Hoe verliep de eerste week contactonderzoeken en wat kunt u doen om het te verbeteren?

Het is de bedoeling dat de contactonderzoekers iedereen kunnen bereiken die in contact is geweest met iemand die het coronavirus heeft opgelopen. Momenteel is dat verre van het geval. "We bereiken nu 50 à 60 procent van de positieve patiënten", zegt Joris Moonens van het Agentschap Zorg & Gezondheid. "We streven natuurlijk naar de volledigheid, maar iedereen die we bereiken is een overwinning op het virus."

Slechts ruim de helft van de mensen wordt nu dus bereikt. Dat komt volgens Moonens omdat een contactonderzoek de laatste halte is van een lange keten aan informatiedoorstroming die vlot moet lopen. "Bij elke schakel van die keten kan er een probleem opduiken", geeft Moonens toe. "Maar dat proberen we dag na dag te verbeteren." Al kan hij niet precies zeggen wanneer ze bijna iedereen denken te kunnen bereiken.

Concreet begint die keten bij de patiënt die symptomen heeft. "Die belt daarvoor naar de huisarts die een zo'n volledig mogelijke melding moet doen", legt Moonens uit. "Daarna vertrekt een test naar het lab, die moeten de volledige resultaten doorsturen naar de databank. Met die databank zijn soms technische problemen. En op basis van die databank kunnen de contactopspoorders dan met hun werk beginnen."

Al bij het begin van de keten loopt het soms fout. "De dokter vergeet bijvoorbeeld de telefoonnummers van de mogelijke contacten te vragen", zegt Moonens die ook de patiënten aanraadt om op tijd een lijst aan te leggen met de mensen waarmee je de afgelopen dagen contact hebt gehad. "Van zodra je huisarts een coronatest voorstelt, neem je best pen en papier om een lijst op te stellen. Als je dan gebeld wordt, kan alles veel vlotter en vollediger verlopen."