maatschappij en zoeken manieren hoe we nú stap voor stap kunnen vooruitgaan.”

Maar zoiets als het sovjetcommunisme bewees het marxisme toch geen dienst?

Ben: “Papa heeft op het einde ook heel duidelijk geantwoord dat dat problematisch was.”

Lieve: “Er vonden dingen plaats die niet te verdedigen zijn.”

Ben: “Voor de PVDA is dat sinds 2008 een afgesloten hoofdstuk. Toen stelde de partij zich open en een paar jaar later raakte ik ook écht in haar geïnteresseerd.”

Weduwe en zoon over Dirk Van Duppen: ‘Zijn socratische bevragingen op vakantie vonden we soms vreselijk vervelend’
Beeld Thomas Sweertvaegher

Werd er in dit huis altijd veel gediscussieerd?

Ben: “Nee. (Kijkt naar zijn moeder) Jij vindt van wel? Jullie twee misschien wel, maar wij niet echt. Ik heb jullie ook nooit tegen ons horen zeggen: ‘Kom, we gaan nu Marx lezen.’ We waren het trouwens vaak niet met jullie eens. Dat is net heel gezond. Als ik met een vraag bij papa kwam, zei hij: ‘Daar ligt een boek over dat onderwerp. Lees het eens.’ Papa is een groot voorstander van het organische: wijsheid en inzicht moeten vanzelf groeien. Je kan niet aan iemand doceren hoe het precies moet. Aan dat dogmatische had hij een hekel. Je moet zelf ontdekken hoe iets ineen zit. Ik ben daar ongelooflijk dankbaar voor.”

Lieve: “Hij bracht ook thema’s aan: ‘Zoek dit maar eens uit.’ Hij is de zoon van twee leerkrachten en was een groot aanhanger van de socratische bevraging. Daar hadden we het vaak over. ‘Door de juiste vragen te stellen, prikkel je mensen.’ We deden dat ook met onze kinderen, maar niet bewust. We gaven ze vertrouwen en dat werkte.”

Ben: “Papa’s socratische bevragingen op vakantie vonden we soms heel fijn, maar ook soms vreselijk vervelend. We waren niet voor niets pubers. Jullie zorgden er wel voor dat we ons op materieel vlak nooit zorgen moesten maken. Tot aan het einde van het middelbaar smeerde papa elke ochtend onze boterhammen. Dat was toch beschamend lang. Het motto hier in huis was: Erst das Fressen und dann die Moral. (lacht)