Vlaamse regering wil zomerscholen, maar er komt meteen kritiek

De Vlaamse regering lanceert een open oproep naar scholen, lokale besturen en andere initiatiefnemers. Zo’n zomerschool moet minstens 10 dagen duren en het leren moet afgewisseld worden met sport, spel en cultuur. Niemand kan verplicht worden om deel te nemen aan de zomerschool, maar volgens de regering kunnen klassenraden leerlingen het advies geven om deel te nemen.

In de zomerschool komt een leerling terecht in een klein groepje van een tiental leeftijdsgenoten. De leerstof die het groepje krijgt, beperkt zich idealiter tot twee essentiële leergebieden waar binnen dat groepje het meest nood aan is. Vlaamse regering geeft wel aan dat de helft van de tijd naar leren en de andere helft best naar sport, spel en cultuur gaat. Kwestie van het nuttige ook aan het aangename te koppelen.

Voor de organisatie van die zomerscholen werken scholen en gemeentebesturen volgens de Vlaamse regering best samen, eventueel met nog andere organisaties zoals jeugdwerking en organisaties die bezig zijn met leerondersteuning. “Ik hoop dat veel lokale besturen, scholen en andere organisaties zullen ingaan op onze open oproep, al besef ik dat zeker de scholen op dit moment met veel andere dingen bezig zijn”, zegt Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). “We moeten maximaal verhinderen dat sommige leerlingen in september met een achterstand beginnen aan het nieuwe schooljaar.”

Vlaams minister van van Binnenlandse Bestuur Bart Somers (Open Vld) benadrukt dan weer dat zo’n zomerschool ideaal is om ervoor te zorgen dat iedereen met gelijke kansen aan het nieuwe schooljaar kan beginnen. “Onderwijs blijft de belangrijkste hefboom om iedereen de kans te geven om zichzelf te ontwikkelen en zelfredzaam te zijn in onze samenleving”, zegt hij.

Te vrijblijvend

Toch komt er al meteen kritiek op het initiatief. Volgens Wouter Smets, onderzoeker en lector aan de Karel De Grote Hogeschool is het plan nu wat te vrijblijvend. Zelf stelt hij voor om de zomerscholen te koppelen aan de herexamens. “De zomerscholen zouden leerlingen met een herexamen kunnen voorbereiden op dat herexamen. Je kan leerlingen niet verplichten om die lessen te volgen, maar als ze weten dat er iets van afhangt, namelijk of ze over kunnen gaan of niet, dan zullen ze wel meer gemotiveerd zijn. Want anders dreig je niet de jongeren voor wie dit bedoeld is te bereiken.”

Smets pleit er ook voor om, zoals in Nederland, de scholen de volledige vrijheid te geven bij het invullen van die zomerscholen. “Dat de helft van de tijd aan sport, spel en cultuur moet besteed worden, is een rare aanbeveling. Je moet leerlingen inderdaad niet een hele dag lang met wiskundeoefeningen lastigvallen, maar misschien is er wel nood aan andere zaken, zoals werken aan zelfvertrouwen, leren leren of het terugkrijgen van schoolfeeling.”

Van leerkrachten wordt ook verwacht dat ze het vrijwillig doen. Scholen krijgen van de overheid 25 euro per dag per leerling. Daarvan moeten de werkingsmiddelen én de leerkrachten worden betaald. Smets: “Zomerscholen kunnen maar goed werken als je dat met de beste leerkrachten kan doen. Er zal dan ook nagedacht moeten worden over hoe je die mensen nog meer kan compenseren. Misschien door hen in het volgende schooljaar enkele uren vrij te stellen.”

‘De nood is er’

Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) is alvast bereid om constructief mee te werken aan de zomerscholen. Dat laat afgevaardigd bestuurder Raymonda Verdyck. GO! zal samen met de pedagogische begeleidingsdienst het project ondersteunen om de scholen wat ademruimte te bieden. Die zijn de voorbije weken al druk bezig geweest met de organisatie van de heropstart, klinkt het.

Het Gemeenschapsonderwijs erkent dat door de coronacrisis de nood voor zomerscholen er is. “De leerlingen die achterstand opgelopen hebben en die thuis niet altijd de mogelijkheid en begeleiding hebben om te leren zijn onze eerste doelgroep”, stelt Verdyck.