Direct naar artikelinhoud
InterviewPieter Timmers

Pieter Timmers zegt het zwembad vaarwel: ‘Het leven is meer dan chloor alleen’

Pieter Timmers: 'Het zwemmen heeft mijn gezin in veel dingen beperkt. Dat mag nu eens gedaan zijn. Ik wil niet meer altijd neen moeten zeggen.'Beeld Carmen De Vos

Het is officieel: Pieter Timmers (32) zal geen tweede keer olympisch eremetaal winnen. Eind dit jaar zwaait hij het zwembad vaarwel, en hij heeft geen grammetje spijt. ‘Onze wens voor een tweede kind willen we niet nog anderhalf jaar on hold zetten.’

Misschien zag u het filmpje de afgelopen weken ook passeren. Yulia Efimova, regerend wereldkampioene op de 200 meter schoolslag, die haar trainingen nu noodgedwongen thuis afwerkt. Haar benen rusten tot net onder de heupen op haar keukeneiland. En terwijl iemand haar voeten vasthoudt, gooit de Russin zich perfect horizontaal in de leegte. 

Droogzwemmen voor gevorderden. Stiekem stelden we ons al voor dat Pieter Timmers, de zilveren medaille van Rio op de 100 meter vrije slag, zich thuis ook aan zulke waanzinnige exercities waagt. Helaas. Waanzinnig is het juiste adjectief, als je het hem vraagt. “Ik snap niet waar dat goed voor is. Behalve om eens goed op uw gezicht te gaan”, repliceert Timmers droog. “Er zijn wel andere manieren om je core stability te trainen.”

Normaal gezien had Timmers nu in de laatste rechte lijn gezeten naar Tokio. De Olympische Spelen in augustus moesten zijn derde olympiade worden en meteen een mooi sluitstuk van zijn carrière. Want daarna, dat had hij al lang beslist, zou hij definitief met zwempensioen gaan. Maar u weet het intussen: het coronavirus gooide roet in het eten. De Olympische Spelen werden uitgesteld naar 2021. Voor Timmers is een jaar langer doorgaan niet haalbaar en dus ziet hij zijn carrière eindigen met een anticlimax. Al is hij het daar zelf niet helemaal mee eens. “Ik heb altijd gezegd dat ik wilde eindigen met een hoogtepunt. Dat had Tokio moeten worden, maar het is niet omdat dat wegvalt, dat ik niet meer mooi kan eindigen.”

BIO geboren in Neerpelt op 21 januari 1988 * leerde op zijn vierde zwemmen bij De Beringse Tuimelaars, waar hij 17 jaar lang lid bleef * is precies 2 meter groot, met een spanwijdte van 2,16 meter * behaalde op de Olympische Zomerspelen van 2016 in Rio de Janeiro een zilveren medaille in de 100 meter vrije slag * woont sinds kort in Humbeek met zijn vrouw Elle De Leeuw en dochtertje 

En dus probeert ook Timmers zo goed en zo kwaad als het gaat in vorm te blijven. Voor de International Swimming League (ISL) dit najaar. Hoe dat zo gaat, kan u checken op Instagram: op een matje in de zon in zijn tuin doet hij nu zijn krachttrainingen, terwijl zijn dochter onder hem doorkruipt, op hem probeert te klimmen en uiteindelijk het hele matje claimt. “Ik heb haar nu haar eigen matje gegeven”, lacht hij. “Dan maakt zij koprollen terwijl ik mijn oefeningen doe. Goed hè?”

Is het niet verschrikkelijk lastig om je af te beulen, terwijl je niet weet waarvoor?

“De onzekerheid of er wel een EK zal zijn, is vervelend. (het EK is na dit gesprek uitgesteld naar 2021, red.) De eerste weken van de lockdown – toen ook bleek dat er geen Olympische Spelen zouden zijn – heb ik dan ook zo goed als niks gedaan. Het zwembad was dicht en ik had wel een schema gekregen met conditieoefeningen voor thuis, maar met Jutta constant in de buurt lukt dat niet. Na de paasvakantie is het zwembad weer opengegaan, en door weer in het water te liggen, verval je als vanzelf weer in je oude structuur. En we gaan ervan uit dat de ISL wel kan doorgaan. Zo hebben we toch een doel voor ogen.”

Een doeltje, in vergelijking met de grootste competitie ter wereld. Dat je die nu niet meer zal meemaken, moet toch aangekomen zijn als een mokerslag?

“Ik heb inderdaad enorm toegeleefd naar de Olympische Spelen. Zeker het afgelopen jaar. In het begin lijkt dat altijd nog zo veraf, maar in maart besef je dan ineens: het is nog maar vier maanden. Dan begint het echt te kriebelen. Dus waren we volop bezig met mijn trainingsschema te analyseren, planningen aan te passen, met de voedingsdeskundige, kine en psycholoog alle puntjes op de i te zetten. En dan ineens: baf, geen spelen. Dat is echt klote, gewoon. Ik was heel erg graag gegaan, maar het is puur praktisch gewoon niet meer haalbaar.”

'Geen Olympische Spelen, dat is echt klote, gewoon. Ik was heel erg graag gegaan, maar het is puur praktisch gewoon niet meer haalbaar.'Beeld Carmen De Vos

Als je iets écht wil, neem je het praktische toch voor lief? Het gros van je collega’s geeft een arm om op de Olympische Spelen te kunnen aantreden.

“Maar daar zeg je het: natuurlijk zijn de Olympische Spelen fantastisch, maar wil ik daar een arm voor afgeven? Wil ik zien hoe zeer mijn gezin daar nog eens een jaar onder lijdt? Want wees maar zeker dat dat de voorbije jaren keihard het geval was.

“We zijn net verhuisd naar Humbeek, wat al lang gepland stond voor na mijn carrière, maar daardoor zou ik iedere dag minstens drie uur in de auto zitten. Ik zou niet meer kunnen slapen tussen mijn trainingen, twee van mijn zes eetmomenten missen, meer spierpijn hebben door in de file te staan en mijn dochter niet meer zien. Ik zou voor mijn eerste training vertrekken voor ze wakker zou zijn, en van mijn tweede training pas terugkeren als ze al weer sliep. Dit jaar zou dus nog vijf keer zo zwaar geweest zijn als alle andere jaren. En dan kan je niet even goed zijn. Voor mij is het alles of niets.

“Ons levensritme is echt hels. Ik wil mijn vrouw ook niet vragen om thuis te blijven. Ze werkt voltijds als Senior Press Officer bij VTM en is daarnaast mijn manager. Ze heeft dus twee jobs. Ik train twee keer per dag, tussendoor heb ik meetings, sponsorverplichtingen, doe ik een deel van het huishouden, probeer ik al te koken voor ’s avonds en de werken aan ons nieuwe huis op te volgen. Tot ’s avonds laat zitten wij hier altijd dingen te bespreken. Wanneer ik van huis weg ben, wat vaak is, komt alles op haar schouders terecht.”

Het leven van een topsporter, zou dat niet moeten zijn: trainen, rusten, eten, slapen?

“Voor velen is dat wellicht wel zo. Maar veel topsporters verdienen ook genoeg, waardoor hun vrouw thuis kan blijven en alle werk uit handen kan nemen. Dat gaat bij ons niet. En vergeet niet: ons dochtertje is nu bijna drie. In het zwemmen kan je wereldwijd de topspor­ters met een kind op een hand tellen.”

Heeft die zilveren medaille in Rio geen lucratieve sponsordeals opgeleverd?

“Qua sponsors mag ik zeker niet klagen, als beste Belgische zwemmer verdien ik redelijk goed. Maar niet in die mate dat mijn vrouw het ziet zitten om haar job op te zeggen en volledig ten dienste te staan van het zwemmen. Om dan meteen nadat ik stop met zwemmen iets anders te moeten gaan zoeken.

“Er is gewoon meer dan chloor alleen, ik heb ook een heel mooi familieleven waar ik van wil genieten. Ik wil eindelijk eens kunnen afspreken met vrienden en familie, weekendjes weg kunnen gaan. Parachutespringen, parapenten, alles meedoen op een vrijgezellenfeestje. Dat kon nooit, het zwemmen zat daar altijd tussen. Het heeft ons in veel dingen beperkt. Dat mag nu eens gedaan zijn. Ik wil niet meer altijd neen moeten zeggen.”

Het is verbazend hoe makkelijk je daar lijkt over te gaan. Hier had je toch jaren naartoe gewerkt? Al dat afzien en al die opofferingen voor niets, een mens zou voor minder in een depressie sukkelen.

“Natuurlijk heb ik een dag lang serieus gebaald, toen het IOC de spelen officieel uitstelde. Maar ik heb heel snel de knop omgedraaid. Dat is tijdens mijn carrière ook altijd mijn sterkte geweest. Ik heb veel tegenslag gehad: twee klap­longen, een hersenvliesontsteking, noem maar op. Maar ik blijf daar niet in hangen, ik kan heel snel weer naar de toekomst kijken. Dat ik in Rio zilver gehaald heb, hielp natuurlijk ook. Het hoogst haalbare heb ik al.”

Speelde dat ook mee in je beslissing om afscheid te nemen, dat je wist dat je enkel minder goed zou kunnen doen?

“Nee. Ik geloofde echt in mijn kansen om terug op het podium te geraken. Zilver was deze keer misschien net te hoog gegrepen, maar de strijd om het brons lag volgens mij wel open.”

Er is de afgelopen jaren nochtans een nieuwe lichting bijzonder straffe concurrentie komen opzetten.

“Dat is zo. Maar ik heb heel mijn carrière weinig naar de concurrentie gekeken. Ik ga me niet druk maken om iemand die 46.90 of 47.0 zwemt (op de 100 meter vrije slag, red.), terwijl ik zelf ‘maar’ 47.80 zwem. Ik geloofde dat ik opnieuw rond die 47.80 van Rio zou kunnen uitkomen, en misschien zelfs een beetje sneller. Ik heb altijd voor mezelf een tijd in gedachten en ik bekijk de concurrentie dan vanuit een groter beeld: welke kans heb ik op een medaille? Voor Rio wist ik ook: het is een waterkans, maar ik ga ze wel keihard grijpen.”

Was je erg geaffronteerd toen iedereen je medaille een mirakel noemde? Niemand geloofde vooraf in je kansen.

“O nee. Eigenlijk was ik even verbaasd. Niet over mijn tijd: de mensen hadden het beste nog niet van mij gezien, maar ik wist dat ik die chrono in me had. Wel van m’n tweede plaats. Tijdens de wedstrijd voelde ik dat ik helemaal kapot aan het gaan was, het was vechten tot aan de muur. Ik was ervan overtuigd dat het een vijfde, zesde plaats zou zijn. Maar dan tik je aan en staat daar die 2. Dat was echt: ‘Hu? Dees kan nie.’ Ik dacht echt dat ik aan het dromen was.”

Timmers in actie in het tv-programma 'De Container Cup' op VIER.Beeld VIER

Afgelopen zondag was je te zien in het nieuwe Vier-programma De Container Cup, waarin een reeks topsporters en tien BV’s het tijdens de lockdown tegen elkaar opnemen in zeven verschillende proeven die allemaal uitgevoerd moeten worden in - jawel - een container. Hoe hard had je daarvoor getraind?

(lacht) “Niet. Toen de vraag van Woestijnvis kwam om mee te doen, lag ik al meer dan drie weken stil, maar ik was wel geprikkeld door het idee om het op te nemen tegen andere topsporters. Nu, het idee was leuk, maar in de praktijk was het minder. Ik zie gewoon niet graag af. En niemand wil afgaan op tv, je voelt je ambassadeur voor je sport, dus stiekem gaan al die topsporters er natuurlijk vol voor. Ik ook. Ik push me dan tot de limiet. Dat is het competitiebeest dat naar boven komt.”

Het programma loopt nog, maar we kunnen wel al meegeven dat jij de cup niet mee naar huis zal nemen.

“Er zaten onderdelen in die voor mij echt lastig waren. Zoals het lopen, dat mag ik in feite niet eens van de dokter. Maar ik dacht: ach, een keertje 1.500 meter op een loopband, dat zal wel meevallen. Dat deed het dus niet. (lacht) Maar het is ok, mijn ego kan het aan. Ik wist dat ik niet als grote winnaar zou eindigen, zolang ik maar kon uitblinken in de proeven die me wél liggen.”

Als je niet graag afziet, waarom doe je dan aan topsport?

“Omdat ik nu eenmaal goed ben in zwemmen. Dat heb ik ook pas op latere leeftijd ontdekt. Tot mijn 21ste heb ik in een gezellige club in Beringen gezwommen, amper zes uur per week. Toen deed ik het nog meer voor de sociale contacten. Maar op een gegeven moment komt dan het besef: how, ik kan misschien wel de beste van België worden. Dan wordt dat je doelstelling. En vervolgens wil je naar het EK, en als je daar gestaan hebt, droom van je van de spelen. Het trainen en het afzien vind ik inderdaad niet leuk, maar een doel voor ogen hebben en daar alles voor doen, wel. Ik wilde er alles uithalen, zodat ik later geen spijt moest ­krijgen.”

Je zou de eerste atleet niet zijn die met pensioen gaat na één uitschieter in zijn carrière en dan even later beslist dat er toch nog meer in zat.

“Dat zal niet gebeuren. Ik ben volgend jaar al 33, wat in het zwemmen redelijk oud is. Om daarna nog eens terug te komen? Nee. Ik heb echt wel het gevoel dat het goed geweest is.”

“Wacht even... Jutta! Stop, stop, nee, dat mag je niet doen, meisje. Dat is gevaarlijk hé?” Dochterlief blijkt de elastiek gevonden te hebben waar papa straks nog mee moet trainen. En bengelende elastieken in de handen van peuters op loopfietsjes, dat is geen winnende combinatie. “Het was nog niet levensbedreigend, maar ik zag hem al terechtkomen tussen die wielen”, lacht Timmers.

Jutta is geboren in de zomer van 2017. Helemaal zoals gepland. Je vrouw zei in een interview in 2015 al: ‘We wachten nog even met een kind tot na Rio, want met een boeleke moet je sowieso slaap inleveren.’ Dat bleek een zwaar understatement.

“We hebben inderdaad speciaal gewacht om Rio honderd procent kans te geven. Helaas had Jutta een slaapstoornis, dat kan je niet voorzien. Tot Jutta 2 à 2,5 was, waren de nachten echt dramatisch.”

Veel jonge ouders zullen de gebroken nachten wel herkennen, maar bij jullie was het meer dan dat. Jullie sliepen twee jaar lang amper een uur, maximaal twee uur per nacht.

“Jutta ging van bij de geboorte dan wel goed slapen, maar zodra wij goed en wel in bed lagen, begon het. Er bestaat geen goed woord om het geluid dat ze maakte te omschrijven. Wij noemen het zeuren. Een soort monotoon gekreun. Ze kermde ook echt. En zo ging het uren in crescendo. 

“Ergens in de loop van haar eerste levensjaar kwamen we erachter dat Jutta verborgen reflux had. Maar we wisten meteen dat haar slaapstoornis daar los van stond. Als ouder voel je dat. Alles, echt alles hebben we geprobeerd. Met haar rondlopen tot ze sliep, wat heel soms lukte, maar zodra we haar neerlegden, begon het opnieuw. Verschillende soorten melk, een osteopaat ergens diep in Oost-Vlaanderen. Niks hielp. Behalve dan: het uithouden tot ze twee was. In de slaapkliniek ontdekten ze sluimerende epilepsie, dus een neurologisch probleem. We zouden de rit moeten uitzitten.”

Hoe hebben jullie dat twee jaar lang volgehouden?

“Het was verschrikkelijk. Ik ben heel vaak als een zombie in het zwembad verschenen. Mijn vrouw probeerde zoveel mogelijk op haar te nemen omdat ik moest trainen, maar je kan dat niet in je eentje dragen, dus loste ik haar zoveel mogelijk af.

“Die eerste twee jaar van Jutta, die zijn voor ons heel vaag geworden. We weten daar nog heel weinig van. Het was fysiek slopend, maar zeker ook mentaal. Af en toe ging Jutta logeren bij een nicht van mijn vrouw. En dan zaten we in de zetel en schoot mijn vrouw recht: ‘Ze is weer wakker, het begint weer.’ Ik zei dan: ‘Maar schatteke, ze is hier niet.’ Zo geconditioneerd ben je, op het kleinste geluid op den duur. Je geraakt dat ook niet meer kwijt. Jutta slaapt nu wel goed, maar als ze dan toch eens wakker wordt, schakelt ons lichaam meteen terug naar alarmfase: het begint weer.”

Je vrouw getuigde begin dit jaar in een podcast van De Standaard hoe ze op een avond brak en van pure onmacht wild met kussens op de zetel heeft staan kloppen. Is er nooit een moment geweest dat jullie schrik kregen van jezelf?

“Mensen begrijpen niet hoe iemand kan overgaan tot wanhoopsdaden. Wij begrijpen dat beter. Je wordt tot een bepaald punt gedreven waarop je gewoon zot wordt. Het maakt je bang, zeker wanneer je weet dat je man naar het buitenland zal moeten en dat je er weer alleen voor zal staan.

“We hebben allebei momenten gehad dat we compleet gek werden. Ons grote geluk is geweest dat we er altijd voor elkaar waren. We namen van elkaar over, wanneer we zagen dat de ander aan zijn limiet dreigde te komen. Dat klinkt cliché, maar we waren de enige twee mensen die wisten hoe het echt was. We vertelden er wel over aan vrienden en familie, maar je merkte dat ze het toch niet echt snapten. We hebben na die podcast zelfs telefoon gekregen van familieleden die zeiden: wow, we hadden echt niet door dat het zó erg was.”

Het gezin Timmers-De Leeuw. 'Die eerste twee jaar van Jutta, die zijn voor ons heel vaag geworden. We weten daar nog heel weinig van. Het was fysiek slopend, maar zeker ook mentaal.'Beeld Carmen De Vos

Jullie wilden graag een tweede kind, maar zien jullie dat nu nog zitten?

“Intussen wel. Ook dat heeft meegespeeld in de beslissing om eind dit jaar zeker te stoppen. Stel dat ik nog verder zou doen, dan staat die kinderwens nog anderhalf jaar langer onder druk.”

Hoe beleef jij de lockdown? Er zijn mensen die genieten van de rust, anderen lopen de muren op. Jij?

“Ik zit bij de genieters, sowieso. Zeker de voorbije maand had ik een serieus vakantiegevoel. Genieten van de zon, in de tuin zitten, in de buurt wandelen. Ik vind het wel plezant, zo.” (lacht)

Het geeft ook tijd om na te denken over wat je kan doen na het zwemmen.

“Daar ben ik toch nog niet mee bezig geweest. Ik heb nog geen concrete plannen. Het zoeken naar een job zal pas iets zijn voor begin volgend jaar.”

Je hebt een diploma in bouwkunde. Heb je daar nog plannen mee?

“Ik heb die professionele bachelor al voor mijn zwemcar­rière gehaald. Dat is redelijk atypisch. De meesten doen een combinatie van topsport en studie. Ik heb eerst mijn studie gedaan, een bachelor in Diepenbeek, wat in feite een opleiding was tot projectleider of werfleider. Ik ben blij dat ik dat diploma heb.”

We gaan Pieter Timmers dus volgend jaar terugvinden op een bouwwerf?

“Goh. Zeg nooit nooit, maar ik heb het praktische probleem dat mijn neus altijd loopt wanneer ik buitenkom. Als je me tegenkomt, gaat dat heel vaak gepaard met een zakdoek. Dat is heel lastig voor iemand die op een werf zou moeten staan.”

Dat klinkt als een geweldig slecht excuus.

(lacht) “Omdat je er zelf geen last van hebt! Ik heb meerdere stages gedaan en ik deed dat erg graag zelfs. Op zich zou ik die job dus echt zien zitten, ook al is het erg stresserend en klop je lange dagen. Maar altijd met een zakdoek aan je neus staan? Nee, ik geloof dat dat voor mij toch de doorslag geeft.”