“Na overleg met het OCAD (het orgaan dat de terreurdreiging analyseert, red.) en het federaal parket kan ik nu stellen dat we de voorbije twee jaar, sinds november 2014, minstens zes aanslagen hebben verijdeld”, aldus Jacobs. Dat aantal is dus een minimum, zegt de directeur. Volgens Jacobs zijn er ook gradaties in de verijdelde aanslagen. “De plannen van de terreurcel in Verviers, die begin 2015 werd opgerold, waren bijvoorbeeld al vergevorderd”, zegt hij in De Tijd.

Netwerken

Gevraagd naar de details van de verijdelde aanslagen zegt Jacobs dat het niet enkel om ‘lone wolves’ of ‘home grown terrorists’ gaat. “Er kunnen zich ook nog altijd netwerken vormen. We zijn op alles voorbereid. We zien wel een duidelijk profiel bij de daders. Het zijn vaak kleine criminelen die onvoldoende waren geïntegreerd in onze maatschappij.”

De dreiging komt ook niet alleen van ISIS. “Het is soms ook gelinkt aan terrorisme in andere landen.”

Belang van moslimgemeenschap

Volgens Jacobs zijn de informanten in de plaatselijke gemeenschappen steeds belangrijker geworden. “Veel mensen uit de moslimgemeenschap zijn het niet eens met de terroristen en ze helpen de politie. (...) Het is dus een verkeerd debat om over ‘de islam’ te spreken. Het gaat over een minderheid.”

“Leven veranderd”

De aanslagen van 22 maart in Zaventem en Brussel waren volgens Jacobs een keerpunt. De diensten hebben nu een beter zicht op wat er in Brussel gebeurt. Maar het is niet altijd eenvoudig om al de informatie te verwerken. “Op dit moment werkt liefst 45 procent van de federale gerechtelijke politie van Brussel op terrorismedossiers.”, zegt de directeur. “Dagelijks moeten de diensten zo’n 600 informatieberichten verwerken.

“Ons leven is veranderd met de aanslagen in Brussel. In de 32 jaar die ik bij de politie werk, was 2016 mijn moeilijkste jaar”, zegt Jacobs nog in De Tijd.