Direct naar artikelinhoud
Interview

Alex Callier: ‘Ik kreeg onlangs écht tranen van ontroering toen ik iets van Hooverphonic had opgelegd’

Alex Callier: 'Eigenlijk geniet ik heimelijk van deze lockdown. Ik ben nu al weken aan een stuk muziek aan het schrijven, en iedereen laat me met rust.'Beeld Charlie De Keersmaecker

Deze week had Hooverphonic moeten optreden voor 200 miljoen kijkers tijdens Eurosong. Ook had Alex Callier (47) een nieuwe langspeler op ons willen afvuren. Treffen we de bezieler en bassist vandaag dus aan op het rafelrandje van de rouw? Nee. Al moet hem wel wat van het hart. Gesprek over zijn kluizenaarsbestaan, de dood van zijn vader en zijn nieuwe look.

“Néé! Mag niet. Stop nu eens met likskes geven.” Op de redactie zal het leeuwendeel van onze collega’s het nauwelijks geloven, maar die berispende woorden van Alex Callier zijn níét aan ons gericht. Wel aan zijn ruwharige teckel Joske, die de verstrengde omgangsregels vrolijk naast zich neerlegt. Enthousiast springt het tweejarige adoptiehondje tegen ons been in de thuisstudio van Callier, om doorlopend warme, vochtige likjes te willen geven – zoveel lichamelijke affectie zijn we niet meer gewoon.

BIO * geboren in Sint-Niklaas op 6 december 1972 * trok in 1990 naar het RITS in Brussel voor een opleiding beeld, geluid en montage * werkte even als klanktechnicus voor FC De kampioenen * richtte in 1995 Hoover op, later Hooverphonic vanwege een auteursrechtenkwestie, met als eerste album A New Stereophonic Sound Spectacular in 1996 * scoorde wereldhits en -nummers met o.a. ‘2 Wicky’, ‘Mad About You’, ‘Vinegar and Salt’ en ‘Anger Never Dies’ * zetelde meermaals als jurylid in The Voice van Vlaanderen. Daar ontdekte hij de huidige zangeres van Hooverphonic, Luka Cruysberghs, die sinds 2018 in de voetsporen treedt van o.a. Geike Arnaert en Noémie Wolfs * woont in Sint-Niklaas met zijn vrouw Griet en hond Joske

Zelf houdt Callier een veilige afstand. Hij is de perfecte gastheer, maar tegelijk is het bizar om een onhandig ballet van social distancing op te voeren in zijn eigen woning, zodat we elkaar niet per ongeluk aanraken of zijn meubels zouden besmeuren met bacillen. “Ik heb geen extreme smetvrees, maar ben wel het type dat onder normale omstandigheden al de toiletbril in een wegrestaurant met zijn schoentip omhoog zou wippen”, grinnikt Callier. “Mijn gedrag is dus niet extremer dan anders geworden. Ik was mijn handen net zo vaak als vroeger, maar toen was dat óók al een tiental keer per dag.”

“Eigenlijk geniet ik heimelijk van deze lockdown”, glimlacht de artistiek leider van Hooverphonic. “Ik ben nu al weken aan een stuk muziek aan het schrijven, en iedereen laat me met rust. Ik hoef ook niet van het ene promo-interview naar het andere te hollen, en kan me zonder schroom als een kluizenaar terugtrekken in mijn studio. 

“Voor mij zijn de dagen nog te kort. Ik heb te wéínig tijd. Om zeven uur ’s ochtends gaat de wekker, en dan werk ik tot ’s avonds. Om half tien plof ik nog even in de zetel om een aflevering van eender welke serie te bekijken. Maar ik mis het sociale leven niet ongelooflijk. Ik ben het type dat misschien moet oppassen om geen heremiet te worden. Luka (zangeres; red.) gaat ook verrassend goed om met de lockdown, merk ik. Mon (Raymond Geerts; gitarist) zit eenzaam en alleen opgesloten thuis. Bij hem zit de schrik er wat in, heb ik de indruk. Maar hij is dan ook al zestig, en een zware roker geweest. 

“Het blijft wel doodzonde van onze nieuwe plaat. Die zouden we op dit eigenste ogenblik uitbrengen, maar dat zou een slechte beslissing zijn. De fysieke verkoop blijft te belangrijk voor ons. Van ons vorige album werden nog 20.000 exemplaren verkocht. Dat is véél in deze tijd. Daarom wordt de release opgeschoven naar 2021. Dit najaar nog een plaat uitbrengen zie ik niet zitten: iedereen gaat elkaar verdringen met een nieuw album. Wanneer de plaat dan onder de verwachtingen blijft qua verkoop, zou dat te grote gevolgen hebben voor de toekomst. Het wordt dus meteen volgend jaar, wanneer we sowieso opnieuw naar Eurosong gaan. Ja, dat staat intussen vast: normaal gezien is het de beurt aan Wallonië, maar die zijn zo sportief om ons een tweede kans te gunnen. Op basis van de song die we dan zullen kiezen, beslissen we ook meteen hoe die nieuwe plaat zal klinken.”

Hun inzending ‘Release Me’ haalt de liedjeswedstrijd dus niet meer, al schopte de song het tot een meer dan verdienstelijke vijfde plaats in de digitale finale van Eurostream 2020: een online alternatief voor het songfestival, dat door enkele fansites uit de grond werd gestampt.

Callier zelf bekijkt de virale tegenvaller verrassend ­positief. Geen optredens? Dat betekent extra tijd voor nieuw werk. In zijn studio mogen we luisteren naar het gloednieuwe en hupse ‘Lockdown’, waarin de golden sixties ­floreren. Maar we krijgen ook fragmenten te horen uit de Plaat-die-mogelijk-nooit-het-daglicht-zal-zien. Heel filmische songs passeren de revue in zijn thuisstudio, met hoofdknikjes naar Ennio Morricone en Kurt Weill. Elders schemert een balkanbeat door. “Mijn vrouw is kwaad”, grinnikt Callier. “Ze vindt dit mijn beste werk tot nu toe, en dan breng ik die plaat doodleuk niet uit. Nu, de songs zijn niet verloren. Soms blijven ze jarenlang in mijn schuif stof vergaren, tot ik beslis dat ze het daglicht mogen of móéten zien.”

Andere dimensie

Minder lang deed Alex Callier over het uitbrengen van Hooverphonics felbesproken Eurosong-inzending. In gastland Nederland werd het nummer enthousiast onthaald, in onze contreien was er veel meer kritiek. Om eerlijk te zijn: wij wachtten eerst ook vruchteloos tot het nummer majestueus zou openbloeien. Tot we hoorden dat ‘Release Me’ werd geïnspireerd door de aftakeling en dood van Alex’ vader Jacques, die in november de duimen legde tegen kanker. Hij werd net geen tachtig. “Release me / It’s not right to make me stay,” zingt zangeres Luka Cruysberghs dodelijk bedroefd. “All the lies and all the pain / only you can make them go away / Yeah, release me from this sad and losing game.” De song krijgt meteen een andere dimensie wanneer je de origines van het verhaal kent.

‘Ik heb het verhaal achter ‘Release Me’ nooit aan de grote klok gehangen, dan krijgt het zo’n smerig bijsmaakje van exploitatie.’Beeld Charlie De Keersmaecker

“Ik heb dat verhaal nooit aan de grote klok gehangen,” ­vertelt Callier, “omdat het dan zo’n smerig bijsmaakje van exploitatie krijgt. Ik wilde het verhaal liever low key ­houden, net als het liedje zelf. Mijn papa was heel ziek. Maagkanker. Het was verschrikkelijk moeilijk om hem zo te zien wegkwijnen. Om hem door zijn benen te zien zakken op weg naar de zoveelste chemokuur, omdat hij ondervoed was… Op den duur kon hij zelfs de aanrakingen van mijn moeder niet meer aan. Zoveel pijn had hij. Mijn vader was natuurlijk ook een erg koppige mens: hij weigerde halsstarrig elke vorm van pijnstilling. Ik heb hem daar slechts ­eenmaal toe kunnen overhalen. Hij zocht zijn limieten op, wat pijn betreft. Toen de diagnose was gesteld, hebben we gevraagd of hij euthanasie wilde wanneer de ziekte te zwaar op hem zou inhakken. Dat heeft hij geweigerd, maar op het moment dat hij echt zijn grens bereikt had, heeft hij toch gevraagd om palliatieve sedatie.

“Ik heb zijn dood intussen een plaats kunnen geven. Ik ben eerlijk gezegd ook blij dat hij dit allemaal niet meer hoeft mee te maken: doodziek zijn en in eenzame ­afzondering sterven. Dat wens je niemand toe. Hij had bovendien een goed leven achter de rug, kreeg drie ­succesvolle kinderen, en was 53 jaar liefdevol getrouwd met een vrouw die hem doodgraag zag. Mijn vader was een ­speciale man. Hij zat vaak op zijn eigen planeet, zoals ik eigenlijk. De lockdown had hij wellicht ook welgekomen gevonden. We leken wat op elkaar – hij was bijvoorbeeld ook liever muzikant geworden – maar toch kon ik moeilijk praten met mijn vader. Het was heus niet zo dat we twee handen op één buik waren en samen naar het voetbal keken, zoals zoveel andere vaders en zonen. Dat vind ik niet erg. Het was nu eenmaal zo.

“Ik was er niet bij toen hij uiteindelijk stierf, maar we hebben wel erg bewust afscheid kunnen nemen. Sommige songs uit het verleden kwamen ineens intenser binnen in die periode. Ik herinner me dat we in Istanboel speelden, toen papa al heel ziek was. ‘Eden’ was zijn favoriete liedje – ‘het beste wat ik ooit geschreven had’, zei hij altijd – en ik worstelde tijdens dat nummer met de tranen. Op de avond van zijn dood moesten we in Brugge spelen. Tijdens de soundcheck kreeg ik het nieuws. Diezelfde avond voelde ik dat opnieuw: elke noot, elke spanningsboog… Dat is enorm heftig, maar ook wel heel mooi. Door je songs zo vaak te spelen, dreig je immuun te worden voor alle intensiteit. Alles vervlakt zo’n beetje. Maar soms komt die magie als een boemerang terug in je gezicht aan. Daar doe je het allemaal voor, denk ik wel eens.

“Luka stond er in Brugge van te kijken dat het concert toen gewoon doorging. But the show must go on, natuurlijk. Zoveel mensen hadden een ticket gekocht en verwachtten een mooie avond. Ik krijg het niet over mijn hart om mijn publiek te ontgoochelen. Mijn vader had het trouwens niet anders gewild. Je kunt dat inderdaad een fraaie werkethiek noemen. Maar dat móét ook in deze branche. Een van onze eerste tourmanagers drukte ons in de bus meteen op het hart om de hele tijd bezig te blijven. Wanneer de verveling toeslaat, worden alcohol en drugs namelijk je beste ­vrienden. Dat heb ik altijd goed onthouden. Sowieso heb ik te veel alcoholisme gezien in mijn jeugd. Niet bij ons thuis, maar wel in de dichte familie. Dat heeft me altijd behoed voor overmatig drinken. De grootste verslaving die ik heb, is thee drinken. (lacht) Daarvan krijg ik toch algauw drie liter op een dag binnen.”

Controlefreak

Wat volgt, is een intrigerende uiteenzetting over Chinese, Nepalese en Koreaanse theesoorten. Op eenvoudig verzoek is dat verslag verkrijgbaar bij bovengetekende, maar alles hier noteren, zou ons te ver leiden.

Terug naar de werk­ethiek dan maar? Wat wij aanzien als militaire discipline, noemt Callier evenwel net zo goed een verslaving: “Ik zit zo graag in de studio, dat mijn vrouw me af en toe moet verplichten om eens met de hond te gaan wandelen. Anders kom ik gewoonweg niet buiten. Discipline komt er vast wel bij kijken, maar vooral passie. En de behoefte om relevant te blijven. Ik heb altijd muziek voor een breder publiek willen maken, maar ik moest er ook zelf in kunnen geloven. Dat is me tijdens de voorbije 25 jaar ­aardig gelukt. Maar ik weet dat het een broos evenwicht blijft, dat alles elk moment kan kantelen. Ik ben een ­onverbeterlijke controlefreak, en laat succes nu net het enige zijn waar je nauwelijks controle over krijgt. In mijn wereld ben je maar beter een controlefreak, ook al word je daar niet noodzakelijk gelukkiger van.” (lacht

Hoe blijf je twintig jaar on top of your game? Door jezelf te blijven verrassen, denkt hij. “En er vaak genoeg bij stil te staan dat je iets magisch hebt gedaan. Toen ik naar een ­concert van Jamiroquai in het Sportpaleis ging, en merkte dat hij maar drie hits speelde, dacht ik: jij hautaine fucker. Iedereen zat te wachten op een stroom hits. Mensen noemen mij wel eens arrogant, maar ik ben net een ongelooflijke people pleaser. Ik voel me niet te beroerd om voor de duizendste keer ‘Mad About You’ te spelen. Zolang mijn publiek maar geniet, dat doet mij dan weer plezier. Ik ben wel bang om die magie ooit te verliezen. De betovering van muziek maken. Er is niets mooier dan die initiële verliefdheid wanneer je een song hebt geschreven, en alles in elkaar klikt. Dat gevoel is haast nergens mee te vergelijken. Ook de ontroering door muziek is een verslaving, écht. 

‘Op de avond van mijn vaders dood hebben we toch gespeeld. The show must go on, ik wil het publiek niet ontgoochelen.’Beeld Charlie De Keersmaecker

“Het vervelende aan ouder worden, is dat je moeilijker geraakt wordt door muziek. Vandaag is er even niet heel veel melodieuze muziek in de hitlijsten, dus ik moet rustig wachten tot het tij weer keert. Maar als muziek mij dan raakt, is het wel meteen heel heftig in mijn geval. Mijn vrouw heeft mij thuis al betrapt op huilen, terwijl ik naar ‘Wichita Lineman’ van Glen Campbell luisterde. Ik ben onlangs ook eens compleet van de kaart geweest terwijl ik iets van Hooverphonic had opgelegd: écht tranen van ontroering. (gniffelt) Dat klinkt waarschijnlijk wéér arrogant.”

Botox? Nee bedankt

Worden er deze dagen ook bittere tranen geplengd? Officieel viert Hooverphonic dit jaar zijn zilveren jubileum. Maar dat feest zien ze wellicht finaal door hun neus geboord. Een nieuwe plaat evengoed, en Eurosong valt ook al in het water. Een partyjaar in mineur, kortom. “Een mens zou voor minder zijn haar verliezen”, lacht Alex Callier. Hij ­verwijst naar zijn verschijning. Geen nieuwe snit, benadrukt hij. “Alopecia, spontane haaruitval. Bij mijn laatste tv-­optredens kon je dat zien, en toen werd er druk over ­gespeculeerd. Ik ben ijdel, in die zin dat ik er zo goed ­mogelijk wil uitzien. Maar ik wil niets verhullen. Er was geen haar op mijn hoofd dat dacht aan een pruik, haarstukjes, bijge­schminkte wenkbrauwen of wat dan ook. Ik geloof niet in dat soort waardig ouder worden. Botox, facelifts? Niet voor mij.”

Alopecia wordt vaak veroorzaakt door hevige stress, opperen we. “Mensen onderschatten vaak de druk waar ik onder gebukt ga”, knikt Callier. “Wanneer ik in de pers zonder meer afgekraakt word, of als er onder de gordel gestoten wordt, zoals bij de voorstelling van ‘Release Me’, doet mij dat wel degelijk iets. Ik ben niet van graniet. Elke nieuwe single, plaat, tour: die spanning vreet net zo goed aan mij. Weet je hoeveel een tourbus kost? Hoeveel het kost om de muzikanten en mensen in je crew te laten leven van hun werk? Ik ben bewust kinderloos, maar eigenlijk heb ik een soort vaderschap over Hooverphonic. Ik moet zorgen dat er bij heel wat mensen brood op de plank komt. Dat is een ­verantwoordelijkheid die me soms boven het hoofd groeit. De slaap zal ik er niet voor laten, en mijn eetlust verlies ik als bon-vivant sowieso niet. (glimlacht)

“Maar het manifesteert zich dus door haarverlies, of maagpijn. Zoals kinderen hun examens beleven, zo voel ik me bij elke nieuwe release. Ik ga er nooit spontaan van uit dat iets zal marcheren. Je kan er eens een jaar tussenuit, hoor ik dan mensen zeggen. Ja, dat kan. Maar wat dan met alle ándere mensen die werken voor Hooverphonic, die zichzelf die luxe niet meteen kunnen permitteren? Ik heb een heel groot verantwoordelijkheidsgevoel, en dat speelt me nu dus fysiek parten.

“De stress is ook groter dan vroeger. Omdat ik er méér bij stilsta, en omdat dit bestaan niet méér onzeker kan zijn. Ik vind dat ik een droomjob heb, maar ik kan me voorstellen dat dit voor veel mensen een nachtmerrie lijkt: de uren, de compromissen… de tol van Hooverphonic is hoog.”

De laatste zangeres

Dat was ook zo voor Geike Arnaert en Noémie Wolfs, die het respectievelijk elf en vijf jaar uitzongen. Hoe blikt Callier vandaag terug op beide zangeressen? “Geike was dé ultieme zangeres van Hooverphonic, wordt vaak beweerd. Dat vind ik vandaag eerlijk gezegd wat bizar klinken, want de meest bekeken video op YouTube is de liveversie van ‘Mad About You’, gezongen door Noémie. Ik denk dat mensen Geike gewoon liever hadden als persoon. Dat speelt vast ook mee. Onze drummer Arnout Hellofs had misschien nog de beste theorie over onze zangeressen. De laatste is sowieso de beste. Die moet in de voetsporen van haar voorgangers ­treden, méér repertoire kennen dan de andere zangeressen en nieuwe hits scoren. We weigeren enkel op oude glorie te teren.”

‘Ik ben ijdel, maar wil niet verhullen dat mijn haar uitvalt. Dus voor mij geen pruik, haarstukjes of bijgeschminkte wenkbrauwen.’Beeld Charlie De Keersmaecker

Al is Callier wel zichtbaar en hoorbaar trots op datzelfde verleden. “Ik snap waarom mensen kinderen willen, maar ik heb mijn legacy al. Wanneer ik morgen doodval, weet ik dat ik heb meegeschreven aan de Belgische muziekgeschiedenis. Mijn vrouw heeft dat ook: ze wil een zo goed mogelijke lerares voor haar leerlingen zijn. Verder heeft ze niet de neiging om méér achter te laten. Ouderschap staat dus niet hoog op onze lijst van prioriteiten. Maar áls ik vader was geworden, had ik de beste willen zijn. Alleen kan dat in mijn ogen niet lukken, vanwege mijn leven. In de studio zou ik me steeds schuldig voelen dat ik me niet met mijn kind bezighoud, en vice versa. Ik kén mezelf. Dat zou me ­doodongelukkig maken. We willen allemaal een spannende job, een geweldig huis, fantastische reizen maken, ­volmaakte kinderen, gezinsgeluk en een onwaarschijnlijk seksleven. But you can’t have it all.

It’s only entertainment

Als jonge tiener deed Luka auditie voor Junior Eurosong, zowaar met ‘Happiness’ van Hooverphonic. De cirkel is rond, kun je stellen. De winnaars van talentenwedstrijden die geruisloos weer in de anonimiteit verdwijnen, zijn evenwel niet te tellen. Om die reden deed Hendrik Willemyns, bezieler van Arsenal, ooit zijn beklag in dit magazine: “Zulke programma’s zijn de easy way, een shortcut, maar ook een doodlopend straatje. VTM doesn’t give a fuck, en dat kan je hen niet eens kwalijk nemen: als zender is dat hun taak ook helemaal niet. Het is een commercieel vehikel. De juryleden, dát zijn in mijn ogen de vampieren van dienst. Bart Peeters en Alex Callier: die zuigen de dromen van die ­kandidaten leeg, want het verhaal draait eigenlijk om hén...”

Callier haalt zijn schouders op. “Ik ben sowieso altijd ­eerlijk geweest tegen mijn kandidaten. Het vergt meer dan alleen een gouden stem om een succesvol artiest te zijn. Een visie, goeie liedjes en hard werken. Zo zijn er genoeg voorbeelden van talenten die er op die manier wel geraakten: Natalia, Alice on the Roof, Laura Tesoro en Emma Bale... Talent is talent. Of je nu aan die wedstrijd meedoet of niet. Er zijn veel gegadigden en maar weinig uitverkorenen, mét of zonder wedstrijden. In the end it’s only entertainment.”

De single ‘Release Me’ verschijnt nu in drie remixes, waaronder een triphop-remix die Alex Callier zelf maakte, te beluisteren via o.a. Spotify en hooverphonic.com