Direct naar artikelinhoud
GezinGetuigen

Thuiswerk met kleuters in huis: ‘Ja, ik lach ermee. Maar eigenlijk heb ik meer zin om te huilen’

Fleur Camfferman, Floris (3) en Eline (1).Beeld Tim Dirven

Een videocall volgen, een blokkentoren maken, een mail sturen, een wc-rolletje schilderen. Het dubbele shiften draaien valt na zes weken steeds meer ouders met jonge kinderen zwaar. Via een online petitie, gericht aan de Nationale Veiligheidsraad, vragen ze met duizenden tegelijk om meer duidelijkheid en opvangmogelijkheden. 

Barbara Merckx (32) uit Schaarbeek
Werkt thuis en zorgt daar ook voor Ariane (2) en Emily (4)

“Na die persconferentie van de Nationale Veiligheidsraad over de exitstrategie was ik echt ten einde raad. Ik had zo gehoopt dat ze iets van perspectief zouden schenken. Maar er was niks. Helemaal niks. Tegelijkertijd raken mijn man en ik echt aan het einde van ons Latijn. In de eerste weken lukte het nog, omdat we vakantie hadden ook. Dan werd er veel geknutseld en gezond gekookt. Maar na de paasvakantie is het gekeerd. We zijn allebei dagelijks van zes uur ’s ochtends tot tien uur ’s avonds in de weer. Er is geen enkel moment om te recupereren. Ik besef wel dat ik van geluk mag spreken, omdat ik twee gezonde kinderen heb, een begripvolle werkgever en kan afwisselen met mijn partner. Wat moet het zijn voor gezinnen die in een moeilijkere situatie zitten?”

Barbara Merckx, haar man Jonas en Emily (4) en Ariane (2).Beeld Tim Dirven

“Ik was helemaal uitgeput toen ik besliste om de infolijn over het coronavirus te bellen. Ik dacht: ik vraag even na of ik de kinderen niet even naar de grootouders mag brengen. ‘Doe maar’, klonk het. Ik heb mijn bevriende ouders in een whatsappgroepje meteen ingelicht over dat lichtpuntje. Maar daarmee bleek ik vooral mensen te inspireren om ook zelfs eens naar die lijn te bellen. En dan volgden alleen maar tegenovergestelde antwoorden.”

“Ik voel mij er ook steeds meer bezwaard bij. Mijn jongste dochter slaapt nog overdag, dus dat helpt wel bij het organiseren van videocalls. Maar de oudste, ja, die moet ik dan telkens aan de tv parkeren. Ik denk dat ze nu dagelijks al snel drie, vier uur voor een beeldscherm zit. Ze voelt zich ook eenzaam.”

“Ik probeer wel geregeld met hen naar het park te gaan. Al is dat ook al een paar keer misgelopen. Tijdens een videocall daar is mijn peuter in de beek gesukkeld. En ik ben er ook met mijn fiets en kinderen erop omgevallen, uit pure vermoeidheid. De politie is me toen komen troosten. Ja, ik lach ermee. Maar eigenlijk heb ik meer zin om te huilen. Ik heb echt een perspectief nodig. Dit houd ik geen weken meer vol.”

“We zouden graag een duidelijke richtlijn willen: misschien kunnen jonge grootouders helpen bij de opvang? Of kunnen we samen iets organiseren om elkaar te ontlasten? Of kan de opvang via school toch uitgebreid worden naar thuiswerkende ouders?”

Fleur Camfferman (38) uit Dilbeek

Is bewust alleenstaande mama van Eline (1) en Floris (3)

“Ik ben niet fulltime thuis met mijn kinderen. Omdat ik werk als kinderarts in een universitair ziekenhuis, kan ik beroep doen op de noodopvang. Zowel mijn dochter en zoon zitten daar dus dagelijks tot een uur of zes, zeven. Dat klinkt als luxe, maar het is voor die kinderen ook echt niet fijn. Ze zitten daar meestal als enige. Zeker mijn zoon ziet daarvan af. Geen slecht woord over de mensen die de opvang organiseren hoor, maar zonder vriendjes is het toch ook niet dat. Hij mist die contacten heel erg. De school ook. Aan preteaching kom ik niet dagelijks toe.”

Fleur Camfferman, Floris (3) en Eline (1).Beeld Tim Dirven

“Ondanks het feit dat mijn kinderen opgevangen worden, ben ik toch gestrest. Je moet weten, ik moet volledig op mijn collega’s rekenen om elke dag te kunnen stoppen met werken om vijf uur. Dat is als kinderarts echt niet evident. Ik ben bevreesd dat de goodwill van mijn collega’s geen maanden meer zal aanhouden. Hoe moet ik dat dan oplossen? Sowieso heb ik nu ook al geregeld weer weekend- of wachtdiensten, dan schakel ik noodgedwongen een babysit in. Ik weet het, dat is niet de bedoeling. Maar het is het enige wat voor mij werkt nu. En zij is de enige andere persoon met wie mijn gezin contact heeft.”

“Op dit moment zit ik een soort van overlevingsmodus. Ik doe gewoon wat nodig is, zonder er te veel over na te denken. Werken, de kinderen verzorgen, wassen, poetsen, de boodschappen doen. Overdag lukt me dat vrij goed allemaal. Maar het is meestal ’s nachts dat ik het lastig krijg. Dan schiet ik vaak wakker met een heel klein hartje, heb ik schrik dat het niet meer ga aankunnen. Ik ben heel bezorgd dat ik mijn kinderen in deze periode schade zou berokkenen. Niet alleen fysiek, door de kans dat ik henzelf met het virus besmet, maar ook psychisch.”

“Ik kan dit wel nog eventjes voortzetten, denk ik. Maar ik ben ook wel angstig voor wat er daarna komt. Misschien overschat ik mijn draagkracht? Stort ik van de ene dag op de andere in? Ga ik dan wel op vrienden en familie kunnen terugvallen? Ik maak me wel zorgen over de mentale problemen die na deze epidemie zullen volgen. Niet zozeer voor mezelf. Ik heb eerder al de weg naar psychische hulp gevonden toen het me te veel werd. Maar ik vrees dat ik niet de enige zal zijn die daar in de nabije toekomst beroep op zal willen doen.”

Katrien Bosselaers (35) uit Leuven

Werkt thuis in het gezelschap van Stella (1), Linus (3), Samuel (6) en Elias (7)

“Voor alle duidelijkheid: we zijn geen ontwricht gezin, het is niet alsof we op de rand van een zenuwinzinking staan. Maar het is wel een van de uitdagendste periodes ooit. Mijn leven is sinds de crisis volledig op zijn kop gezet. Naar mijn gevoel word ik elke dag aan tien keer meer prikkels blootgesteld dan voordien.”

Katrien Bosselaers, haar man Jonas en Stella (1), Linus (3), Samuel (6) en Elias (7).Beeld Illias Teirlinck

“De perceptie van mijn man en ik zijn enigszins verschillend. Hij is ook thuis, maar slaagt erin zich beter te concentreren dan ik. Hij probeert vooral de voordelen te zien: geen ochtendrush meer ’s ochtends, gezellig samen eten ’s middags. Het helpt mij wel zo’n positief ingesteld iemand in huis te hebben. Ik zie ook de winst hierin. Maar het voorkomt toch niet dat ik om de twee weken wel eens een kleine persoonlijke crisis heb.”

“Er is veel begrip op mijn werk, maar dat maakt de telefoons die ik als leerlingenbegeleider moet doen niet per se makkelijker. Ik heb de afgelopen periode geregeld gesproken met jongeren die het niet meer zien zitten. Het is heel stresserend om dan op hetzelfde moment met krijsende kinderen op de achtergrond te zitten.”

“Intussen hebben we wel een structuur die min of meer werkt. Vooral onze zonen van zes en zeven, die trekken goed hun plan. De twee jongsten, van een en drie jaar, kunnen zichzelf heel moeilijk bezighouden. Die geef je niet zomaar een kleurplaat waar ze een voormiddag stil mee zijn. Toen het nieuws kwam over de scholen die half of eind mei weer opengaan, was dat ook mijn eerste gedacht: help, ik ga hier blijven zitten met de twee pittigsten. De kinderopvang gaat nu intussen ook wel open. Maar ik twijfel nog om mijn dochter te sturen. Zolang niemand naar school kan, vind ik het gek onze veilige bubbel alleen voor haar te doorprikken.”

“Het zou zoveel beter zijn om gewoon te weten hoe lang we dit nog precies moeten volhouden. Ik heb liever een worstcasescenario, dat zegt: blijf allemaal thuis tot september. Ik vind het makkelijker een oplossing te zoeken op de langere termijn, dan om de week te horen wat er mogelijk zou kunnen veranderen.”