Direct naar artikelinhoud
InterviewOpen Vld-voorzitter

Egbert Lachaert (Open Vld): ‘Al die blanke, wat oudere mannen weerspiegelen de samenleving niet’

Egbert Lachaert: ‘De juiste mensen rekruteren, daar heb ik een neus voor. Ik heb Alexander De Croo ervan overtuigd om in de politiek te stappen.’Beeld © Stefaan Temmerman

‘Als we nu niet aan hetzelfde zeel trekken, loopt het slecht af.’ Egbert Lachaert (42), de nieuwe voorzitter van Open Vld, is er klaar voor. De man uit Merelbeke denkt de liberale partij en het land te kunnen redden. ‘We gaan het premierschap niet opeisen. No way.’

en

Op het terras van het liberale hoofdkwartier blinkt Egbert Lachaert als een biljartbal. Dat heeft te maken met het felle licht en zijn gelkopje, maar vooral met zijn eclatante overwinning bij de voorzittersverkiezingen van Open Vld. Hij vaagde de tegenstand weg. “Ik hoopte dat het zou lukken in één stemronde, maar ik had niet gedacht dat ik meer dan 60 procent van de stemmen zou halen. Dat is een droomscore, omdat die me intern genoeg autoriteit geeft om te zeggen: komaan jongens, laat de rust terugkeren binnen onze partij. Laten we vooruitkijken.”

Hoe kwaad was u toen bleek dat er een bug zat in het onlinestemsysteem?

“Ik hing de hele dag tegen het plafond. (lacht) In maart waren de verkiezingen al eens tegen mijn zin uitgesteld. Op dé dag wil je dan geen telefoontje krijgen met de boodschap: je kunt twee keer stemmen. Maar bon, chapeau voor de techneuten die een nacht hebben doorgewerkt om het probleem te fixen.”

In de wandelgangen viel het woord ‘sabotage’.

“Els Ampe, een van mijn tegenkandidaten, heeft daarop gezinspeeld in een video, maar ik geloof daar niet in. Een van mijn Kempische teamleden merkte de bug ’s ochtends op, waarna die snel werd aangepakt.”

Hoe verliep de machtsoverdracht met Gwendolyn Rutten?

“Goed. Eigenlijk wilde ik na mijn overwinning op café, en wat mensen vastpakken, maar dat kon niet door corona. Gwendolyn is de enige met wie ik vorige vrijdag, meteen na de bekendmaking van de uitslag, twee glazen champagne heb gedronken. Hier, op kantoor. Een fijn moment was dat.

“We moeten niet flauw doen: vorig jaar had ik met haar een meningsverschil over onze mogelijke deelname aan een paars-groene regering (Lachaert vond de nota van informateur Paul Magnette toen ‘imbuvable’, TP/JVH). Maar het onderling respect is wel gebleven.”

‘Niet alleen bij de politici, maar ook bij de experts bemerkte ik een schrijnend gebrek aan bekommernis voor de woon-zorgcentra.’Beeld © Stefaan Temmerman

Intussen moet u zich meteen bewijzen in de regeringsvorming.

“Mijn standpunt is duidelijk: ik stel geen exclusieven tegen partijen. Ik wil de onderhandelingen met open vizier aanvatten. Maar de inhoud van een akkoord zal blauw genoeg moeten kleuren. Als dat niet het geval is, is het zonder ons.”

Met hoeveel collega-voorzitters hebt u al overlegd?

“Toen ik vorige zaterdag, een dag na de verkiezing, meedeed aan de ‘superkern’ via Zoom, kreeg ik meteen heel wat verzoeken op de privéchat. De voorbije dagen heb ik met de meeste collega’s samengezeten.”

En met N-VA? U staat bekend als N-VA-boy.

“N-VA heeft ons sociaal-economisch programma gekopieerd. Ik kan dat toch moeilijk gaan afvallen? Maar we zijn het lang niet over alles eens. Zij zijn – bijvoorbeeld – nationalisten en ethisch conservatieven. Wij niet.”

Paars-geel of paars-groen: daar komt het toch op neer?

“De meest realistische manier om vandaag een regering te vormen, is om een redelijk beperkt programma te schrijven rond de sociaal-economische gevolgen van de coronacrisis. We moeten ons er goed van bewust zijn dat er straks veel faillissementen aankomen. In het najaar, wanneer het virus zelf hopelijk onder controle is, gaat dit duidelijk worden.

“Dan moet er een relanceplan klaarliggen om de economie in één tot twee jaar te herstellen. Ondernemers en werknemers hebben financiële zuurstof nodig. Tegelijk zullen er meer sociale uitgaven nodig zijn voor mensen die hun job verliezen.

“Aangezien er in de eerste jaren toch geen begrotingsevenwicht mogelijk is, denk ik dat je hier een compromis kunt maken met ideologisch tegengestelde partijen.”

U wilt de portefeuille wijd opentrekken?

“Neen, we moeten doelgerichter werken. Als we nu geld uitgeven, moet je dat gebruiken voor bedrijven die het vandaag moeilijk hebben maar in normale tijden niet afhankelijk zijn van steun of subsidies. Daarnaast zijn er specifieke sectoren die zeker hulp kunnen gebruiken: de horeca, het toerisme, de evenementensector.”

PS-voorzitter Paul Magnette wil 50 miljard euro investeren.

“Ik denk dat Magnette ook weet dat het geld niet oneindig is. Op een termijn van vijf tot tien jaar moeten we terugkeren naar een begroting die klopt. Er wacht ons een loodzware oefening. Hoe het niet moet, is de put dempen via belastingen op werkende mensen of besparingen op de kerntaken van de overheid zoals de sociale zekerheid of justitie. Aan dat karkas hangt geen vlees meer.”

Waar dan wel?

“De Belgische overheden moeten efficiënter werken. Nederland heeft een overheidsbeslag dat 10 procent lager ligt dan het onze. De dienstverlening voor burgers is er nochtans niet minder.

‘Ik moet niet koste wat kost in deze arena overleven. Als het mij hier niet meer aanstaat, dan sla ik de deur dicht en ben ik weg.’Beeld © Stefaan Temmerman

“De komende maanden moeten we een pad uittekenen naar een staatshervorming in 2024 waarbij de Belgische overheden worden gereorganiseerd. Een oefening van 5 procent minder overheidsbeslag betekent een besparing van 10 miljard euro. Daarnaast moet de tewerkstellingsgraad omhoog. In Nederland werkt acht op de tien mensen. Bij ons zeven op de tien.”

Meer tewerkstelling ondanks de coronacrisis?

“Met het juiste beleid kan onze arbeidsmarkt zich snel herstellen. In Vlaanderen betekent dat het oplopend aantal langdurig zieken activeren. In Brussel en Wallonië is de talenkennis een probleem. Net zoals discriminatie op de arbeidsmarkt: dat kun je niet negeren.

“Ik blijf pro instapstatuten, hoewel de vakbonden die verketteren als ‘hamburgerjobs’. Als ik een Uber neem in Brussel, ontmoet ik jongeren die anders moeilijk werk vinden.”

Bent u belgicist of federalist?

“Voor mij kunnen bevoegdheden de twee richtingen uit. De gezondheidszorg kan opnieuw in één hand federaal, al maakt links daar een te grote fetisj van. Ik vind ook dat federaal het hoogste woord moet krijgen over de internationale engagementen. Het kan niet dat België naar een klimaattop trekt met vier kibbelende klimaatministers. Iemand moet trancheren.”

Welke bevoegdheden zou u regionaliseren?

“De arbeidsmarkt, omdat de uitdagingen zo verschillend zijn. Ik vind ook dat de regio’s meer fiscale verantwoordelijkheid moeten krijgen.”

Hoe noemt u deze strekking dan?

“Euh, samenwerkingsfederalisme... Ja, ik zoek nog een sexy term.” (lacht)

MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez droomt van een unitair België.

“Kijk: er treedt vandaag een nieuwe generatie partijvoorzitters aan in België. Niemand van ons heeft zin om nog tien jaar aan te modderen op de huidige manier. Dan kom je in een dramatische toestand terecht waarbij de mensen zich steeds verder afkeren van de politiek.”

Is er een nieuwe regering in september?

“Ik voel bij iedereen de wil om daar deze zomer hard aan te werken. Nog een parlementair jaar starten zonder meerderheid, dat gaat niet. In het parlement slaat het nu alle kanten uit. Er worden elke week nieuwe uitgaven gemaakt zonder na te denken, zoals de ‘pensioengift’ voor de mijnwerkers. Wie gaat dat straks betalen?”

Als het niet lukt, komen er verkiezingen?

“Je kunt dat niet uitsluiten, maar ik zie het nut er niet van in. Laten we proberen om partijen te verzamelen rond de coronacrisis. Desnoods niet tot 2024 maar voor een periode van één of twee jaar. Het zou toch erg onverantwoord zijn om een stembusslag te organiseren als mensen moeten knokken voor hun job?”

'Ik moet aan niemand 'dank u' zeggen.'Beeld © Stefaan Temmerman

Intussen wordt de regeringsvorming in de media beklonken.

“Helaas. De spelletjes zijn weer begonnen. Enkele weken geleden zei ik daarom: als het zo blijft lopen, lijkt het mij best om vanuit het centrum te vertrekken. Dan moeten de minder polariserende krachten in dit land – de partijen in de huidige regering-Wilmès – eerst een aanvaardbaar relanceplan maken en dan een open uitnodiging uitsturen: wie wil meewerken?”

Is een minderheidsregering een optie?

“Dat is een optie. In België hebben we die traditie niet, elders in Europa wel. De ambitie moet zijn om een regering met een meerderheid te vormen, maar op den duur kun je niets uitsluiten.”

Hoelang zal u dan de lieve vrede kunnen bewaren binnen Open Vld?

“Als we nu niet aan hetzelfde zeel trekken, loopt het slecht af voor iedereen. Ik heb de sfeer binnen de partij de laatste week alvast zien omslaan. Je voelt dat de partij vooruit wil. Ik ben dus vrij optimistisch.”

Uw nieuwe partijbureau wordt bevolkt door de bekende kopstukken. Nul vernieuwing.

“Je moet respect hebben voor de uitslag, maar ik vind dat Open Vld niet mag verengen tot ‘de welgestelde liberalen’. Al die blanke, wat oudere mannen, die weerspiegelen de samenleving niet.

“We moeten een partij zijn die uitstraalt dat ze kansen wil bieden, ook aan mensen van eenvoudige komaf of met een migratieachtergrond. Ik vind het zo storend dat zij vooral links stemmen. Terwijl veel van hen zelfstandigen zijn, die er iets van willen maken. Open Vld is hun partij.”

Hoe verandert u dat?

“Ik ken veel opiniemakers in de periferie van Open Vld, die we meer moeten betrekken.”

Wat is het potentieel van een liberale partij in Vlaanderen?

“Er is zeker een draagvlak van 20 tot 25 procent. Het is geen ambitie om daar volgend jaar te staan, maar een voorzitter moet een langetermijnproject uitdenken.”

Is dat wel realistisch? Dan zal het veel beter moeten in Antwerpen, waar veel stemmen te rapen vallen.

“Spijtig genoeg staat staatssecretaris Philippe De Backer daar op vertrekken. Hij is een enorm talent, maar heeft precies de knop omgedraaid. Hij wil uit de politiek. Ik zal tot het uiterste gaan om hem te overtuigen te blijven.”

Uit onderzoek van marketeer Jan Callebaut komt Open Vld ook als de minst geloofwaardige partij over.

“Juist daarom ben ik verkozen als voorzitter. De leden wilden een nieuwer gezicht, dat niet de ballast van de afgelopen twintig jaar met zich meesleurt. Of daar een naamsverandering bij hoort? Voor je een nieuwe naam op de gevel schildert, moet je eerst het huis renoveren.”

U mag dan de man van de vernieuwing lijken, u bent toch gewoon een stamboekliberaal? Uw vader, Patrick Lachaert, zetelde 14 jaar in het parlement.

“Mijn vader was een totaal ander politicus dan ik: een pragmaticus en een dossiervreter. Enorm competent, maar hij trad nooit op de voorgrond. Al zeker niet in de media. Hij heeft ook nooit zoveel stemmen gehaald als ik nu.

“Jammer genoeg heeft hij bijna niks meegemaakt van mijn politieke loopbaan. In 2012, toen ik voor het eerst de lijst trok in Merelbeke, is hij in volle campagne gestorven. Drie maanden later heb ik mij de eerste keer kandidaat gesteld voor het voorzitterschap tegen Gwendolyn (als underdog maakte Lachaert het haar bijzonder lastig, TP/JVH.).”

‘Ik vind het storend dat mensen van eenvoudige komaf of met een migratieachtergrond vooral links stemmen.'Beeld © Stefaan Temmerman

Heeft zijn dood meegespeeld in die kandidatuur?

“Neen. Wat ik wel dacht, was: ‘Ik heb zo’n waanzinnig chaotisch jaar achter de rug dat ik er die verkiezingen nog wel kan bijnemen.’ Na het overlijden van mijn vader had ik immers zijn advocatenkantoor overgenomen, hield ik mijn eigen kantoor draaiende, en deed ik er de verkiezingscampagne bij. Ik was mijn grenzen constant aan het verleggen.”

En toen kwam de weerbots?

“Neen. Ik wist dat mijn vader het niet ging overleven, hoewel hij dat zelf ontkende tot zijn laatste dag. Hij is ook altijd blijven werken. Hij ging zijn kanker verslaan, daar was hij van overtuigd. Hij is twee jaar terminaal geweest. Eigenlijk maakten wij, zijn familie, toen al ons rouwproces door.

“Want je denkt constant: hij is al weg, maar toch leeft hij nog. Die periode was zwaarder en belastender dan de periode na zijn dood. Ik heb toen diep gezeten omdat hij zo hard afzag. Hij had constant pijn, moest naar de chemo, kon niet slapen. Toen dat allemaal stopte, was dat een geruststelling. Zijn lijdensweg was ten einde.”

Praatte u veel met hem over uw overstap naar de politiek?

“Ja. Na de scheiding van mijn ouders had ik jarenlang nauwelijks contact met mijn vader. Het is mooi dat hij me net voor zijn dood heeft bijgestaan in mijn eerste campagne. Dat we onze connectie toen terugvonden.”

Welk advies gaf hij u?

“‘Hou je onafhankelijkheid van geest. Wees niet afhankelijk van dat politiek systeem.’ Dat advies heeft ervoor gezorgd dat ik eerst advocaat ben geworden. Ik verdiende goed mijn boterham in de advocatuur. Ik weet dat mijn oud kantoor me altijd terug zal verwelkomen. Ik moet dus niet koste wat kost in deze arena overleven. Eerlijk gezegd: als het mij hier niet meer aanstaat, dan sla ik de deur dicht, en ben ik weg.”

Dat zegt elke politicus. Allemaal raken ze verslaafd aan de macht.

“Waarschuw me dan maar over vijf jaar, als we opnieuw op een ochtend op een terras zitten en ik de verslaving te pakken heb. Als mens zal ik als advocaat even gelukkig zijn als nu. Al moet ik wel toegeven: het voorzitterschap slorpt me nu totaal op.”

Stamt uw politieke interesse uit uw studententijd?

“Absoluut. Ik ‘deed’ rechten, maar de helft van mijn tijd ging op aan het Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVSV). In eender welk debat, over eender welk onderwerp, kan ik terugvallen op de kennis en ideologie die ik daar heb opgedaan.

“In het laatste jaar van de universiteit werd ik er nationaal voorzitter. Sofie Bracke en Andreas Tirez zijn van dezelfde lichting. Philippe De Backer was een van mijn opvolgers. Mathias De Clercq heb ik nog gerekruteerd als 17-jarige, ook al op café. In ’t Putje aan het Sint-Pietersstation. De juiste mensen rekruteren, daar heb ik een neus voor.”

'Met Alexander had ik meteen een klik. Vaak konden de militanten ons niet uit elkaar houden. Zeker de oudere dames niet.'Beeld © Stefaan Temmerman

Ah zo?

“Alexander De Croo heb ik – tijdens een etentje met Mathias – overtuigd om in de politiek te stappen. Hij had toen een hoge functie bij de Boston Consulting Group, en wilde daar blijven. Maar wij waren bang dat er – Herman De Croo naderde de pensioengerechtigde leeftijd – een gat zou vallen in Zuid-Oost-Vlaanderen. Dat was wel een vergissing: Herman is nog steeds niet met pensioen. (hilariteit)

“Met Alexander had ik meteen een klik. Bij de verkiezingen in 2009 deden wij bijna iedere dag samen eetfestijnen. Vaak konden de militanten ons niet uit elkaar houden. Zeker de oudere dames niet.”

Bent u wel zo onafhankelijk als u beweert? Andere partijvoorzitters zeggen: ‘Als je Egbert hoort, hoor je eigenlijk Alexander.’

“Daar heb ik absoluut geen probleem mee. Wij zijn een duo. Partners in crime. Alexander is geen macho die de andere wil domineren. Ik ook niet. Wanneer wij met elkaar spreken, luisteren wij naar elkaar. We maken samen een synthese.”

U bent een trots lid van de clan-De Croo?

“Als Oost-Vlaming willen ze mij al mijn hele leven in een van de drie clans steken. In de clan-De Gucht, de clan-Verhofstadt of de clan-De Croo. Toen ik na mijn studententijd bij Liberales actief was, werkte ik dagelijks met Dirk Verhofstadt. Gevolg: ik kreeg het etiket ‘clan-Verhofstadt’. Dat zag ik alleen al aan de blik van Karel De Gucht. Tegelijk had ik een supergoede band met Alexander en haalde ik Mathias binnen.

“Mathias en ik positioneren ons politiek wat anders, maar wij hebben lang samen gevoetbald. Ik heb hem echt veel assists gegeven. (lacht) De nieuwe generatie in Oost-Vlaanderen zal die clans achter zich laten. Ik behoor overal en nergens toe, ik heb mijn loopbaan zelf gemaakt. Sorry, but I’m my own man. Ik moet aan niemand ‘dank u’ zeggen.”

Handig is wel dat De Croo nu premier kan worden.

“Wij eisen het premierschap niet op, no way. Ik spreek nu echt voor ons beiden. De kans bestaat dat we dan teveel moeten inboeten op de inhoud. Daar moeten we echt voor oppassen.”

U staat aan het hoofd van enkele woon-zorgcentra. Hoe hebt u de coronacrisis gemanaged?

“Ik heb vijf woon-zorgcentra onder mijn hoede en in vier van de vijf is Covid niet binnen geweest. De woon-zorgcentra hebben drie weken te laat aandacht gekregen. Niet alleen bij de politici, maar ook bij de experts bemerkte ik een schrijnend gebrek aan bekommernis.

“In het begin was er paniek door de schrijnende toestanden in Lombardije, waar er massaal ziekenhuisbedden tekort waren. Daarom kregen onze ziekenhuizen alle aandacht, maar vergaten ze de rusthuizen. Er werd toen zelfs geopperd dat herstellende coronapatiënten daar op krachten konden komen. Toen was ik razend: ‘Jongens, zijn jullie zot?’”

'Ik doe twee keer per week boodschappen in de supermarkt en ik heb nog nooit een mondmasker gedragen.'Beeld © Stefaan Temmerman

Luisterde Maggie De Block, minister van Volksgezondheid, dan niet naar u?

“Maggie kende mijn mening, zij was onmiddellijk mee, maar botste op de complexe staatsstructuur.”

Toont de coronacrisis niet aan dat woon-zorgcentra halve vergeethuizen zijn?

“Het zijn vooral halve ziekenhuizen. Tachtig procent van de bewoners is zwaar zorgbehoevend. Er zijn daar meer handen aan elk bed nodig, maar dat zal niet makkelijk zijn. Er studeren al te weinig mensen af in de zorg. Afgestudeerden werken liever in een ziekenhuis dan in een woon-zorgcentrum. De behoeftes opkuisen van oude mensen, daar hebben weinig zorgkundigen zin in. De barema’s liggen er ook te laag, net als de starterslonen.”

Maar zullen families hun (groot)ouders nu niet thuishouden?

“Dat lijkt me een nodeloze paniekreactie. Ik zou veel liever mijn laatste dagen in zo’n centrum doorbrengen dan eenzaam in een eigen huis. We moeten die woon-zorgcentra niet verketteren. Het zijn geen wachtkamers van de dood, daar wordt fantastisch werk geleverd. Veel bewoners zijn juist blij dat ze weer tussen de mensen zitten en fleuren op.”

Bent u zelf ooit bang geweest voor een besmetting?

“Op een bepaald moment dacht ik wel: het is toch raar dat ik het niet heb. Ik had elke avond campagne gevoerd, veel mensen ontmoet... En Bart Tommelein, een van mijn tegenkandidaten, had het dan wel. En kon dat dan zelfs aankondigen met een interview door het venster bij hem thuis.” (knipoogt)

Gaat u met mondmasker, handschoenen en handgel naar de supermarkt?

“Neen, ik doe twee keer per week boodschappen in de supermarkt en ik heb nog nooit een mondmasker gedragen. Ik ontsmet wel mijn handen en de kar. Viroloog Steven Van Gucht is mijn referentie. Waar ik wel bang voor was, is dat ik het virus ongewild zou binnenbrengen in een van de wzc’s. Daarom ben ik daar ook lang weggebleven.”

Hoe hebt u de hele coronacrisis thuis beleefd?

“Vlak voor corona rolde ik van het ene in het andere debat met de andere kandidaat-voorzitters. En ineens zat ik thuis. De ene week met mijn zoon van tien, de andere week helemaal alleen. In het begin vond ik dat nog leuk, maar op een bepaald moment waren de Netflixafleveringen van Vikings op.” (lacht)

Viel het werk te combineren met het thuisonderwijs voor uw zoon?

“Verschrikkelijk moeilijk was dat. Ik hoop echt dat hij op 2 juni weer naar school kan. In een uur is hij klaar met zijn schoolwerk, maar dan heb ik nog een hele dag onlinemeetings. We zijn dan wel samen thuis, maar ik kan niks met hem doen. Hij heeft ook geen broer of zus, hij zit al twee maanden in isolement.”

Hebt u uw zoon nu beter leren kennen?

“Ja. We hebben ons dagelijks wandelingetje van een uurtje. We babbelen veel. Mijn Fortnite-skills zijn ook enorm verbeterd, want een keer per dag spelen we dat samen. Of Fifa 2020. Ik was altijd Real Madrid, hij Barcelona.”

(woordvoerder mengt zich in het gesprek) “Misschien kunnen we hier ook een Playstation installeren? En dan elke dag een kwartiertje spelen tussendoor?” Lachaert: “Ja, dan gaan we ons eens goed uitleven!”

Waarom bent u ‘Real Madrid’ en niet ‘AA Gent’?

“Ik was een Buffalo, maar toen Lei Clijsters er trainer was, de ploeg vol Joegoslaven zat en helemaal onderaan bengelde in het klassement, vroeg ik me af wat ik daar in dat stadion stond te doen. Gunther Schepens is toen verkast naar Standard. Ik ben hem gevolgd.

“Ik heb mijn hart echt verloren aan de Italiaanse sfeer in Luik. Twaalf jaar heb ik twee abonnementen gehad, en reed ik elke twee weken 150 kilometer op en neer over de E40. Telkens nodigde ik een supporter uit van het andere team. Mathias en ik zijn vaak samen naar Luik gereden. Met aan mijn kant van de auto een rode sjaal en aan zijn kant een blauwe.

“Toen ik in de actieve politiek stapte, heb ik mijn abonnement van Standard moeten verruilen voor een voetbalabonnement van Proximus.”

Is dat uw enige vorm van ontspanning?

“Neen. Mijn vrijdagavond, dan ben ik niet te boeken. Eerst ga ik naar de voetbaltraining van mijn zoon kijken, dan crossen we naar mijn ploeg. Daarna gaan we samen frieten eten. Dat is onze deal. Die blijft heilig. Enkel in januari, voor de nieuwjaarsrecepties, wil ik een uitzondering maken.

“Mijn ploeg heet de Red Star Gent en is lang geleden opgericht door studenten van Amada (voorganger van PVDA, red.), zoals Frank Van Massenhove (leidde tot voor kort de FOD Sociale Zekerheid, red.).”

Bent u daar dan wel op uw plaats?

“Ze hebben er lang over moeten discussiëren of ze wel een liberaal zouden toelaten. Die generatie van Frank speelt nu niet meer, nu hebben veel spelers een migratieachtergrond. Ik amuseer mij daar rot. Hoewel ik dubbel zo oud ben als de jongste van de ploeg, zetten ze mij nog altijd in het middenveld, omdat ik het meest loop van iedereen en het spel verdeel. Een beetje zoals ik hier hoop te doen.”

Als de andere partijen op vrijdagavond paars-geel vormen, zal het dus zonder Open Vld zijn?

(schaterlach) “Als het moet, in ’s lands belang, kan ik misschien wel één keer een training overslaan.”