3 mei 1945: Duitsland biedt Montgomery de overgave aan
In deze rubriek brengen we dag op dag het verhaal van de ineenstorting van nazi-Duitsland, precies 75 jaar geleden. De Duitsers bieden aan te capituleren, maar alleen aan de westelijke geallieerden, want tegen het Rode Leger blijven ze weerstand bieden.
De Britse veldmaarschalk Sir Bernard Montgomery, die de geallieerde legers in het noordwesten van Duitsland aanvoert, heeft bezoek gekregen van een Duitse delegatie.
Duitse officieren passeerden in de ochtend met een witte vlag door de geallieerde linies. Ze werden geleid naar Montgomery’s hoofdkwartier in een kamp nabij Lüneburg. “Monty” ontving hen bijzonder koel voor zijn eigen caravan. Hij vroeg zijn tolk: “Wie zijn die mannen? Wat willen ze?”
De leider van de delegatie stelde zich voor als admiraal-generaal Hans-Werner von Friedeburg, de nieuwe opperbevelhebber van de Kriegsmarine. Hij was gemachtigd door het nieuwe Duitse staatshoofd, grootadmiraal Dönitz.
De admiraal bood de overgave aan van alle Duitse strijdkrachten in het noorden van Duitsland. Daaronder ook de Legergroep Weichsel, die tegen het Rode Leger vecht en zich intussen westwaarts terugtrekt.
Montgomery antwoordde dat de legers die tegen de Sovjets vechten zich alleen aan de Sovjets kunnen overgeven. Hij weigerde ook het voorstel dat de Britten hun opmars naar het noorden zouden vertragen, zodat meer Duitse troepen naar het westen kunnen ontsnappen.
Het is duidelijk dat de Duitsers zich aan het westen willen overgeven, maar “de strijd tegen het bolsjewisme” willen voortzetten. Maar de instructies van het geallieerde opperbevel zijn duidelijk: alleen een algemene, onvoorwaardelijke capitulatie kan worden aanvaard.
De Britse veldmaarschalk wilde enkel een “tactische overgave” aanvaarden van alle strijdkrachten die zich ten noorden en ten westen van hem bevinden, dus ook in Nederland, Denemarken en Noorwegen. Dat doet niets af aan besprekingen over een algemene capitulatie.
Admiraal von Friedeburg, die even zijn tranen niet kon bedwingen, stemde er uiteindelijk in toe het voorstel bij Dönitz te verdedigen. Montgomery beloofde hem dat alle Duitsers die zich individueel bij hem overgeven, krijgsgevangene zullen worden gemaakt.
De Duitse delegatie is in de avond naar de Duitse regeringszetel bij Flensburg vertrokken. Ze moet ten laatste morgenavond om 18 uur bij Montgomery terugkeren.
Troepen Montgomery rukken verder op in Noord-Duitsland
Ook Hamburg, de op een na grootste stad van Duitsland en de grootste Duitse haven, is nu in geallieerde handen.
De voorbije dagen had een Duits leger nog weerstand geboden toen een Brits legerkorps de stad binnenviel, maar deze morgen hebben de verdedigers zich overgegeven op bevel van admiraal Dönitz. Van vechten tot de laatste man, zoals onder Hitler, is geen sprake meer.
Door de val van Hamburg is ook de Duitse radiozender aldaar uit de ether gegaan. Reichssender Hamburg was de laatste jaren bekend door de Duitse propaganda in het Engels door de Iers-Britse fascist William Joyce, die vanwege zijn keurige Engels accent de bijnaam “Lord Haw-Haw” kreeg. Joyce hield op 30 april zijn laatste radiotoespraak, die hij beëindigde met “Heil Hitler and farewell”. De nieuwe Duitse regering heeft intussen een nieuwe radiozender in Flensburg gestart.
Gisteren zijn de Britten ook opgerukt tot de oude Hanzestad Lübeck. Wat verder, in Wismar, is er, voor het eerst in het noorden van Duitsland, contact gemaakt met de Russen.
Alleen het platte Sleeswijk-Holstein en een smalle kuststrook in het noordwesten van Duitsland zijn nog niet door de geallieerden bezet.
Het drama van de Cap Arcona en de Thielbeck
Zelfs nu de dagen van het naziregime geteld lijken, ontsnappen gevangenen van dat regime niet aan een gruwelijk lot.
In de namiddag hebben een paar honderd Britse jachtbommenwerpers aanvallen uitgevoerd op een groot aantal Duitse schepen die in de Lübecker Bocht lagen (de baai van de Oostzee nabij de havens van Lübeck en Travemünde).
Liefst 13 schepen werden tot zinken gebracht. Daaronder twee van Duitslands grootste passagiersschepen, de Cap Arcona en de Deutschland.
Aan boord van de 206 meter lange Cap Arcona bevonden zich wellicht 5000, mogelijk 6000 gevangenen uit het concentratiekamp Neuengamme. Ze waren na een “dodenmars” op het schip samengehokt in verschrikkelijke omstandigheden. Door het bombardement hadden ze zo goed als geen kans om te overleven. De meesten zijn verbrand of verdronken.
Reddingsboten – zoals lokale vissersboten – gaven prioriteit aan het redden van bemanningsleden. Gevangenen in het water werden meestal aan hun lot overgelaten. Soms werd er op hen geschoten. Nog geen 400 hebben het overleefd.
Een ander getroffen schip, de cargo Thielbeck, zonk met 2800 gevangenen aan boord. Daarvan heeft niemand het overleefd. In totaal zijn er dus meer dan 7000 gevangenen omgekomen.
De Britse luchtmacht meende dat de schepen troepen vervoerden. Nochtans had de Zweedse regering gemeld dat er gevangenen op de schepen werden vastgehouden. Op 30 april waren alle Fransen en ook een aantal Belgen en Nederlanders van de schepen gehaald door het Zweedse Rode Kruis.
De ondergang van de Cap Arcona is meteen een van de grootste scheepsrampen ooit.
Bevrijding van Rangoon
Brits-Indische troepen zijn Rangoon, de hoofdstad van Birma, binnengetrokken.
Daarmee is het contact hersteld tussen de kust en het midden van Birma. De haven van Rangoon is voor de geallieerden van onschatbare waarde, want ze zaten met ernstige bevoorradingsproblemen.
Toen de Japanners in april de strategische stad Mandalay moesten opgeven werd met volle kracht naar Rangoon opgerukt, maar opnieuw boden de Japanners heel wat tegenstand. Toen Rangoon in het zicht kwam, verzamelde de Japanse legerleiding nog alle beschikbare manschappen, ook Japanse burgers, in de stad om een evacuatie te dekken.
In het ondoordringbare binnenland van Birma blijven er nog heel wat Japanse troepen. Maar ze zijn van de buitenwereld afgesneden. Bovendien hebben ze evenveel te lijden van het slechte weer als van de geallieerden.