Direct naar artikelinhoud
Heropening scholen

Vlaamse regering verwijst scholen door naar gemeente voor opvang

Vlaamse regering verwijst scholen door naar gemeente voor opvang
Beeld Wouter Maeckelberghe

Scholen kunnen steden en gemeenten vragen te helpen om kinderen op te vangen. Als ze zelfs dan de opvang niet goed georganiseerd krijgen, mogen ze de opstart midden mei uitstellen. Ondertussen rijst de vraagt wie zal opdraaien voor het kostenplaatje van de coronacrisis voor de scholen.

Een donderslag bij heldere hemel was het, de beslissing van de Nationale Veiligheidsraad twee weken geleden. Scholen zouden voortaan opvang moeten voorzien voor kinderen wier ouders weer aan het werk gaan. Tot dan gold dat enkel voor kinderen van ouders met een cruciaal beroep, in een moeilijke thuissituatie of die medisch kwetsbaar zijn.

Die bijkomende taak is geen sinecure, zo blijkt uit de vele klachten van directeurs bij de onderwijskoepels. Zij vrezen dat de combinatie van taken vanaf 15 mei, wanneer de schoolpoort geleidelijk weer opengaat, te zwaar zal worden.

“Eigenlijk is het een relatief simpele oefening”, zegt Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs. “Doordat we klassen moeten ontdubbelen, herleid je de capaciteit tot de helft. Als een basisschool straks het zesde leerjaar voor twee dagen en het eerste en tweede leerjaar voor vier dagen op school mag ontvangen, dan zijn er bepaalde dagen waarop al die kinderen samen op school zijn. Dat betekent dat je de helft van de leerlingen op school hebt, wat een grote druk zet op de opvangcapaciteit.”

Volgens de Vlaamse regering werken scholen voor de opvang best samen met steden en gemeenten. Een opgepompte versie van de opvang in de paasvakantie eigenlijk, toen kinderen van zorgverleners op lokaal niveau opgevangen werden.

“De lokale besturen hebben, samen met Kind & Gezin – Opgroeien, expertise in buitenschoolse opvang, én ze hebben ook het beste zicht op alle lokale infrastructuur en opvangalternatieven”, schrijven ministers Ben Weyts (N-VA), Bart Somers (Open Vld) en Wouter Beke (CD&V) in een persbericht. De drie manen aan om ook naar buitenschoolse kinderopvang, private opvanginitiatieven of jeugdwerking te kijken. 

Heropstart herbekijken

Als de samenwerking met steden en gemeenten niet goed loopt, kunnen scholen zelf beslissen de heropstart te herbekijken. “Het moet haalbaar blijven voor de scholen”, zegt Weyts. “In deze coronatijden krijgen de scholen veel taken toebedeeld, maar hun eerste taak blijft kwaliteitsvol lesgeven.”

Zet dat de deur voor scholen op een kier om toch niet te heropenen? Dat kan niemand nu al zeggen. De koepels reageren alvast voorzichtig positief. “We stellen voor met alle partners die kunnen en willen meewerken rond de tafel te gaan zitten en het gesprek op een verstandige manier te voeren, om te zien wat mogelijk is”, zegt Raymonda Verdyck, topvrouw van het Gemeenschapsonderwijs (GO!).

“De vraag is of dit voldoende zal zijn”, zegt Elke Decruynaere, Gents schepen van Onderwijs (Groen). Bovendien wijst ze de drie ministers er in een brief op dat de richtlijnen voor de opvang van de onderwijswereld en van Kind & Gezin afwijken van elkaar. “De aanpak van de heropstart botst nu al op zijn grenzen met tegenstrijdige richtlijnen voor mondmaskers, verschillende definities van contactbubbels en de verplichte opening vanaf 18 mei van de noodopvang op scholen samen met hun onderwijsopdracht.”

De Vlaamse regering belooft sowieso ook de nodige financiering te voorzien. “Er is een vergoeding afgesproken van 30 euro per kind per dag”, zei Somers gisteren in het Vlaams Parlement.

Die vergoeding zal nodig zijn, denkt Boeve. “Zeker als een school begeleiders moet inschakelen omdat leerkrachten bezig zijn met het geven van lessen of aanlooplessen”, zegt hij. “Al gaat het kostenplaatje natuurlijk verder dan dat. Om klaar te zijn tegen 15 mei, moeten scholen heel wat materiaal aankopen, de poetskosten verveelvoudigen enzovoort. Vergeet ook niet dat schooletentjes en soortgelijke inkomstenbronnen zijn weggevallen.” Boeve kijkt naar minister Weyts om een deel van die kosten op te vangen. “Dat zou kunnen via een forfaitaire vergoeding, zoals nu geldt voor zelfstandigen”, zegt hij.