Direct naar artikelinhoud
Spanje

Paranoia op een Spaans terras: ‘Je drinkt uit een glas dat iemand heeft aangeraakt’

Een ober serveert paëlla aan het strand van Valencia.Beeld EPA

Jij wel, jij wel, jij niet: de cafébaas moet kiezen, want niet voor iedereen is er werk. De Spaanse terrassen zijn weer open, eerder dan de scholen. En daar zitten ze nu: werkloos, werkloos, werkloos, tijdelijk ontslagen... En allemaal samen lachen ze, want waarom zit je anders op een Spaans terras?

Het glas rode wijn dat Daniel Sánchez (30) zojuist heeft besteld, smaakt lichtjes naar azijn. Maar nee, daar gaat hij niets van zeggen. ‘Het zou best kunnen dat deze fles nog van voor de lockdown is’, zegt hij. ‘Voor de cafés is dit een moeilijke tijd. Ik ga het ze niet nog moeilijker maken.’

Tien weken lang waren de terrassen verdwenen uit Madrid en Barcelona, maar maandag kwam daar verandering in. Eindelijk was het volgens de Spaanse regering ook in de twee grote steden, die zwaar werden getroffen door het coronavirus, verantwoord een terrasje te pakken. Het is niet de enige versoepeling: afspreken in groepen van maximaal 10 mag ook, net als reizen binnen de eigen provincie.

Paranoia

Voor Daniel Sánchez ging de reis niet verder dan het eerste terras dat hij tegenkwam. Daar heeft hij afgesproken met zijn vriend Iván Gormedino (30). Drie maanden lang hebben ze elkaar niet gezien, vertellen ze. ‘Het is raar om hier te zijn’, zegt Iván. ‘We hebben last van paranoia’, vult Daniel aan. ‘Je drinkt uit een glas dat iemand anders heeft aangeraakt, dat is geen prettig idee.’

En toch zitten ze hier, niet alleen voor zichzelf, maar ook om de horeca weer op weg te helpen. ‘Ik ben acteur’, zegt Iván. ‘De afgelopen maanden heb ik niet kunnen werken. Maar ik vind dat we iets moeten doen voor de kleine ondernemers. Nu de toeristen wegblijven, komt het op onszelf aan.’

De twee vrienden zijn neergestreken bij Bar Le Petit, in de alternatieve buurt Lavapiés. Normaal is deze straat een aaneenschakeling van terrassen. Nu is Bar Le Petit een van de weinige die de tafeltjes en stoeltjes heeft uitgestald. De voorzitter van de plaatselijke middenstandsvereniging zei het al in de Spaanse media: voor 95 procent van de cafés is het niet rendabel om open te gaan, nu maar de helft van de maximale terrascapaciteit mag worden benut. Ze voorspelde ook dat 50 procent van de cafés en restaurants de deuren definitief zal sluiten.

Anderhalve meter, een spatkap en wijn op een terras in Barcelona.Beeld EPA

Het geld is op

Waarom Le Petit wel open is? ‘Omdat het nodig is’, zegt de eigenares, die weinig zin heeft om te praten. ‘Het geld is op. Ik kan mijn huur anders niet betalen.’ Hoe ze de toekomst ziet? ‘Niet’, zucht ze. ‘Nee, ik weet niet of er een toekomst is.’ Het zou betekenen dat ze haar zaak na 30 jaar moet opdoeken.

Spanje staat op het punt onomkeerbaar te veranderen. Niet alleen voor talloze bars en restaurants, ook voor kleine winkels is de coronapandemie de nekslag. Het zijn de zaken die het cement vormen van de Spaanse samenleving – en dat cement brokkelt op dit moment onherroepelijk af.

Hoe vrolijk de Spanjaarden er maandag op het oog ook bij zitten, je hoeft niet lang te praten om uit te komen bij hun zorgen en onzekerheden. Bij een Galicisch restaurant op het Plaza Tirso de Molina, bekend om de bloemenstalletjes, zitten Juan Carlos Beneytez (56) en José Almansa (54), een echtpaar, achter een glas bier met een tapa. ‘Dit is wat we nodig hadden’, stelt Juan Carlos tevreden vast. ‘Ik zei vanochtend tegen hem: hoor je dat? Eindelijk wordt er weer gelachen op straat.’

Maar even later vertelt Juan Carlos, een taxichauffeur, dat hij met tijdelijk ontslag is gestuurd. Hij weet niet of hij mag terugkomen. Zijn broer heeft het nog slechter getroffen: hij en zijn vrouw zijn allebei hun baan kwijt. 

Een ober maakt een tafeltje schoon aan een plein in Madrid.Beeld Bloomberg via Getty Images

Essentieel

Geen enkele Spanjaard verbaast zich er dus over dat eerst de terrassen open gaan, ver voor – om maar iets te noemen – de scholen. ‘De horeca is essentieel voor Spanje’, zegt Juan Carlos resoluut. In cijfers: 1 op de 8 arbeidsplaatsen is in Spanje te danken aan de horeca, volgens het Nationaal Instituut voor Statistiek.

De eigenaar van het Galicische restaurant, Orlando Cives (45), voelde zich net een voetbaltrainer toen hij afgelopen weekend moest beslissen wie wel en wie niet aan het werk mocht. ‘Ik kon maar 40 procent oproepen’, zegt hij. ‘Dus het was: jij wel, jij niet. Ik heb vooral gekeken wie de inkomsten het hardst nodig had.’

Nu snellen de obers heen en weer; hun zwarte tenue is gecompleteerd met een lichtblauw mondkapje. Op deur van zijn etablissement heeft Cives een lange lijst met regels laten plakken. Niet tegenover elkaar zitten, maar in een hoek van 90 graden. Geen menukaarten, maar obers die het menu declameren. Zes keer per dag de wc schoonmaken. En, niet onbelangrijk: verbanning van de servettenhouder, dat voorwerp dat op geen enkele Spaanse cafétafel ontbreekt, niet omdat de plastic servetten daadwerkelijk vocht opnemen, maar omdat er in duidelijke letters de naam van het restaurant op kan worden gedrukt.

Ook even verderop, op het Plaza Santa Ana, zijn de servetten in de ban. Met vijf vrienden zit Ana Ruiz (31) aan een tafeltje. Ze wijst hen een voor een aan. Werkloos, werkloos, werkloos, tijdelijk ontslagen, tijdelijk ontslagen, tijdelijk ontslagen. ‘Wij hebben nu alle tijd om op een terras te zitten’, roept Ana uit.

Haar vrienden lachen erom – en dat maakt eens te meer duidelijk wat de betekenis van een Spaans terras is, in goede en in kwade tijden.