Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende zaken

Waarom een minderheidsregering geen gek idee is

CD&V-voorzitter Joachim Coens en sp.a-voorzitter Conner Rousseau. Maken zij straks deel uit van een minderheidsregering?Beeld Photo News

De coronacrisis heeft het decor waarin de federale regeringsvorming zich afspeelt drastisch veranderd. Wantrouwen blijft niettemin alle normale oplossingen blokkeren. Misschien moet dan maar eens aan een abnormale oplossing gedacht worden. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.

Komende dinsdag zal het precies een jaar geleden zijn dat we naar de stembus trokken. Zonder volwaardige regering zitten we al veel langer, sinds begin december 2018 en de Marrakesh-crash. Dat er tussen verkiezingen en regeringsbeëdiging een leegte van meer dan een jaar gaapt, wekt bij de Belg al lang geen verbazing meer op.

Niet alleen de bewoners van de Wet­straat, maar ook die van de Dorpsstraat – u en ik dus – zijn iets te vlot gewend geraakt aan die lange periodes van regeringloosheid. Alsof het folklore is, en de toegevoegde waarde van een regering met volheid van bestuur minimaal is.

Pas met het coronavirus daalde het besef in dat een beetje leiderschap in de cockpit van het land toch niet mis is. Officieel is er met het kabinet-Wilmès II nu ook een regering met volle bevoegdheid. Maar dat is maar institutionele schijn, die opgehouden blijft zolang de gezondheidscrisis acuut blijft. Iedereen beseft dat er een stevigere ploeg nodig is om het land straks weer op te tillen uit zijn diepste dal sinds de Tweede Wereldoorlog.

Dat iedereen dat beseft, wil helaas niet zeggen dat die ploeg er ook gaat komen. Wie de film afdraait van het voorbije jaar in de Wetstraat kan de lange of de korte vertoning kiezen. In de lange versie zie je een stoet van ­informateurs en opdrachthouders voorbijkomen en een carrousel van personeelswissels. Alle verliezende partijen in Vlaanderen en Wallonië zijn inmiddels van voorzitter gewisseld, met Open Vld nu als laatste, behalve de partij die in absolute aantallen het meeste kiezers verloor: de N-VA. Daar kwam het leiderschap van Bart De Wever zelfs nooit im Frage.

Pluimen verloren

Meer dan een detail is dat niet, als je de korte film van het politieke jaar afdraait. Ondanks alle positiewissels veranderde er niets, laat die versie zich samenvatten. Zelfs nu regeert niet Sophie Wilmès, maar wel nog altijd het wantrouwen.

Een groot deel van de politieke energie van het afgelopen jaar ging naar vruchteloze pogingen om een paars-gele regering te vormen. Gebrek aan netwerk en wederzijds vertrouwen deed alle pogingen mislukken. Dat neemt niet weg dat wellicht nog een keer gepoogd zal worden het paars-gele lijk te reanimeren. Mirakels zijn immers nooit helemaal uitgesloten.

Theoretisch zou het niet eens zo moeilijk moeten zijn om N-VA en PS tot een akkoord te verleiden. Aan de ene kant zouden de Vlaams-nationalisten tijdelijk afstand moeten nemen van hun confederale droom om voluit de rechts-liberale stem te vertolken van vele Vlamingen. Anderzijds zouden de Franstalige socialisten moeten ophouden met in elke N-VA’er een extremist te zien.

Dat dat maar niet gebeurt, heeft ook te maken met de leiders die de uitruil moeten uitvoeren. Zowel Bart De Wever als Paul Magnette komt geschaafd uit deze periode. Aan de ene kant ontbreekt het De Wever aan het vermogen om zijn partij ondubbelzinnig op het spoor te krijgen dat hij zelf voor ogen heeft: rechts-liberaal, conservatief, Vlaams. Te zeer hebben partijgenoten de drug van het populisme en de radicalisering gesnoven. Dat maakt de vraag aan de overzijde met welke N-VA in de regering gestapt wordt wel degelijk pertinent.

Maar ook Paul Magnette verloor pluimen. Hij is de man die een herenakkoord sloot met de N-VA maar het niet durfde te verdedigen ten opzichte van zijn rumoerige achterban. Ook de vraag wat een gegeven woord van de PS waard is, is dus gerechtvaardigd.

Zelfs nu regeert niet Sophie Wilmès, maar wel nog altijd het wantrouwen.Beeld Reporters / GYS

Gaan we dan naar Vivaldi (paars-groen met christendemocraten)? Daar leek de uit nood geboren regering-Wilmès II naartoe te sturen. De euforie van de eerste selfies is evenwel alweer vervlogen. De kloof tussen de groene partijen en de andere blijkt behoorlijk groot in de praktijk van de superkernkabinetten. Dat frustreert zowel de groenen als de anderen. Weinigen zien bijgevolg de toekomst regenboogkleurig.

Als niemand nog een uitweg ziet, kan het geen kwaad naar het advies van een buitenstaander te luisteren. “De langetermijntrend in Europa is versnippering. De les die we daaruit misschien kunnen trekken, is dat een minderheidsregering zo gek nog niet is”, zei de Nederlandse politicologe Sarah de Lange onlangs in deze krant. “U zou dat in België ook eens kunnen proberen.”

Dat dat idee nooit eerder ernstig onderzocht is, heeft veel te maken met de nare associatie die we hebben met de recente minderheidskabinetten Michel-II (na Marrakesh) en Wilmès-I (voor corona). Dat waren natuurlijk geen echte minderheidsregeringen, maar restregeringen in lopende zaken: rompen waar de regeringsbenen onderuit geschoten zijn.

Een echte minderheidsregering – een regering dus die voor de uitvoering van haar programma bredere steun moet zoeken in het parlement – klinkt nog zo gek niet in de huidige omstandigheden. Andere landen gingen ons voor: Zweden, Denemarken en Noorwegen worden geleid door een minderheidskabinet, en dat leidt er niet meteen tot chaos.

Uit balans

Zo’n formule doet recht aan de situatie zoals ze nu is. Hoewel de heren Magnette en Bouchez (MR) elkaar niet kunnen luchten, zijn socialisten en liberalen op elkaar aangewezen bij elke coalitie. Met de christendemocraten erbij hebben ze een betrouwbare ­centrumpartner. Aan Vlaamse zijde vallen er met de nieuwe voorzitters Joachim Coens (CD&V), Conner Rousseau (sp.a) en wellicht Egbert Lachaert (Open Vld) zaken te doen. En desnoods slaan de heren Elio Di Rupo (PS) en Charles Michel (MR) de ­keikoppen van hun hanige opvolgers weleens tegen elkaar om ook daar het gesprek op gang te krijgen.

Samen komen de drie klassieke politieke families 5 zetels tekort voor een meerderheid in de Kamer. Vervolledigen ze hun coalitie met N-VA of met de groenen, dan gaat de schuit altijd uit balans, zo blijkt. Met een minderheidsregering moeten ze dat risico niet nemen.

Misschien moeten ze het dus maar eens op eigen kracht proberen. Riskant? Zeker, maar wie tegen een herstelbeleid stemt, heeft dezer dagen ook wat uit te leggen.

Het idee van de minderheidsregering leeft al in de Wetstraat, zij het op de achtergrond. Dat kan snel veranderen. Als in de herfst blijkt dat verkiezingen het enige overblijvende alternatief zijn.