Na de reconstructie van "Pano": wat kunnen we leren uit de eerste cruciale weken van de coronacrisis?

Heel wat van de eerste coronabesmettingen in ons land hebben het virus opgelopen op skivakantie tijdens de krokusvakantie en toch werden ze niet getest. Dat blijkt uit onderzoek van ons magazine "Pano", dat de eerste cruciale weken van de crisis in ons land reconstrueert. Wat is er precies foutgelopen? En wat kunnen we leren? Vijf lessen. 

Bekijk hier de volledige aflevering van "Pano" en lees daaronder voort:

Videospeler inladen...

Eerste les: "onderschat nooit een virus"

Begin februari landde in Zaventem een vliegtuig afkomstig van de Chinese stad Wuhan. Aan boord: Philip Soubry, de eerste Belg die positief testte op COVID-19. Hij was nochtans niet ziek, hij voelde zich prima. Geen koorts, geen hoest, zelfs geen kuchje.

Soubry werd twee weken in quarantaine geplaatst. Het ziekenhuiseten vond hij "geen vette", maar hij troostte zichzelf met een paar Leffes. Een kerngezonde man met een groot glas Leffe, het had iets heel geruststellends. De situatie leek toen nog niet zo ernstig. We konden er nog om lachen.

Philip Soubry was de eerste Belg met COVID-19.

De meeste experts vergeleken COVID-19 op dat moment nog met een griep. "Laten we dit beschouwen als een zware griep", zei viroloog Marc Van Ranst op 3 maart in "Het Journaal". "Als we dat doen, dan doen we de juiste dingen. Anders hebben we het risico dat we enorm gaan overdrijven." 

COVID-19 werd de eerste weken van de epidemie ook vaak vergeleken met het SARS-virus. Dat heeft nooit voet aan de grond gekregen in ons land. Velen dachten (en hoopten) dat dat deze keer opnieuw het geval zou zijn.  Dat we weer de dans zouden ontspringen.

Terwijl het virus zich razendsnel verspreidde in Italië, moest Sciensano inschatten hoe groot het risico was voor ons land. Het baseerde zich daarvoor op wetenschappelijke informatie. Sciensano luisterde ook naar de adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en van Europa. Die adviezen waren in januari en februari nog geruststellend. De boodschap: niet overdrijven, geen drastische maatregelen.

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) vindt het logisch dat België de inschattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie gevolgd heeft. "Je gaat er toch vanuit dat de WHO met kennis van zaken spreekt", zegt ze in "Pano".  "Achteraf hebben ze wel toegegeven dat het virus ook hen verrast heeft. Dat het hen een beetje misleid heeft." 

Minister De Block geeft toe dat ook zij de impact van het virus heeft onderschat. "Ik denk dat wetenschappers, de Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese Commissie en politici - waar ik mijzelf bijreken - het hebben onderschat. Je kan natuurlijk alleen bouwen op de kennis die er toen was over een virus waarvan gezegd werd dat het een milde griep was. Dat was een onderschatting."

Het is de eerste keer in mijn twintig jaar als arts en epidemioloog dat ik zoiets meemaak

Sophie Quoilin

Sophie Quoilin, voorzitter van de Risk Assessment Group (de groep die adviezen geeft aan de overheid), zegt dat het virus iedereen in snelheid heeft gepakt. "Ik denk niet dat de andere Europese landen beter voorbereid waren. Het is dan ook een heel uitzonderlijke situatie, een echte pandemie. Het is de eerste keer in mijn twintig jaar als arts en epidemioloog dat ik zoiets meemaak."  

Dat klopt wel, maar één ding is ondertussen wel pijnlijk duidelijk geworden: een pandemie is zeldzaam, soms gebeurt het onwaarschijnlijke toch. En daarom kan je een virus maar beter niet onderschatten. 

Bekijk hier de uitleg van viroloog Marc Van Ranst, professor Herman Goossens en minister Maggie De Block. Daaronder kunt u verder lezen. 

Videospeler inladen...

Tweede les: let op met reizigers die terugkeren van risicogebieden

Bij de start van de krokusvakantie was er in de Italiaanse skigebieden officieel geen enkele besmetting met COVID-19. Er waren op dat moment wel al besmettingen in Lombardije en Veneto. Dat is een driehonderdtal kilometer verderop, ver van de skigebieden.

De Belgische skiërs kregen te horen dat ze zich geen zorgen moesten maken. Microbioloog Herman Goossens verkondigde op 24 februari in "Het Journaal" dat het risico om besmet te worden in de skigebieden "oneindig klein" was. Dat bleek achteraf een enorme onderschatting.

Goossens geeft dat vandaag zelf toe. "Ik heb het toen onderschat", zegt hij. "Maar op basis van de elementen die ik toen had, denk ik dat dit toch wel een juiste conclusie was. Achteraf bleek het wel een duidelijke onderschatting van het probleem in Italië."

Het was tijdens de krokusvakantie een beetje in het duister tasten. Niemand wist zeker of het virus al in de skigebieden zat of niet. 

Uiteindelijk besliste de overheid om de terugkerende skiërs niet preventief in thuisisolatie te zetten. De burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe wilde dat wél doen, maar hij werd teruggefloten. "Dat is als schieten met een kanon op een mug", zei minister De Block op 1 maart in "Het Journaal". Een lockdown had volgens haar alleen zin als je meteen ook het hele land in lockdown plaatst. 

Ook Marc Van Ranst vond het niet nodig de skiërs preventief in quarantaine te plaatsen.  "Op dat moment waren er in de Noord-Italiaanse skigebieden nog geen officiële besmettingen", zegt hij in "Pano". "Had je met de gegevens die er toen waren kunnen zeggen blijf allemaal maar thuis? Dat zou ook voor veel kritiek gezorgd hebben."

Op dat moment waren er in de Noord-Italiaanse skigebieden nog geen officiële besmettingen

Marc Van Ranst
De Belgische skiërs werden na hun terugkeer niet in quarantaine geplaatst.

Spoedarts Jan Stroobants van het ziekenhuis ZNA Middelheim is het daar niet mee eens. Hij vindt dat men skiërs wél preventief in thuisquarantaine hadden moeten plaatsen. "We maakten ons tijdens de krokusvakantie grote zorgen. Als ook Belgische skiërs besmet waren, dan zouden die vroeg of laat bij ons op de spoedgevallendienst belanden. We vroegen ons af of we wel genoeg middelen hadden om al die patiënten op te vangen." .

De week na de krokusvakantie bleek dat Stroobants gelijk had. Veel skiërs waren inderdaad besmet met het coronavirus toen ze naar België terugkeerden. Pas later werd duidelijk dat veel patiënten "asymptomatisch" zijn. Ze hebben zelf geen symptomen, maar ze kunnen wel anderen besmetten. Dat maakt het natuurlijk veel moeilijker om een epidemie te bestrijden.

De vraag is dan: hadden we die skiërs toch niet preventief in thuisisolatie moeten plaatsen? En waarom hebben we gegokt dat het virus nog niet in de skigebieden zat?

Marc Van Ranst geeft toe dat quarantaine, achteraf gezien dan toch, een betere beslissing was geweest. "Nu kan iedereen dat inschatten", nuanceert hij. "Op dat moment, met de gegevens die er toen waren, was dat een onmogelijke beslissing."

De start van de corona-epidemie bewijst wel hoe snel een virus zich naar de andere kant van de wereld kan verspreiden. Dat komt omdat er veel internationaal reisverkeer is tussen landen en een virus kent natuurlijk geen grenzen. Een virus dat de ene dag in Wuhan zit, kan de volgende dag al bij ons in Vlaanderen zitten. In de toekomst kunnen we daar nòg beter rekening mee houden.

Bekijk hieronder de uitleg van viroloog Marc Van Ranst en minister Maggie De Block. Daaronder kunt u verder lezen. 

Videospeler inladen...

Derde les: maak je criteria om te testen niet te streng

Skiërs die na de krokusvakantie ziek werden, meldden zich bij hun huisarts. Ze verwachtten dat ze getest zouden worden op COVID-19, maar dat bleek vaak niet mogelijk. "Mijn huisarts heeft moeten liegen om mij te mogen testen", zegt Dennis uit Hasselt in "Pano". "Het was een leugentje om bestwil, maar achteraf gezien wel de juiste beslissing."

Dat (huis)artsen meteen na de krokusvakantie moeilijk konden testen, kwam door de "gevalsdefinitie". Die bepaalt welke patiënten getest moeten worden en welke niet. Zo'n definitie is nodig, want je kan natuurlijk niet iedereen testen die even hoest of die zich niet lekker voelt. Ergens moet je de lijn trekken. En die lijn trekken, dat gebeurt door middel van die gevalsdefinitie. Moet de patiënt koorts hebben? Hoesten of niezen? Test je alleen mensen die net terugkeren uit een gebied met veel besmettingen? Enzovoort.

De gevalsdefinitie aan het einde van de krokusvakantie was bijzonder streng. Artsen mochten enkel testen op COVID-19 als de patiënt voldeed aan enkele heel strikte criteria:

  • De patiënt moest koorts hebben én hoesten of kampen met andere ademhalingsproblemen. 
  • De patiënt moest ook recent in contact zijn geweest met iemand die besmet was of net terug zijn van een gebied met veel besmettingen. Dat waren toen China, Zuid-Korea, Iran en drie Italiaanse provincies. De skigebieden waren daar niet bij. 

Sommigen wilden een brede gevalsdefinitie, anderen hadden liever een strengere

Viroloog Marc Van Ranst

Die gevalsdefinitie werd vastgelegd tijdens vergaderingen in het hoofdkwartier van de FOD Volksgezondheid in Brussel. "Dat waren geen vriendelijke vergaderingen", zegt Marc Van Ranst, die zelf mee aan tafel zat. "Sommigen wilden een brede gevalsdefinitie, anderen hadden liever een strenge gevalsdefinitie. Dat waren vooral de mensen van Sciensano en van de gezondheidsinspectie."

Dat de meningen verschilden, is op zich normaal. Zo wist niemand of het virus op dat moment al in de Italiaanse skigebieden zat. Experts moesten heel moeilijke beslissingen nemen, terwijl ze hun vijand nog niet goed kenden. Ze konden enkel hopen dat ze de juiste beslissingen namen. Maar zeker ben je nooit.

Veel teruggekeerde skiërs voldeden niet aan de strenge gevalsdefinitie.

"Je moet bij zo'n beslissing rekening houden met een aantal onbekenden", zegt Sophie Quoilin van Sciensano, die ook aanwezig was bij de vergaderingen over de gevalsdefinitie. "Je moet werken op basis van hypotheses en dan een beslissing nemen. En geen enkele beslissing is perfect."

Sciensano had ook praktisch bezwaren tegen een brede gevalsdefinitie. Een brede gevalsdefinitie betekent dat je veel meer mensen moet kunnen testen. Daarvoor was eind februari en begin maart te weinig beschermingsmateriaal beschikbaar. Een strategische reserve was in 2017 vernietigd en werd nadien niet aangevuld. En dus drong Sciensano aan op een strenge gevalsdefinitie.

Bekijk hieronder de uitleg van Sophie Quoilin van Sciensano. Daaronder kunt u verder lezen. 

Videospeler inladen...

Na lange, hevige discussies werd gekozen voor een strenge gevalsdefinitie. Wie terugkeerde van een skivakantie in Noord-Italië voldeed niet aan die gevalsdefinitie en kon dus niet getest worden. Hierdoor bleven veel besmettingen onder de radar. Tenzij een huisarts dus loog om toch te kunnen testen, zoals bij Dennis gebeurde.

De (te) strenge gevalsdefinitie heeft volgens Marc Van Ranst grote gevolgen gehad. "Ik denk dat het eng houden van de gevalsdefinitie bepalend is geweest voor een heleboel dingen die beter hadden kunnen gaan in deze epidemie, zeker in de begindagen."

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block kaatst de bal terug. Zij wijst erop dat Marc Van Ranst mee aan tafel zat tijdens de discussies over de gevalsdefinitie. "Als je rond de tafel zit voor een discussie en je komt tot een compromis, dat vind ik dat je dat ook allemaal moet verdedigen."

Bekijk hieronder de uitleg van viroloog Marc Van Ranst en de reactie van minister Maggie De Block. Daaronder kunt u verder lezen. 

Videospeler inladen...

Vierde les: zorg voor strategische reserves

De eerste week na de krokusvakantie werd veel getest, maar we hadden nog veel méér kunnen testen. Sommige mensen konden niet getest worden omdat ze niet voldeden aan de gevalsdefinitie, anderen door een gebrek aan reagentia. Dat zijn de chemische stoffen die gebruikt worden bij het uitvoeren van een test. En wie veel wil testen, heeft natuurlijk veel reagentia nodig.

Tot de krokusvakantie waren er genoeg reagentia om alle tests te verwerken. Dat veranderde toen de skiërs terugkeerden uit vakantie. Er moesten plots veel meer mensen getest worden dan was voorzien. "Dan zijn je reagentia natuurlijk snel opgesoupeerd", zegt Marc Van Ranst in "Pano".

Over heel de wereld waren labo's op zoek naar dezelfde reagentia. Sommige landen hielden zelfs ladingen tegen aan de grens.

Viroloog Marc Van Ranst

Het labo van Van Ranst in Leuven probeerde reagentia bij te kopen, maar dat bleek niet eenvoudig. "Over heel de wereld waren labo's op zoek naar dezelfde reagentia. Die reagentia werden daarom schaarser en schaarser. Sommige landen hielden zelfs reagentia tegen aan de grens. Dat was een situatie die we nooit eerder gezien hadden."

Er was in februari en maart ook een gebrek aan beschermingsmateriaal, vooral mondmaskers. Dat materiaal is nodig om de arts of verpleegkundige te beschermen, terwijl die een test afneemt. "Je kan aan een huisarts niet vragen dat hij zijn eigen gezondheid op het spel zet", zegt Sophie Quoilin van Sciensano. "En dat was het grote probleem. Eind februari hadden we niet genoeg  beschermingsmateriaal voor alle huisartsen."

Er was de week na de krokusvakantie een gebrek aan beschermingsmateriaal.

Er was wel een grote reserve aan mondmaskers, maar die werd in 2017 vernietigd. De voorraad werd nadien niet opnieuw aangevuld, wat achteraf gezien een grote vergissing blijkt. "We waren bezig met de uitwerking van een nieuw systeem, maar we zijn door het virus in snelheid gepakt", zegt minister van volksgezondheid Maggie De Block. 

Als die voorraad vroeger was aangevuld, dan hadden we veel problemen kunnen vermijden. We hadden dan meer patiënten kunnen testen tijdens de eerste dagen en weken van de pandemie. We hadden dan ook de gevalsdefinitie breder kunnen maken. Dat is nu dus niet gebeurd, door een gebrek aan beschermingsmateriaal. Een begrijpelijke beslissing, maar wel een beslissing met fatale gevolgen. 

Het is moeilijk om mensen te overtuigen dat ze moeten investeren in iets dat misschien nooit zal gebeuren.

Sophie Quoilin van Sciensano

We kunnen wel lessen trekken voor de toekomst. Wie klaar wil zijn voor een pandemie, moet zorgen voor strategische reserves. Dat betekent investeren, want al dat (beschermings)materiaal kost natuurlijk geld. En net daar wringt het schoentje. "Het is moeilijk om mensen te overtuigen dat ze moeten investeren in iets dat misschien nooit zal gebeuren", zegt Quoilin. "Dat is niet alleen in België het geval, het is overal een probleem."

De pandemie heeft één ding pijnlijk duidelijk gemaakt: wie niet investeert in dingen die misschien nooit zullen gebeuren, moet vroeg of laat op de blaren zitten. Dat kunnen we in de toekomst vermijden.

Wie niet investeert in strategische reserves, is niet voorbereid op een epidemie.

Vijfde les: contactopsporing is essentieel

Mensen met COVID-19 lopen vaak dagen rond met het virus, voor ze ziek worden. In die tijd kunnen ze ook veel anderen besmetten. Daarom is contactopsporing erg belangrijk. Je moet zo snel mogelijk in kaart brengen met wie een besmette persoon contact heeft gehad. Dan kan je ook al die mensen testen en in quarantaine plaatsen.

De contactopsporing na de krokusvakantie is bijzonder moeilijk verlopen. Er waren voor heel Vlaanderen slechts een twintigtal mensen, maar er moesten wel heel veel mensen gecontacteerd worden. Teruggekeerde skiërs werden daarom niet altijd goed opgevolgd.

Jill uit Hoegaarden kreeg slechts één keer telefoon van een contactopspoorder. "Ze hebben gevraagd met wie wij op vakantie waren en ze hebben contactgegevens gevraagd. Wij hebben de namen en de telefoonnummers doorgegeven, maar er is met die mensen nooit contact opgenomen. Dat vind ik wel jammer."

We hadden de getallen niet om "naar den oorlog" te trekken

Viroloog Marc Van Ranst

"Die contactopspoorders hebben geweldig hun best gedaan en hard gewerkt", zegt Marc Van Ranst. "Op een bepaald moment waren er echter te veel gevallen voor het twintigtal mensen dat die contactopsporing kon doen. We hadden de getallen niet om 'naar den oorlog' te trekken."

Landen als Taiwan en Singapore hebben de contactopsporing professioneler en grootschaliger aangepakt.  Dat verklaart deels waarom ze de epidemie sneller onder controle gekregen hebben. Zij hadden bij de start van de pandemie wél de middelen om naar de oorlog te trekken.

Contactopsporing is erg belangrijk om een epidemie in te dammen.

Ondertussen is de capaciteit wel opgevoerd. Het Agentschap Zorg en Gezondheid heeft sinds kort 450 contactopspoorders in dienst. Dat is 22 keer meer dan de week na de krokusvakantie, een enorm verschil. De start van die grootschalige contactopsporing liep de voorbije dagen niet zo vlot, maar één ding is wel zeker: grootschalige contactopsporing is cruciaal als je een epidemie onder controle wil krijgen.

"We hebben in ons land nooit veel geïnvesteerd in preventieve gezondheidszorg en contactopsporing", zegt Marc Van Ranst. "Ik denk dat dat fout was, maar blijkbaar heb je eerst een grote epidemie voor alle neuzen in dezelfde richting wijzen."

Die epidemie hebben we nu gehad. Of beter: we zitten er nog midden in, maar we kunnen wel al lessen trekken. Zodat we dezelfde fouten niet opnieuw maken.

Meest gelezen