Direct naar artikelinhoud
AnalyseOversterfte

Analyse van Europese sterftecijfers: België komt er bekaaid vanaf

Een begrafenis in de Italiaanse stad Bergamo.Beeld AFP

Nu de eerste coronagolf over Europa is gespoeld, zijn er duidelijke verschillen te zien. In het ene land vielen veel meer doden dan in het andere. België, Spanje en vooral Engeland komen er bekaaid af.

Drie maanden nadat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Europa uitriep tot epicentrum van de coronapandemie lijkt de virusbrand voorlopig onder controle. De sterftecijfers keren terug naar normaal en landen kijken hoe groot de schade is bij de buren. Maar wat zegt dat? Heeft een land met een hoog aantal sterfgevallen gefaald?

De verschillen in Europa zijn enorm. Neem Portugal: nauwelijks meer sterfte dan normaal. Buurland Spanje legde het maatschappelijke leven maandenlang plat, toch veranderden steden en dorpen in decors van rampenfilms, met enkel begrafenisstoeten die door lege straten trokken.

Er zijn tientallen websites van respectabele instituten die vergelijkingen maken tussen landen. België komt hier vaak niet goed uit, met het hoogste aantal gerapporteerde coronadoden in verhouding tot het bevolkingsaantal. Maar deze vergelijkingen worden gemaakt op basis van officiële coviddoden en elk land telt die anders. Dat zegt weinig. 

Een vergelijking is alleen mogelijk door naar de totale sterftecijfers te kijken. Dan blijkt dat de Belgische cijfers (9.300 covidoverlijdens) de totale oversterfte redelijk benaderen. Nederland telt officieel 5.800 coviddoden, terwijl het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) laat zien dat er dit jaar 9.000 personen meer zijn overleden dan normaal. Dat is het echte aantal slachtoffers. Het European Mortality Monitoring Project (Euromomo) kijkt alleen naar de Europese CBS’en en kan dus wel een vergelijking maken tussen Europese landen.

Zwarte weken

De zwaarste periode in Europa waren de dagen tussen 23 maart en 12 april; de weken 13, 14 en 15. Voor België ligt de piek precies in die drie weken. Dat leidt volgens Euromomo tot een zogeheten z-score tussen 25 en 30, wat behoorlijk hoog is. De z-score geeft per week aan hoe groot de afwijking is van de normale sterfte. Hoe hoger de z-score, des te hoger de sterfte aan covid.

Twee pieken steken erbovenuit: die van Engeland in week 15 (42,75) en Spanje in week 14 (34,41). Dan komt België al (29,91 in week 15), voor Italië (21,7 in week 14), Frankrijk (21,7 in week 14) en Nederland (21,13 in week 14).

De middengroep wordt gevormd door Zweden, Zwitserland, Noord-Ierland en Schotland. De overige landen kenden nauwelijks oversterfte.

De z-score is een wat ingewikkelde manier om sterfte te vergelijken. The New York Times houdt ook de statistieken bij van een groot aantal landen, maar dan in percentages. Daaruit blijkt opnieuw dat in het Verenigd Koninkrijk de sterfte tussen half maart en begin mei 67 procent hoger was. België volgt met 63 procent (16 maart tot 26 april). In Spanje lag het aantal doden 60 procent hoger (16 maart tot 3 mei), in Nederland 47 procent (16 maart tot 3 mei) en in Frankrijk 39 procent (16 maart tot 3 mei).

De dramatische beelden kwamen afgelopen weken vooral uit Spanje en Italië, als land is binnen Europa Engeland het zwaarst getroffen. Maar vergelijken per land vertekent het beeld. Het virus treft niet zozeer een land, wel een regio. Zoals het gebied rond Bergamo in Noord-Italië, waar het aantal sterfgevallen vervijfvoudigde. In Londen steeg het percentage met 135 procent. In België zijn Limburg en het Brusselse Gewest het zwaarst getroffen volgens Statbel, de overheidsdienst voor statistiek. De oversterfte ligt er in de piekweken boven de 100 procent, wat wil zeggen dat het aantal overlijdens er verdubbeld is. In Wallonië ligt in die periode de oversterfte gemiddeld hoger dan in Vlaanderen (67 tegenover 58,6 procent).

De regionale verschillen maken een vergelijking tussen landen lastig. In Duitsland bijvoorbeeld bleef de sterfte door covid beperkt, terwijl de berichten uit Zuid-Duitsland anders doen vermoeden. Dat het gemiddelde over heel Duitsland laag blijft, komt doordat het noorden en oosten geen grote uitbraken kenden.

Spanje is een van de zwaarst getroffen landen in Europa.Beeld Reuters

Heeft de kopgroep van Engeland, Frankrijk, Spanje, België, Italië en Nederland iets verkeerd gedaan? Dat is op basis van cijfers niet te zeggen. Hoe hard een land wordt getroffen, is deels afhankelijk van toeval. Wat zou er zijn gebeurd als in het Italiaanse Bergamo niet de Champions League-wedstrijd tegen Valencia was gespeeld? Of als de Nederlandse provincies Limburg en Noord-Brabant geen carnaval hadden gevierd? Een virus heeft dat soort evenementen nodig, het liefst met bezoekers die zich verspreiden over allerlei steden en dorpen.

Wat wel een verschil maakt: de snelheid waarmee landen maatregelen hebben getroffen. België, zo blijkt dan, reageerde niet per se trager dan de omringende landen. Maar veel tijd te verliezen was er toch niet meer. 

De snelheid van ingrijpen wisselt per land. In Noorwegen ligt de sterfte op het normale niveau. Omdat we vroeg en hard hebben ingegrepen, aldus de Noren. Ook Duitsland was er snel bij. De eerste inwoner testte eind februari positief. Een kleine twee weken later greep de overheid al stevig in. Na bijna een maand daalde het reproductiegetal, de R, onder de 1. Bij dat cijfer is het virus onder controle en stopt de stijging van het aantal zieken.

Een ander land dat snel reageerde was Oostenrijk. 26 februari was de eerste melding, 10 maart begon de overheid met beperkende maatregelen en rond 17 maart was de R al onder de 1. Oostenrijk een Duitsland behoren tot de landen met nauwelijks oversterfte.

Rome en Londen traag

Dan drie landen uit de kopgroep: Italië, België en Engeland. Italië reageerde langzaam. Artsen ontdekten er de eerste besmetting op 31 januari. Toen was het virus overigens al weken in het land aanwezig, zo blijkt uit onderzoek. Pas op 11 maart volgde een strenge lockdown, waarna het reproductiegetal bijna direct onder 1 zakte. Dat leidde niet direct tot verbeteringen, omdat er op dat moment al zoveel besmettingen waren dat zelfs een lage R tot veel extra patiënten leidde. Een R van 0,8 bij 200.000 besmettingen geeft namelijk 160.000 nieuwe patiënten. Zijn er maar 5.000 zieken, dan stijgt dat aantal bij een R van 1,5 tot 7.500. De aantallen bepalen de gevolgen van het reproductiegetal.

(Klik op het pijltje om de evolutie te zien)

Toen de Italianen eind januari de eerste besmette inwoner meldden, gebeurde hetzelfde in Engeland. Londen reageerde nog trager dan Rome. Op 24 maart begon de lockdown. Ook in Engeland zakte de R al snel onder de 1, maar net als in Italië was het virus zo wijdverspreid dat van verbetering lang geen sprake was.

België dan. Als we de uit Wuhan teruggekeerde reiziger terzijde laten, die al begin februari positief testte en in quarantaine ging, werd hier een eerste officiële coronabesmetting op 29 februari vastgesteld. Vanaf 13 maart werd in schuifjes een lockdown light ingevoerd, die nu wordt afgebouwd. Qua snelheid van maatregelen invoeren verschilt België niet veel van Duitsland. Wel waren de maatregelen in Duitsland ingrijpender en hielden de Duitsers het virus langer onder controle door testen, opsporen en isoleren.

Een grote rol in de Europese sterfte spelen de woon-zorgcentra. De WHO schat dat maar liefst de helft van alle doden uit zulke verpleeg- en verzorgingshuizen komt. “Deze pandemie heeft de schijnwerpers gezet op over het hoofd geziene en ondergewaardeerde uithoeken van onze samenleving”, zei de WHO-directeur voor Europa Hans Kluge. “In de hele Europese regio is langdurige zorg vaak notoir verwaarloosd.”

Rome en Londen traag
Beeld AFP

Dat geldt dan vooral voor Spanje. Naar schatting 18.000 van de 31.000 doden door Covid-19 komen uit instellingen die vaak onderbemand waren en waar medewerkers niet de juiste beschermingsmiddelen kregen. In Zweden komt de helft van de doden uit de verpleeghuizen. Dat komt omdat inwoners niet snel naar het ziekenhuis worden vervoerd, zeggen critici. Datzelfde geluid klinkt in Nederland, waar ook ongeveer de helft van de sterfte plaatsvond in instellingen. In Duitsland ligt het aandeel lager: rond de 37 procent.