Direct naar artikelinhoud
InterviewSpoedarts Kris Permentier

Vrijgesproken van de moord op zijn vrouw: ‘Ik ben niet alleen Kristel kwijt, maar ik weet ook niet wat er met haar is gebeurd’

spoedarts Kris Permentier spreekt voor het eerst
Beeld Wouter Van Vaerenbergh

Eind november 2019 is spoedarts Kris Permentier (51) vrijgesproken van de moord en een eerdere moordpoging op zijn 40-jarige vrouw Kristel Zimmermann, die tien jaar eerder in mysterieuze omstandigheden was gestorven. Omdat hij een minnares had en het geld van de levensverzekering wilde opstrijken, vermoedde het parket. Het hof van beroep zag dat anders. Nu wil Kris Permentier voor het eerst sinds zijn vrijspraak zijn verhaal doen.

In juli 2009 belandde Kristel Zimmermann in het ziekenhuis, waar een hoge dosis insuline in haar bloed werd vastgesteld. De vrouw overleefde het voorval, maar het was onduidelijk hoe de insuline in haar lichaam was terechtgekomen. Drie maanden later, op 6 oktober 2009, trof Kris Permentier zijn vrouw levenloos in bed aan. Tijdens een autopsie werd morfine in haar lichaam gevonden, waarna een gerechtelijk onderzoek werd gestart. Dat heeft maar liefst negen jaar geduurd, en uiteindelijk werd de spoedarts vervolgd voor moord en moordpoging op zijn vrouw. Hij schreeuwde zijn onschuld uit, maar in oktober 2018 werd hij door de correctionele rechtbank van Oudenaarde veroordeeld tot 24 jaar cel. Hij ging in beroep, en een jaar later spraken de rechters van het Gentse hof van beroep hem vrij.

Had u dat verwacht?

Kris Permentier: “Nee, na dat vonnis een jaar eerder durfde ik niets meer te verwachten. Ik had negen jaar lang van iedereen te horen gekregen: ‘Maak je geen zorgen, vroeg of laat beseffen ze dat jij niets met de dood van Kristel te maken hebt.’ Maar opeens stond ik in de rechtbank en werd ik veroordeeld. Uiteraard was ik bang dat ik in beroep opnieuw veroordeeld zou worden. In de kranten stond de dag na de uitspraak van het hof van beroep een foto van mij en mijn oudste dochter Katharina, wachtend op het arrest. Op die foto zien we eruit als levende lijken, verteerd door de stress. De opluchting na de uitspraak was immens. Ik viel mijn dochter in de armen en begon onbedaarlijk te huilen. Na tien jaar was het doek gevallen over een onvoorstelbaar pijnlijke periode.”

Die nachtmerrie was begonnen toen uw vrouw op 14 juli 2009 in het ziekenhuis werd opgenomen. Wat was er precies gebeurd?

Permentier: “Kristel heeft jarenlang een huisartsenpraktijk gehad, maar ze heeft die stopgezet na de geboorte van ons tweede kind. Ze had een burn-out en bleef thuis om voor de kinderen te zorgen. Ik bleef als spoedarts in het algemeen stedelijk ziekenhuis in Geraardsbergen werken.

“Toen ik op 14 juli 2009 van mijn werk thuiskwam, viel het me op dat Kristel, die de hele dag in de tuin had gewerkt, warm was aangekleed. Ze droeg een lange broek en een trui, terwijl het een zomerse dag was. Achteraf heb ik beseft dat ze zich wellicht toen al niet goed voelde. We zijn ’s avonds gaan slapen, en toen ik al in bed lag, hoorde ik in de badkamer opeens een bonk. Ik vroeg Kristel wat er aan de hand was, en ze zei dat ze tegen de muur was gelopen. Daarna ging ze in bed liggen en viel ze meteen in slaap. Een uur later maakte ze me wakker: ze was verward en zei dat ik naar de kinderen moest gaan kijken, terwijl ze dat zelf al had gedaan voor ze was komen slapen. Toen ik terugkwam, was ze weer in slaap gevallen. Kort daarna heeft ze mij nog twee of drie keer gevraagd om naar de kinderen te gaan kijken. Ik had haar nog nooit zo meegemaakt, dus ik werd ongerust. Er was iets aan de hand met haar, maar ik wist niet wat. Ik heb toen een ambulance gebeld. Toen die arriveerde, heb ik Kristel aan de monitor aangesloten en bloed afgenomen. Ik heb onder meer het suikergehalte gemeten, een standaardprocedure bij een verminderd bewustzijn. Maar dat was normaal, en tegen dan was Kristel klaarwakker. Ik heb me toen afgevraagd: heb ik niet te snel gepanikeerd? Maar ik wilde dat ze onderzocht werd, dus heb ik haar met de ambulance naar het ziekenhuis gestuurd. Ik belde mijn broer om op onze drie kinderen te letten, en drie kwartier later ben ik naar het ziekenhuis gereden. Toen ik daar aankwam, was ze net in coma geraakt. Ik heb toen opnieuw haar suikerwaarde laten meten, en die bleek heel laag te zijn. We hebben meteen intraveneus glucose toegediend, en opeens schoot ze wakker. Ze is daarna naar de intensive care overgebracht.”

Wat was er volgens u aan de hand?

Permentier: “Een wisselend bewustzijn wijst in 85 procent van de gevallen op problemen met het hart of de bloedvaten. Dat is bij haar nooit onderzocht: de dokters dachten aan glucose-intolerantie of aan een tumor die de insulineproductie stimuleert, waardoor het suikergehalte in het bloed te laag is. Door die tunnelvisie is nooit achterhaald waarom ze in het ziekenhuis is beland.

“De volgende dag is Kristel naar het stedelijk ziekenhuis van Aalst overgebracht: daar wilden ze onderzoeken of er iets mis was met haar insulineafscheiding. Twee dagen later belde de endocrinoloog me op. In haar bureau vroeg ze me: ‘Zou het kunnen dat uw vrouw zelfmoord heeft willen plegen?’ Uit het onderzoek was gebleken dat er insuline in het bloed zat die niet door haar lichaam was aangemaakt. Ze vermoedde dat Kristel die bij zichzelf had ingespoten. Volgens mij was dat onmogelijk: ze had geen enkele reden om uit het leven te stappen, en ze kon ook niet aan insuline raken, want ze kon geen voorschriften meer schrijven.”

Hoe reageerde uw vrouw op de hypothese dat ze zelfmoord had willen plegen?

Permentier: “Ze was geschokt. Ze zei: ‘Natuurlijk heb ik dat niet willen doen. Dat zou toch ook niet kunnen, want jij hebt thuis bij mij een bloedafname gedaan, en toen was mijn suikergehalte normaal.’ De insuline zat in het bloedstaal dat in het ziekenhuis is afgenomen, toen ze in coma was geraakt.”

Dat moet betekenen dat iemand uw vrouw na haar vertrek naar het ziekenhuis met insuline heeft ingespoten.

Permentier: “Dat is de enige logische uitleg. Maar dat is niet in de ambulance gebeurd, dat heeft het onderzoek uitgewezen. Dus is het in het ziekenhuis gebeurd. Ik vermoed dat iemand van het verplegend personeel per ongeluk een ampul insuline heeft toegediend. Maar dat is nooit onderzocht in het ziekenhuis. Integendeel: de meeste betrokkenen hadden richtlijnen gekregen zodat ze allemaal hetzelfde zouden verklaren, wellicht om aansprakelijkheidsvorderingen te vermijden. Ze beweerden dat Kristel suf was en zweette toen ze op de spoedafdeling arriveerde – daarmee wilden ze zeggen dat de insuline al in haar bloed zat vóór ze in het ziekenhuis aankwam. Maar andere verpleegkundigen hebben mij verzekerd dat ze helder van geest was.

“Toen ik wist dat de directie van het ziekenhuis in Geraardsbergen weinig of niets ondernam om de feiten te onderzoeken, ben ik er weggegaan en een maand later in het ziekenhuis van Aalst begonnen. Kristel probeerde te vergeten wat haar was overkomen, en wij gingen verder met ons leven.”

Tot het noodlot opnieuw toesloeg.

Permentier: “Kristel had al een paar dagen last van draaierigheid. Ze durfde zelfs niet meer alleen de trap af naar de kelder, uit angst om te vallen. Toen ik eens ’s middags thuiskwam en Kristel in bed aantrof, zei ze dat ze in de gang was flauwgevallen, en daarna was ze in bed gaan liggen. Ik heb toen een afspraak gemaakt bij een cardioloog, bij wie we twee weken later op consultatie mochten. Ik heb ook naar een neuroloog van het ziekenhuis in Aalst gebeld, die we nog dezelfde dag mochten bezoeken. Hij vond niets abnormaals en schreef in zijn verslag: ‘Cardiologisch onderzoek dringt zich op.’

“Bij de cardioloog zijn we nooit geraakt. In de nacht van 5 op 6 oktober maakte Kristel me wakker en zei ze dat ze zich niet goed voelde. Ik heb meteen het suikergehalte in haar bloed gemeten. Dat was aan de lage kant, dus heb ik haar cola en appelsap laten drinken. Toen ze zich beter voelde, zijn we weer gaan slapen. Maar een paar uur later maakte ze me opnieuw wakker. Ik heb toen een paar keer voorgesteld om een ambulance te bellen, maar ze was bang geworden na de vorige keer. We hebben toen afgesproken dat ik haar ’s morgens naar het ziekenhuis zou brengen en bij haar zou blijven.”

Wat is er dan gebeurd?

Permentier: “’s Morgens bleef ze in bed liggen met de kinderen bij haar, en ik ben naar de bakker gegaan. Daarna heb ik de kinderen naar school gebracht. Toen ik terugkwam, lag ze levenloos in bed. Ze ademde niet meer en had ook geen polsslag. Ik heb toen de noodcentrale gebeld en ben haar beginnen te reanimeren. Kort daarna zijn de ambulance en de mug aangekomen. Ze hebben haar via een infuus medicatie toegediend, onder andere atropine, wat in die tijd vaak bij reanimaties werd gebruikt om het hart weer op gang te krijgen. Ze werd ook geïntubeerd, zodat ze kunstmatig kon worden beademd. Uiteindelijk werkten haar hart en longen weer, maar we wisten niet hoe groot de schade aan haar hersenen was.

“In het ziekenhuis in Aalst hebben ze Kristel in coma gebracht om de schade te kunnen inschatten. Ze bleek hersendood te zijn. Toen heeft het diensthoofd beslist om haar te laten overbrengen naar de intensive care van het UZ Gent. Daar heeft ze een week gelegen. Ik ben elke dag naar Gent gereden om bij haar te kunnen zijn. Eerst had ik nog hoop, omdat ze af en toe bewoog. Maar de artsen verzekerden mij dat ze geen enkele hersenactiviteit meer vertoonde. Toen heb ik samen met haar broer Michael en de artsen beslist om de beademings- en andere apparatuur uit te schakelen.

“Op 14 oktober 2009 ben ik samen met mijn drie kinderen – ze waren toen 11, 9 en 3 jaar – voor het laatst naar Kristel gereden. Ook haar broer en haar beste vriendin Mieke waren erbij. We hebben elk op onze eigen manier afscheid van haar genomen. Op een gegeven moment waren alleen de kinderen bij haar. Dat was het pijnlijkste wat ik ooit heb meegemaakt. Ze hadden tekeningen meegebracht en de oudste twee beseften de ernst van de situatie, maar mijn jongste zoon niet: hij praatte tegen zijn mama en door de glazen wand zag ik hoe hij haar probeerde wakker te schudden. Kort daarna heb ik, in het bijzijn van Michael, de machines laten afzetten. Om halfvier is ze officieel overleden.”

Hoe luidde de officiële doodsoorzaak?

Permentier: “Enkele dagen later is er een autopsie uitgevoerd. Kristel is volgens de deskundigen overleden aan een meervoudig orgaanfalen, veroorzaakt door zuurstofgebrek in de hersenen na een hartstilstand. Dat zegt veel, maar ook niets, want wat heeft die hartstilstand veroorzaakt? Dat weten we niet.

“In het ziekenhuis in Aalst hebben ze die ochtend bloed, urine en ook maagspoelingsvocht afgenomen, en de resultaten van het laboratoriumonderzoek waren bekend toen ze naar het UZ Gent werd overgebracht. Uit dat onderzoek bleek dat in het maagvocht, het bloed en de urine sporen van opiaten terug te vinden waren – het bleek om morfine te gaan. Toen ik dat te horen kreeg, was ik totaal verrast. Ik dacht: zou professor De Leeuw – hoofd van de dienst spoedgevallen in Aalst – dan toch gelijk gehad hebben? Het eerste wat hij tegen me zei toen Kristel op 6 oktober werd binnengebracht, was: ‘Zie je wel dat ze het zelf heeft gedaan?’ Hij was ervan overtuigd dat Kristel drie maanden eerder wél zelfmoord had willen plegen. Ik had dat nooit willen geloven, maar toen begon ik toch te twijfelen.

“Toen ik die dag naar huis reed, kreeg ik in de auto een telefoontje van de federale gerechtelijke politie van Oudenaarde: ze wilden mij meteen spreken over het overlijden van mijn vrouw. Daar, tijdens mijn eerste verhoor, is mijn frank gevallen.”

‘Ik ben het slachtoffer van een systeem dat vierkant draaide: de politie heeft belangrijke onderzoeken niet gedaan, er zijn experts die die naam niet waardig zijn, en rechters die over zaken moeten oordelen waar ze niks van snappen.’Beeld Wannes Nimmegeers

Hoe bedoelt u?

Permentier: “Ik besefte dat het verwisselen van ampullen één van de meest gemaakte fouten tijdens een reanimatie is. Zeker bij iemand die je persoonlijk kent – de arts van de mug was een collega van mij in Aalst. Ik verwijt mijn collega’s niets, maar ik weet hoeveel stress er tijdens de reanimatie was.

“Op dat moment ging ik er opnieuw van uit dat er een fout was gemaakt tijdens de medische interventie, en het enige waar ik aan dacht, was: hoe kan ik proberen aan te tonen dat Kristel die morfine niet bij zichzelf heeft ingespoten? Ik wilde niet dat het zelfmoordverhaal een eigen leven zou gaan leiden. Ik heb toen tegen de politie gezegd: ‘Ze zullen zich tijdens de reanimatie toch niet vergist hebben, zeker?’

“Ik heb de politie gevraagd om de matras waarop Kristel thuis had gelegen, te laten onderzoeken. Ze had erop geplast, wat normaal is als je sterft, en analyse van de urine zou kunnen aantonen of er toen al morfine in haar lichaam aanwezig was of niet. Dat onderzoek kon dus aantonen of Kristel al dan niet zelfmoord had willen plegen. En als er géén morfine in de urine in de matras werd aangetroffen, zou dat betekenen dat die pas later in haar lichaam was terechtgekomen. Maar de politieman aan wie ik dat vroeg, zei me dat dat onderzoek technisch gezien niet mogelijk was. Later, op het proces, beweerde hij dat ik nooit om zo’n onderzoek had gevraagd, en dat dat onderzoek daarom nooit is uitgevoerd.

“Ik ben de eerste jaren na de dood van Kristel heel naïef geweest. Ik probeerde iedereen ervan te overtuigen dat Kristel géén zelfmoord had gepleegd – dat beschouwde ik als mijn plicht, uit respect voor haar en de kinderen. Maar toen ik drie jaar later eindelijk het gerechtelijk dossier mocht inkijken, besefte ik dat de politie geen onderzoek naar zelfmoord had gevoerd, maar naar moord, dus tégen mij.”

U was toch al meteen na de dood van uw vrouw op de rooster gelegd?

Permentier: “Ja, natuurlijk. De politie wilde alle denksporen onderzoeken, en als echtgenoot kwam ik als eerste in het vizier. Ik voelde me niet geviseerd: ik vond dat de onderzoekers hun werk deden. De speurders waren vooral geïnteresseerd in mijn tijdsgebruik op 14 juli en 6 oktober, en ik kreeg ook veel vragen over mijn relatie met Kristel en over onze levensverzekeringen. Zoals u weet, moet een onderzoeksrechter tijdens een moordonderzoek zowel bewijzen tegen als voor de verdachte verzamelen. Maar toen ik in 2012 het dossier mocht inzien – nadat dat al zeker vier keer was geweigerd ‘in het belang van het onderzoek’ – bleek dat het onderzoek à décharge was afgesloten in november 2009, nauwelijks één maand na de dood van Kristel. Alle verdere onderzoeksdaden waren alleen maar bedoeld om bewijzen tégen mij te verzamelen.

“In juni 2011 ben ik naar de onderzoeksrechter gegaan voor een eindverhoor, en daarna heb ik niets meer gehoord. Eind 2011 heb ik zelf contact opgenomen met het parket van Oudenaarde, en toen kreeg ik te horen dat de onderzoeksrechter om medische redenen van de zaak was gehaald, dat de procureur naar Antwerpen was verhuisd en dat de hoofdonderzoeker van de gerechtelijke politie met pensioen ging. Er werden nieuwe mensen op de zaak gezet, en toen is alles veranderd. In februari 2012 heeft de nieuwe onderzoeksrechter mij formeel in verdenking gesteld. Ze gingen ervan uit dat ik Kristel eerst met insuline had proberen te vermoorden, en dat ik daar drie maanden later met morfine in was geslaagd. Mijn motief was volgens het parket dat ik een buitenechtelijke relatie had met Karolien, met wie ik zogezegd verder door het leven wilde gaan, en dat ik veel geld van de levensverzekering zou opstrijken. Geen van die argumenten hield steek. Het parket had géén bewijzen, alleen hypothesen en veronderstellingen. Daarom ook heb ik geen dag in de cel gezeten. De onderzoeksrechter heeft mij nooit in voorhechtenis genomen. Als je ervan overtuigd bent dat iemand een moordenaar is, dan laat je die toch niet vrij rondlopen?

“Ook het feit dat ik een minnares had, betekende niets. Ik wilde Kristel niet verlaten voor Karolien, en ik wilde haar zeker niet vermoorden. Zij was mijn soulmate. Omdat Kristel in haar jeugd het slachtoffer van incest was geweest, kon ze moeilijk van seks genieten, maar dat was geen probleem. Ik heb tijdens ons huwelijk seksuele relaties met andere vrouwen gehad, en dat was oké voor Kristel. De afspraak was dat ik niet verliefd zou worden op een andere vrouw én dat ons gezinsleven er niet onder zou lijden. Maar de onderzoekers en het parket zagen dat anders: toen zij ‘ontdekten’ dat ik al twee jaar een verhouding met Karolien had, gingen ze ervan uit dat dat de reden was waarom ik van mijn vrouw af wilde. De familie van Kristel heeft dat nooit geloofd. Zij wisten hoe graag ik haar zag. Ze vonden het ook geen probleem dat Karolien kort na de dood van Kristel bij ons is ingetrokken. Ik heb met haar nog twee kinderen gekregen, maar in de aanloop naar het proces in beroep is onze relatie onder druk komen te staan en zijn we uit elkaar gegaan.”

‘Ik heb tijdens ons huwelijk seksuele relaties met andere vrouwen gehad, en dat was oké voor Kristel. Maar het parket zag dat anders.’Beeld Wouter Van Vaerenbergh

NIETS DAN TWIJFELS

Het proces in eerste aanleg vond eind 2018 plaats. Waarom heeft dat zo lang geduurd?

Permentier: “Ik kan alleen maar vaststellen dat het gerecht meermaals heeft geflaterd. Ik moest in 2015 voor de kamer van inbeschuldigingstelling verschijnen, samen met de experts die de autopsie op Kristel hadden uitgevoerd, omdat het onderzoek blijkbaar de status ‘geblokkeerd’ droeg. De kamer wilde het dossier graag deblokkeren, en tijdens de zitting bleek dat één van de experts, professor Dirk Van Varenbergh, wegens persoonlijke problemen al meer dan twee jaar psychisch en fysiek niet in staat was om het verslag, dat hij zelf had opgesteld, te ondertekenen. Ik heb toen een klacht ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik vond dat de Belgische staat mijn rechten als verdachte had geschonden en mij geen kans op een eerlijk proces gaf. Bovendien had het parket de redelijke termijn ruimschoots overschreden. Het parket verdedigde zich door te stellen dat het lang had moeten wachten op verslagen van experts en dat dat dus niet zijn schuld was. Het Europees Hof aanvaardde die uitleg, maar heeft de Belgische staat uiteindelijk toch veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 8.000 euro.

“Toen ik in 2015 die uitleg in de kamer van inbeschuldigingstelling had gehoord, begon ik ongerust te worden. Ik wilde niet dat de zaak zou verjaren en ik de rest van mijn leven zou bekendstaan als een moordenaar die niet veroordeeld was. Ik wilde vrijgesproken worden. Daarom heb ik die zaak bij het Europees Hof ingeleid en een brief naar de nieuwe onderzoeksrechter geschreven.

“Twee dagen later heeft hij me uitgenodigd voor een eindverhoor. Ik ben daar met veel tegenzin op ingegaan, op voorwaarde dat ik niet dezelfde vragen zou krijgen die ik de voorbije zes jaar al uitvoerig had beantwoord. Dat eindverhoor heeft vier uur geduurd, en ik kreeg geen enkele nieuwe vraag voorgeschoteld. Daarna hoorde ik weer een jaar niets meer. Maar eind 2016 werd ik doorverwezen naar de correctionele rechtbank. Tegen die beslissing ben ik in beroep gegaan, maar dat beroep werd verworpen. In 2018 moest ik voor de rechter verschijnen voor moordpoging en moord op Kristel.”

De rechters veroordeelden u op 19 oktober 2018 tot een gevangenisstraf van 24 jaar.

Permentier: “De drie rechters van de correctionele rechtbank in Oudenaarde hebben de argumentatie van het Openbaar Ministerie klakkeloos overgenomen, in een vonnis dat grotendeels een kopie is van het politionele dossier. Ze hebben zich weggestoken achter de twijfelachtige en foutieve conclusies van een aantal experts, van wie er één bovendien onomwonden had toegegeven dat hij om persoonlijke redenen niet in staat was zijn eigen verslag te ondertekenen. Ik ben zelf ook deels verantwoordelijk: ik had me beter moeten voorbereiden. Ik ging ervan uit dat de rechtbank niet veel moeite zou hebben om de waarheid te achterhalen. Een onderzoek van de matras waarop Kristel had gelegen, had kunnen aantonen dat ik mijn vrouw níét had vermoord – maar dat onderzoek heeft nooit plaatsgevonden. Ik dacht dat dat argument voldoende zou zijn om mij vrij te pleiten, maar ik heb me vergist.

“Na mijn veroordeling besefte ik dat ik het voor het hof van beroep anders moest aanpakken: mijn verdediging moest een wetenschappelijke uiteenzetting worden. Ik moest de rechtbank er met wetenschappelijke argumenten van overtuigen dat ik de feiten onmogelijk gepleegd kon hebben.”

En dat is u ook gelukt: het hof van beroep heeft u vrijgesproken.

Permentier: “Ik ben vrijgesproken wegens gerede twijfel. In het geval van de moordpoging beweerde het parket dat ik Kristel thuis insuline had toegediend, met een levensbedreigende coma tot gevolg. Maar uit verschillende studies en verslagen van experts bleek dat de tijd die nodig is om een coma te ontwikkelen na toediening van insuline minstens 20 minuten bedraagt. De coma van Kristel is volgens getuigen pas opgetreden op het ogenblik van de CT-scan in het ziekenhuis, rond 2.30 uur. De insuline kan ten vroegste om 2.10 uur zijn toegediend, terwijl de hulpdiensten rond 1 uur bij ons waren gearriveerd. Als er insuline is ingespoten, is dat in het ziekenhuis gebeurd.

“In het geval van de moord heb ik kunnen aantonen dat het niet vaststond dat de hoeveelheid morfine in het lichaam van Kristel een overdosis betrof, én dat die morfine ook niet de oorzaak van haar dood was. Los daarvan toont het tijdsverloop aan dat ik ook in dit geval, net zoals bij het insulineverhaal, onmogelijk morfine had kunnen toedienen op het moment dat het parket beweert dat ik dat wel gedaan zou hebben. En het onderzoek dat mij had kunnen vrijpleiten – een analyse van de urine in de matras van Kristel – hebben de speurders nooit uitgevoerd.

“Twijfel was de enige constante in het hele dossier: twijfel over de hoeveelheid en het type insuline, twijfel over de hoeveelheid morfine, twijfel over het tijdstip en de wijze van toediening, over de medische vaststellingen, het tijdsverloop, de doodsoorzaak...”

AMPULLEN VERWISSELD

De juridische waarheid is dat u uw vrouw niet hebt vermoord, maar wat er wel met haar is gebeurd, en wie de insuline en morfine heeft toegediend, weten we niet.

Permentier: “Ik kan alleen maar vermoeden dat ze twee keer het slachtoffer van een medische fout is geweest.”

Maar twee keer in drie maanden tijd, in vergelijkbare omstandigheden: dat is toch wel héél toevallig, niet?

Permentier: “Dat was ook de stelling van het Openbaar Ministerie, in eerste aanleg en in beroep. Het parket heeft zich laten leiden door het argument dat ‘alles te toevallig was om geen kwaad opzet te zijn’. Dat heeft geleid tot een tunnelvisie, waarbij het uitgangspunt was dat ik de schuldige móést zijn. Maar er zijn tal van voorbeelden van veroordelingen die gebaseerd zijn op de gedachte ‘dat alles te toevallig is om geen kwaad opzet te zijn’, en die later zijn herzien. Het bekendste voorbeeld is dat van de Engelse Sally Clark, die in 1999 is veroordeeld voor de moord op haar twee baby’s. Het eerste zoontje overleed kort na de geboorte in 1996. En in 1998 stierf haar tweede zoontje ook kort na de geboorte. De dokters dachten eerst aan wiegendood, maar toch werd er een onderzoek gestart. Zonder aantoonbaar bewijs is ze veroordeeld voor dubbele moord. De basis daarvoor was de berekening van een statisticus dat de kans dat twee kinderen binnen hetzelfde gezin aan wiegendood overlijden 1 op 73 miljoen is. Pas jaren later bleek uit een microbiologische test dat een bacterie de oorzaak van de overlijdens was geweest.

“Zo ‘toevallig’ vind ik het trouwens niet. Volgens professor Kris Vanhaecht, docent patiëntenveiligheid aan de KU Leuven, blijkt uit onderzoek dat één op de tien patiënten het slachtoffer wordt van een medische fout. Maar liefst 80 procent van de zorgverstrekkers zou ooit een medische fout begaan. In België kunnen volgens de Strategische Werkgroep voor Patiëntveiligheid van de Nationale Begeleidingscommissie jaarlijks vierduizend overlijdens in ziekenhuizen vermeden worden. Het is dus aannemelijk dat Kristel twee keer het slachtoffer van een menselijke fout is geworden. Vooral de tweede fout is heel waarschijnlijk, omdat een ampul morfine en een ampul atropine erg op elkaar lijken. De arts in kwestie heeft tijdens het onderzoek verklaard dat een reanimatie een stressvolle onderneming is waarbij tijd essentieel is. Daarom kijkt hij tijdens een reanimatie nooit naar de ampullen: hij vertrouwt erop dat ze op de juiste plaats zitten in de medicatietas. Vroeger zijn er in de spoedafdeling van het ziekenhuis waar ik werkte, trouwens wel vaker ampullen morfine en atropine verwisseld.”

Tien jaar lang heeft er een zwaard van Damocles boven uw hoofd gehangen. Is uw familie altijd in uw onschuld blijven geloven?

Permentier: “Mijn kinderen, mijn ouders, de rest van mijn familie en de familie van Kristel zijn altijd achter mij blijven staan, ook na mijn veroordeling in 2018. Ook voor hen zijn die tien jaar een nachtmerrie geweest.

“Natuurlijk waren er ook mensen die niet in mijn onschuld geloofden. Karolien, de moeder van mijn jongste twee kinderen, heeft mij laten vallen. En het ziekenhuis waar ik op het moment van mijn veroordeling werkte, het AZ Sint-Blasius in Dendermonde, heeft mij ontslagen, omdat in het vonnis stond dat ik als arts ‘de deontologische plichtenleer niet had gevolgd’ en ‘mijn medische kennis had misbruikt’ om Kristel te vermoorden. De arbeidsrechtbank heeft het ziekenhuis nu wel ongelijk gegeven.”

Wat heeft u overeind gehouden?

Permentier: “De steun van mijn familie en vrienden. Als ik in 2009 zwaar was beginnen te drinken, of als ik mezelf van het leven had beroofd, hadden de meeste mensen in mijn omgeving er wel begrip voor gehad. Ik heb mijn vrouw verloren én ik ben ervan beschuldigd dat ik de moordenaar was. Alleen dankzij de onvoorwaardelijke steun van mijn familie en vrienden heb ik het kunnen volhouden. Mijn vader zegt vaak dat hij veel bewondering heeft voor de manier waarop ik erin ben geslaagd die hel te overleven. Maar ik heb veel bewondering voor hém en ik ben hem ongelooflijk dankbaar omdat hij al die jaren in mij is blijven geloven.”

De opluchting was groot na uw vrijspraak. Maar was u niet kwaad om het onrecht dat u was aangedaan?

Permentier: “Ik was vooral moe. Ik ben tien jaar lang met stress gaan slapen. Opeens was de strijd gestreden, en ik voelde me leeg vanbinnen. Ik ben toen in een zwart gat gevallen. Op een gegeven moment heb ik een keuze moeten maken: ga ik me voor de rest van mijn leven een slachtoffer blijven voelen, of ga ik het beste maken van de tijd die me nog rest? Ik heb voor het laatste gekozen. Ik wil de best mogelijke vader voor mijn kinderen zijn, en ik wil mijn job als spoedarts zo lang mogelijk blijven doen.”

Wat zegt u tegen mensen die denken dat u uw vrouw wél hebt vermoord?

Permentier: “Die mensen zullen er altijd zijn. Ook in het dorp waar ik woon, wordt veel geroddeld. Maar ik kan toch moeilijk overal aanbellen en smeken dat ze me geloven? Ik ben vrijgesproken: dat is het enige wat voor mij telt.”

Uw advocaten hebben gezegd dat ze de Belgische staat zouden dagvaarden en een schadevergoeding eisen. Is dat al gebeurd?

Permentier: “Nog niet. We willen eerst een brief schrijven aan minister van Justitie Koen Geens, om aan te klagen wat mij is overkomen. Ik ben het slachtoffer van een systeem dat in alle opzichten vierkant draaide: de politie heeft belangrijke onderzoeken niet gedaan, onderzoeksrechters hebben geen leiding genomen, het Openbaar Ministerie was er alleen maar op uit zíjn waarheid verkocht te krijgen. Er zijn experts die die naam niet waardig zijn en zeggen wat het parket wil dat ze zeggen, rechters die over zaken moeten oordelen waar ze niks van snappen... Vooral dat laatste vind ik hemeltergend: ik heb mij moeten verantwoorden tegenover drie rechters die niets van geneeskunde af weten. De experts op wie ze een beroep doen, zijn meestal professoren die al lang niet meer in de klinische praktijk staan. Bovendien zijn ze niet onafhankelijk, want ze worden betaald door het gerecht. Daarom vind ik dat er dringend een onafhankelijk gerechtelijk wetenschappelijk instituut moet komen met experts op wie iedereen een beroep kan doen: politie, parket, rechters en beklaagden.”

Wat vindt u het ergste aan dit verhaal?

Permentier: “Dat ik Kristel kwijt ben, uiteraard. Maar ook dat ik niet weet wat er met haar is gebeurd. De rechtbank heeft bevestigd wat ik al lang wist, namelijk dat de morfine in haar lichaam haar dood niet heeft veroorzaakt. Maar wat dan wel? Ik denk dat ze gestorven is aan een aandoening die we niet hebben kunnen achterhalen, ook niet tijdens de autopsie.

“Weet u: ik heb tien jaar lang al mijn energie moeten steken in overleven, mezelf sterk houden, voor mijn kinderen zorgen, weerwerk bieden aan het gerecht... Nu die nachtmerrie voorbij is, heb ik eindelijk tijd om te rouwen.”

© Humo