Direct naar artikelinhoud
CoronavirusPatiënt nul

Hoe de Europese ‘patiënt nul’ het virus opliep is niet helemaal duidelijk, maar hij is er reuzetrots op

Amirouche Hammar poseert met plezier met zijn vrouw Fatiha en hun kinderen voor alweer een camera.Beeld Joris Van Gennip

Groot was de verrassing toen Frankrijk meldde dat daar al in december iemand was besmet met corona. Hoe Amirouche Hammar het virus opliep is niet helemaal duidelijk, maar hij werd er vreselijk ziek van. Nu is hij de Europese ‘patiënt nul’. En hij is er reuzetrots op.  

Toen Amirouche Hammar (43) op 20 december ziek werd, kwam het woord ‘coronavirus’ nog niet voor in de rapportages van de WHO. Het zou nog meer dan een maand duren voordat de eerste bevestigde gevallen in Europa opdoken. Zelfs in Wuhan was officieel nog niets aan de hand. Pas elf dagen later sprak de gemeentelijke gezondheidscommissie aldaar voor het eerst over ‘longontstekingen met onbekende oorzaak’.

Hammars artsen hadden het over ‘een zeer ernstige longinfectie’. Hoe die ontsteking was ontstaan, was onduidelijk. Maandenlang vroeg Hammar zich af hoe hij zo ontzettend ziek had kunnen worden, vertelt hij vanuit de achtertuin van zijn huis in de Parijse voorstad Bobigny, terwijl zijn zoontje op een driewieler heen en weer crost.

Drie weken geleden kreeg hij het antwoord. Sinds dat moment staat zijn voorheen zo rustige en overzichtelijke leven op zijn kop. Hammar had Covid-19. Avant la lettre, zou je kunnen zeggen: toen hij begon te hoesten, was de naam Covid-19 nog niet bedacht.

Olijfolie

Sinds hij vijftien jaar geleden suikerpatiënt werd, is Hammar vaak verkouden, maar daar heeft hij wat voor. Wanneer hij een hoestje voelt opkomen, smeert hij voor het slapengaan zijn hals in met olijfolie. Eerst legt hij een handdoek op zijn laken, anders wordt het een grote kliederboel, dan gaat hij op bed liggen en smeren maar. Een wondermiddel. Binnen een paar dagen is de opkomende verkoudheid als bij toverslag verdwenen. In Kabylië, de Algerijnse landstreek vanwaaruit Hammar op zijn 23 naar Frankrijk emigreerde, weet iedereen dat.

Eind december kon Hammar smeren tot hij een ons woog, het werd alleen maar erger. Het begon met een droge hoest. Na drie dagen kwam er koorts bij, hoge koorts. “Het lijkt wel of je kookt”, zei zijn vrouw Fatiha. Daarna kwamen de benauwdheid en de pijn op zijn borst. Alsof iemand met een mes in zijn borstkas stak. Toen hij midden in de nacht ook nog bloed begon op te hoesten, vond zijn vrouw het welletjes. Of ze belde de ambulance, of Hammar reed linea recta naar de eerste hulp.

Om vijf uur ’s nachts stapte Hammar in zijn donkerblauwe Hyundai Santa Fe. Vijfentwintig minuten later werd de eerste longfoto gemaakt. Twee uur daarna lag hij aan de zuurstoftoediening op de intensieve zorg.

Drie dagen en een hele hoop antibiotica later was Hammar er weer enigszins bovenop en mocht hij naar huis, net op tijd om de jaarwisseling te kunnen doorbrengen met zijn vrouw en hun vier kinderen. 2020 werd in huize Hammar ingeluid met een royale couscous. Terwijl hij vlees stond te roosteren op de barbecue in zijn achtertuin, vroeg Hammar zich af wat hem was overkomen.

Hij is best wat gewend, zeker sinds die suikerziekte, maar dit was andere koek. “Die eerste nacht op intensieve dacht ik dat ik er was geweest. C’était l’enfer, het was de hel.”

Telefoontje

Drieënhalve maand later zit Hammar met zijn kinderen voor de televisie als de telefoon gaat. De man aan de andere kant van de lijn stelt zich voor als professor Yves Cohen, hoofdarts van de ic-afdeling van het ziekenhuis waar Hammar werd behandeld. “We zijn erachter wat u had toen u in december bij ons terechtkwam”, zegt dokter Cohen. “Covid-19.”

Op het eerste gezicht is het een medisch raadsel dat hij al in december werd besmet. Maar het geval Hammar is minder miraculeus dan het lijkt, vertelt Cohen aan de telefoon. “Ons ziekenhuis bevindt zich dicht bij het vliegveld Charles de Gaulle. We weten dat het virus in november en december al in China rondwaarde, en dat in die periode iedere dag meerdere vluchten vanuit China aankwamen.”

Amirouche Hammar met twee van zijn kinderen in de tuin van zijn huis in Bobigny.Beeld Joris Van Gennip

Supermarkt

Hammar werkte op de visafdeling van supermarkt Carrefour toen hij een aantal jaren geleden plotseling allergisch werd, niet alleen voor vis, maar ook voor schaal- en schelpdieren. Hij hoeft maar een zalmmoot of een garnaal aan te raken en zijn hele hand zit vol bultjes. Hij stopte met werken en ging thuis voor de vier kinderen zorgen. Zijn vrouw, die biologie studeerde, brak haar studie af en nam zijn plek op de visafdeling over.

De Carrefour in kwestie, een supermarkt ter grootte van een aantal voetbalvelden, staat vlak bij het vliegveld. Reizigers uit alle windstreken slaan er boodschappen in. Ook Chinese toeristen en Fransen die net uit China zijn teruggekeerd. Het meest plausibele scenario is dan ook dat niet Hammar als eerste besmet is geraakt, maar zijn vrouw. Zij was een week eerder ook ziek, maar na drie dagen lichte koorts en wat griepachtige verschijnselen was ze er weer bovenop. Ook twee van hun kinderen waren ziek. Maar alleen van Amirouche ligt er een wattenstaafmonster in het ziekenhuis.

Dokter Cohen zou graag zien dat wordt getest of de Hammars antilichamen tegen het coronavirus hebben opgebouwd, maar de tests die dat kunnen nagaan zijn in Frankrijk nog niet beschikbaar. Hoe dan ook: íémand moet hen hebben aangestoken. Cohen denkt dat er in december en misschien al in november meer mensen in Frankrijk hebben rondgelopen met het coronavirus. Op longfoto’s uit ziekenhuizen in de Elzas zijn afwijkingen te zien die dat volgens hem doen vermoeden.

Eretitel

Nog geen 24 uur nadat Cohen zijn bevindingen over “een patiënt in Bobigny” had bekendgemaakt op de Franse nieuwszender BFMTV, had diezelfde zender Hammar opgespoord. Daar zou het niet bij blijven: Le Parisien, TF1 en Franceinfo, allemaal togen ze naar Bobigny om het medisch raadsel in levenden lijve te aanschouwen.

Want vooralsnog is Amirouche Hammar, en niemand anders, patient zéro. Hij draagt het als een eretitel. En hij denkt bovendien vast na over hoe hij zijn claim to fame in de toekomst kan behouden. “Als ze iemand vinden die het virus nog eerder had, dan noemen ze die toch gewoon patiënt min 1?” Alhoewel, misschien kan hij bij nader inzien wel een plaatsje opschuiven, zegt hij na een korte stilte. “Patiënt 1 klinkt ook niet verkeerd.”

Maandenlang vroeg Amirouche Hammar zich af van wat hij toch zo ziek was geworden.Beeld Joris Van Gennip

“Kijk, hier staat CNN in de achtertuin”, zegt Hammar terwijl hij op zijn telefoon een foto laat zien. “En hij is van La Repubblica.” Morgen komt een ploeg van de Franse radiozender RMC langs, en ’s avonds nog een Engelse verslaggever. Hij is merkbaar gewend geraakt aan de media-aandacht. “Zullen we anders daar nog een foto nemen?”, vraagt hij routineus. Zijn zoontje doet een fotograaf na, zittend op zijn knieën met een oog dichtgeknepen en een denkbeeldige camera in zijn handen. Zijn dochtertje filmt het tafereel met haar smartphone. Hammars broer, die ook is aangeschoven, vraagt zich ondertussen halfernstig af of Amirouche geen geld zou kunnen vragen om op tv over zijn ervaringen te vertellen. “Dan word ik zijn zaakwaarnemer.”

Nee, rijk zal hij er niet van worden – “Geeft ook niet, echte rijkdom is dat ik weer gezond ben” – maar Hammar is intussen wel een Bekende Fransman. Tijdens het boodschappen doen draagt hij een pet en een mondkapje, niet om besmetting tegen te gaan maar om niet herkend te worden. Als hij, corona volente, weer op vakantie kan naar zijn geboortedorp in Kabylië wordt het helemaal een gekkenhuis. “Ik denk dat iedereen daar met me op de foto wil. Ik ben de Cristiano Ronaldo van het coronavirus.”