Direct naar artikelinhoud
ReportageLibanon

In de Libanese stad Tripoli doen ze niet meer aan lockdown. ‘Corona heet hier armoede’

Tijdens de protesten werd een demonstrant gedood en raakten tientallen militairen gewond.Beeld AFP

Aan corona doen ze niet op het Havenplein in de Libanese stad Tripoli. Demonstranten omhelzen elkaar. Schudden handen. Misschien ook als test, om de schapen van de bokken te scheiden. Wie genoeg geld heeft om zich druk te maken over corona, die is van de elite. Die moet wegwezen.

“Corona heet hier armoede”, zegt Ali al Sheikh (30), horeca-ondernemer totdat zijn zaak op de fles ging. Nu teert hij op het geld van zijn moeder. Hij zit op het terras van Koffie Adam, het café aan de rand van het Havenplein. Het terras zit vol, ook al is Libanon officieel in lockdown, zouden alle cafés gesloten moeten zijn en geldt op dit tijdstip bovendien een avondklok.

Hoelang kunnen rijke politici van arme inwoners eisen dat ze binnenblijven voor een onzichtbaar virus? Die vraag beheerst Tripoli, de tweede en armste stad van Libanon. Zoals corona op het Havenplein is afgeschaft, zo geldt dat ook voor de lockdown en avondklok. “Daar doen we niet meer aan”, vertelt Ali. “We hebben meegedaan met de lockdown in het begin. Maar het is echt onzin. Hier is geen corona.”

“Corona, dat is Hassan Diab”, roept iemand. Gelach. Hassan Diab is de premier van Libanon. Corona bestaat, luidt de algemene mening op het Havenplein, maar is door de politieke elite van Libanon misbruikt om hen, de bevolking van Tripoli, nog verder uit te knijpen.

De corona-uitbraak verloopt in Libanon tot nu toe mild: 771 officiële besmettingen, 24 doden op een kleine 7 miljoen inwoners. Maar de lockdown om de uitbraak te beteugelen, blijkt een katalysator voor alle bestaande problemen in dit technisch failliete land.

De lokale munt keldert in waarde, de supermarkt wordt elke dag onbetaalbaarder, banken dreigen om te vallen. De politici die een economische ramp zouden moeten beteugelen, zijn soms al drie decennia aan de macht en gelden als grote graaiers. De hoop van veel Libanezen was gevestigd op nieuwe verkiezingen. Het parlement stemde dat voorstel eind april weg.

In de naar verhouding rijkere Libanese hoofdstad Beiroet laten ze hun onvrede blijken door middel van ‘social distanced protest’. Met mondkapjes. En in auto’s, met als het kan slechts één demonstrant per auto.

Maar op het Havenplein in Tripoli moeten ze niets hebben van de internationale anderhalvemetermode. Daar ging het deze week los. Tientallen militairen gewond. Een demonstrant gedood. Molotovcocktails tegen de banken op het plein. De gevels van Blom Bank, BML en Banque Libano-Française, nog niet zo lang geleden hoekstenen van de Libanese economie, zijn onherkenbaar verkoold.

Ja, wat moeten Libanezen nog met een bank? Ze mogen nauwelijks geld van hun rekeningen halen. Als de bank al contanten verstrekt, dan is dat in de waardeloze Libanese pond, niet in de Amerikaanse dollars waarin veel inwoners hun rekening hebben lopen. “Daarom hebben we ze opgeblazen”, roept een jongeman in de kluwen demonstranten.

Anders en beter

“Hier is geen corona”, zegt de 55-jarige grootmoeder Ebtihaj al Adib, een van de weinige vrouwen op het plein. “Het is politiek. Ze willen dat de mensen thuisblijven en daar sterven.” Haar zoon kan geen poedermelk meer kopen voor zijn baby, zegt ze. Zijzelf komt in aanmerking voor voedseluitdeling. “Maar dan maken ze foto’s van je gezicht. Om te bewijzen hoe geweldig ze zijn. Ik heb mijn waardigheid en ik wil dat niet.”

Zoals zoveel demonstranten komt ze al op het Havenplein sinds oktober 2019. Libanon was toen in de greep van massale, vreedzame protesten. Een revolutie bijna. Weg met de verzuilde politiek die krijgsheren uit de Libanese burgeroorlog tot op de dag van vandaag aan de macht houdt. Een echte democratie. Anders, beter. Maar niemand wist hoe.

De lockdown en de avondklok liggen gevoelig omdat die door de autoriteiten in heel Libanon gebruikt zijn om tentenkampen van demonstranten te slopen, waaronder dat bij het Havenplein. “Toen de lockdown werd ingevoerd, haalde het leger de tenten weg”, zegt Mohammed Drayii (30), een werkloze toeristengids (“Libanon is een prachtig land, veel buitenlanders weten dat niet”) en actievoerder van het eerste uur. “Het was moeilijk om te zien.”

Premier Diab, pas sinds januari in functie, meent Libanon van de afgrond te kunnen redden met een lening van 10 miljard dollar bij het Internationale Monetaire Fonds. Mustafa Qashlan (60) hoort het hoofdschuddend aan. Als de internationale gemeenschap daar maar niet in trapt. “Ik hoop dat Frankrijk of de Europese Unie geen cent aan Libanon geeft. Want we hebben geld. Maar het geld is geroofd door politici.”

Mustafa heeft diabetes en hartproblemen. “Ik moet voorzichtig zijn.” Hoewel op het Havenplein geen corona is, loopt hij daarom zo’n beetje als enige demonstrant met een mondkapje. Onder zijn kin natuurlijk, want over mond en neus valt te veel uit de toon.