Direct naar artikelinhoud
InterviewWellesnietes

Pas in september weer naar school: hoe erg is dat nu echt?

Kristof De Witte (l) en Raf Feys.Beeld Stefaan Temmerman

Een voor- en tegenstander gaan in duel over een hot issue. Deze week: nogal wat leerjaren worden niet meer op school verwacht vóór de vakantie. Is het een probleem als kinderen pas in september weer in de klas zitten?

Kristof De Witte: ‘De scholen moeten open voor álle ­leerlingen’

“We lopen leeropbrengsten mis door de lange schoolsluiting”, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven). “Scholen moeten creatieve oplossingen verzinnen.”

“Het is wat onvolledig om te zeggen dat scholen weer openen. Het gaat om een beperkt aantal klassen, waardoor slechts een fractie van alle leerlingen weer op school zal zitten. En dat zal zich laten voelen. Leerlingen die tot eind juni thuisblijven, zullen een derde van het schooljaar in de klas hebben gemist. De scholen moeten daarom geopend worden voor alle leerlingen. Als we dat niet doen, zie ik veel problemen.

“In de eerste plaats zijn er de hoge kosten op lange termijn voor de maatschappij. We lopen leeropbrengsten mis door de lange sluiting van scholen. Doordat we geen gestandaardiseerde testen hebben, zijn deze echter niet direct zichtbaar. In tegenstelling tot een failliete handelaar die niet meer opengaat, merk je de daling van het menselijk kapitaal van onze leerlingen dus niet meteen. De lagere leeropbrengst zal op lange termijn leiden tot lagere economische groei.

“Daarnaast werkt de sluiting van scholen sociale ongelijkheid in de hand. We verwachten dat er na de crisis nog grotere verschillen zullen zijn in de leerprestaties van kinderen. Twaalf procent van alle leerlingen heeft bijvoorbeeld geen rustige werkplek thuis. En niet elk gezin heeft voldoende computers in huis om iedereen taken te laten maken. De kloof tussen kansarme en kansrijke leerlingen wordt zo groter.”

“Ik ben erg ongerust over de leerlingen die leraren niet kunnen bereiken. Uit een rondvraag bij de Antwerpse basisscholen blijkt dat zij tot een derde van hun leerlingen niet kunnen bereiken. Dit doet vrezen dat zij het basisniveau niet halen. Al deze kinderen moeten we zo snel mogelijk weer naar school halen.

“Maar afstandsonderwijs is ook niet alles voor zij die we wél kunnen bereiken. Voor te veel leerlingen zijn online lessen een stuk minder efficiënt. Er is te weinig interactie en leerlingen krijgen weinig feedback.

“Bovendien kunnen ook psychosociale problemen zich opstapelen. Wie tot september niet naar school mag, zal bijna zes maanden thuis zitten. Kinderen hebben nood aan interactie met leeftijdsgenoten. Of leef nu maar eens in een gezin waar de ouders net voor de lockdown beslisten uit elkaar te gaan. Een school is méér dan taal en wiskunde. Het is een veilige haven.

“Ondertussen is er voldoende wetenschappelijk bewijs dat kinderen en jongeren niet de motor zijn van het virus. Er is dus geen reden om de scholen niet volledig te heropenen. Ik begrijp dat scholen zeggen dat het onmogelijk is om tegelijk ­afstandsonderwijs te organiseren, fysieke lessen te geven en noodopvang te voorzien. Maar vergeet niet dat dit communicerende vaten zijn. Open de scholen en de nood aan online lessen en opvang verdwijnt.

“Zijn het moeilijke tijden? Uiteraard. Maar dan moeten scholen creatieve oplossingen verzinnen. Te weinig ­lavabo’s? Sluit een tuinslang aan. Scholen met een te kleine infrastructuur kunnen uitwijken naar bibliotheken of culturele centra die gesloten moeten blijven.

“Leerkrachten hebben in deze periode getoond hoe begaan ze zijn met hun leerlingen. Ze doen enorm hun best en maken genoeg overuren. Geef hen dan ook de ruimte om iedereen weer in de klas te verwelkomen.”

Raf Feys: ‘Laat ze thuis tot veiligheid niet meer in gedrang is’

Raf Feys, pedagoog en hoofdredacteur van ‘De Onderwijskrant’, hekelt de te vroege opening van scholen. “De combinatie van afstandsonderwijs, ­fysieke lessen en noodopvang leidt tot chaos.”

“Het openen van scholen vormt nog een te groot risico voor de veiligheid van leerkrachten, leerlingen en hun familieleden. Gerenommeerde virologen wezen de voorbije weken op een grotere besmettelijkheid van het coronavirus bij kinderen dan oorspronkelijk werd gedacht. Als we ons voldoende inspannen, kan de besmettingsgraad exponentieel dalen. Dit biedt de beste perspectieven om op 1 september volwaardig en veilig te kunnen starten. In het beste geval kunnen de leerlingen in juni het schooljaar mooi afronden op school.

“Als ex-lerarenopleider en als lid van de raad van bestuur van een scholengroep hoor ik de verzuchtingen van directies. Velen laten weten dat de nadelen van het vroegtijdig en chaotisch openen niet opwegen tegen de voordelen. Onze scholen moeten al te veel onmogelijke maatregelen treffen om de klasomgeving veilig te maken. Van kinderen tussen zes en acht jaar mogen we niet verwachten dat zij de veilige afstand van anderhalve meter kunnen respecteren. Bovendien is de verantwoordelijkheid van directies en schoolbesturen al groot.

“Voorstanders van de opening wijzen al vlug naar een land als Denemarken. Dit land kende veel minder besmettingen en ook daar heeft men nog gewacht tot de besmettingsgraad sterk was gedaald. Het besmettingsgevaar en de onzekerheid over de besmettelijkheid van leerlingen is momenteel nog te groot. Dit blijkt ook uit het recente opduiken van besmette personeelsleden in een aantal centra voor buitenschoolse opvang.  In Vlaanderen is er daarnaast een tekort aan leerkrachten en een aantal van de leerkrachten is risicopatiënt.

“Het is uiteraard jammer dat kinderen een aantal maanden geen les krijgen op school. Maar we hebben de komende weken andere prioriteiten dan iedereen meteen op de schoolbanken te krijgen. De combinatie van afstandsonderwijs, fysieke lessen en noodopvang leidt tot chaos en een gevaarlijke smeltkroes van leerlingen. De komende weken kunnen we dus beter het afstandsonderwijs behouden voor alle leerlingen, zeker gezien het aantal ouders dat hun kinderen toch niet naar school zal sturen. Ondertussen kunnen we de noodopvang voor wie daar gebruik van moet maken, optimaliseren.

“We moeten ook een deel van onze tijd extra investeren in kansarmere en zwakkere leerlingen. Zij dreigen een te grote leerachterstand op te lopen, omdat we hen via afstandsonderwijs minder bereiken. Die leerlingen kunnen we bijvoorbeeld wel een halve dag uitnodigen op school. En ook tijdens de vakantie moeten we deze leerlingen blijven volgen, zodat de achterstand in de mate van het mogelijke beperkt wordt. Voor modale leerlingen zal de leerachterstand eerder beperkt zijn. Ik zie ook een voordeel: dankzij afstandsonderwijs hebben zij geleerd om zelfstandiger te werken.

“Ik geloof dat we de komende weken vooral moeten nadenken over de aanpassingen die nodig zullen zijn bij de start van het volgende schooljaar. Om achterstanden weg te werken, zullen we prioriteiten moeten stellen, zoals basiskennis en vaardigheden vastleggen en de belangrijkste leerdoelen selecteren. Laten we daar al mee beginnen en er afspraken over maken. Ook met de onderwijskoepels en de onderwijsinspectie.”