Direct naar artikelinhoud
Ziekenhuizen

Ziekenhuizen laten het verstikkende covidkeurslijf beetje bij beetje los

'Spreiding' is het toverwoord tijdens de heropstart van niet-dringende consultaties en ingrepen in AZ Jan Palfijn in Gent.Beeld Wouter Van Vooren

Nu het licht weer op groen staat voor niet-essentiële consultaties en ingrepen, laten de Belgische ziekenhuizen het verstikkende covidkeurslijf beetje bij beetje los. Het ‘oude normaal’ verwachten ze in het Gentse AZ Jan Palfijn echter niet meteen terug te zien. ‘Onze aparte covidlift zal niet snel verdwijnen.’

Een arts die zich verkneukelt om een lege wachtzaal, het lijkt wel het equivalent van een horeca-uitbater die een vreugdedansje doet op een lege terrastafel. En toch tovert arts Louis Ide, die samen met verpleger Jo Lootens in het Gentse Jan Palfijn-ziekenhuis het team infectiecontrole leidt, een brede grijns op zijn gezicht bij de aanblik van een gang met consultatieruimtes zonder één levende ziel: “Prima, dan hebben we onze job goed gedaan: alles zodanig regelen dat het niet druk lijkt.”

De nadruk op het woord ‘lijkt’ is niet mis te verstaan. Achter alle deuren in diezelfde gang is sinds maandag een forse inhaalbeweging ingezet: alle minder of niet-dringende consultaties bijbenen die zo'n zeven weken op pauze waren gezet door de Nationale Veiligheidsraad. Ook niet-dringende ingrepen krijgen stilaan opnieuw een plekje in de planning, zij het zoveel mogelijk met lokale verdoving. “Onze voorraden aan anesthetica zijn sterk onder druk gezet door de covid-behandelingen”, legt Ide uit.

De grote covidstorm is met andere woorden gaan liggen – naast een handvol patiënten op intensieve zorg ligt in Jan Palfijn nog één patiënt op de covidafdeling met bevestigde gevallen – maar de ‘operatie normalisatie’ gebeurt niet zomaar in een vingerknip. De eerste week mikken ze hier op zo’n 25 procent van de normale activiteiten.

Spreiding

“Alles zit hem eigenlijk in de spreiding”, vertelt Ide. Zo consulteren artsen niet meer ‘en bloc’ en enkel overdag, maar geschrankt en ook ’s avonds of in het weekend. De tijdslots zijn met 20 minuten ruim, maar strak afgemeten en patiënten krijgen het via sms of mail nog eens extra ingepeperd: kom geen uur op voorhand, maar stipt op tijd. Die spreiding wekt dus eerder een illusie van leegte in de hand.

“Het is eigenlijk een geheel ander ziekenhuis geworden. Best raar”, zegt Jo Lootens. In de plaats van het prettig gestoorde gekwetter in de inkomhal, weerklinkt nu bijna alleen het verplichte kwakje alcoholgel waarmee mensen hun handen verplicht moeten ontsmetten. En terwijl het twee maanden geleden nog wel eens vechten was voor een leeg stoeltje, hangt de helft nu vol met een verbodsticker – ‘ga hier niet zitten’ – om de afstand te bewaren. Op zich niets spectaculairs, maar opgeteld veranderen al die kleine aanpassingen wel de hele dynamiek van een ziekenhuis.

Schrikt dat steriele sfeertje een aantal patiënten niet af? “Ik heb net de indruk dat het mensen een veilig gevoel geeft. De regels worden alleszins door iedereen goed gerespecteerd”, zegt Mieke Seghers, die van aan het onthaal de inkomhal overschouwt. “Nu iedereen mondmaskers draagt, voel ik mezelf ook beter beschermd.”

Jan Lootens (b.) en Louis Ide (o.): 'De voorbije weken moesten we 7 op 7 paraat zijn voor infectiecontrole.'Beeld Wouter Van Vooren

Myriam Buysse (66), die eindelijk op controle kan na haar heupoperatie op 29 januari, bevestigt dat veilige gevoel. “Toen ze telefonisch contact opnamen voor deze consultatie, had ik wel even de reflex: ik moet toch voorzichtig zijn. Maar ik vind het persoonlijk erg geruststellend dat het hier zo rustig en gestructureerd is.”

Al bewijst dat natuurlijk niet dat ziekenhuizen hun covidlabel kwijt zijn: patiënten die verstek geven omdat ze het ziekenhuis als een broeihaard zien, zijn nu eenmaal niet aan de tand te voelen. “Die mensen zijn er zeker, maar ik moet voorlopig vaststellen dat mijn consultaties voor de komende twee weken vol zitten”, zegt orthopedisch chirurg Thomas De Bo. Hij is duidelijk opgelucht dat de gewone gang van zaken weer kan hervatten. “De voorbije weken leek het wel of veel van mijn patiënten ergens in een wolkje aan het zweven waren. We deden wel teleconsultaties, maar binnen mijn vak is dat toch een druppel op een hete plaat. Het is fijn om weer wat controle te hebben.”

Collateral damage

Volgens Ide zal de heropstart voor veel artsen een confrontatie zijn met de collateral damage van de voorbije weken. “Op het nieuws hoor je enkel over de coronadoden, maar ondertussen zitten de depressie- en suïcidecijfers wel serieus in de lift. En iemand met pijn in de rug kan één of twee weken thuis wat rusten, maar op de duur gaat het voor die persoon ook niet meer. Die opstapeling van problemen zal voor ons de volgende golf zijn.” 

In het geval van De Bo valt bijvoorbeeld op hoeveel heupfracturen van enkele weken oud hij nu te zien krijgt. “Normaal zie ik zoiets bij één op de honderd patiënten, nu is dat bij vier op de vijf.”

De sporen van virus blijven dus nog wel even in onze ziekenhuizen hangen. Dat moet ergens ook, gezien de vrees voor een heropflakkering. “Eén ding is zeker: onze aparte covidlift zal alleszins niet snel verdwijnen”, lacht Ide, die overigens niet verlangt naar een volledige terugkeer naar het oude normaal. “Ik hoop zelfs hevig dat de doorgedreven handhygiëne, die nu in ziekenhuizen wordt toegepast, blijft plakken.”