© Kris Van Exel

Pedro Elias en Wesley Sonck, het olijke duo van ‘De Container Cup’: “Onze eerste test was rotslecht”

In een zee van corona-ellende op televisie was De Container Cup op Vier de voorbije weken één piepklein eilandje van plezier. Met dank aan commentatoren Wesley Sonck en Pedro Elias. Dat half Vlaanderen vijf weken lang massaal geboeid bleef kijken naar een gewichthefster op een spinning fiets of een schaatser op een roei­machine was in grote mate de verdienste van het commentaarduo. “Onze eerste test was rotslecht. Ik dacht toen: het wordt niks met dit programma.

Maarten Delvaux

LEES OOK: We missen ‘De Container Cup’ nu al: corona is dan toch voor iets goed geweest

Noem ze niet de nieuwe Michel Wuyts en José De Cauwer, want “we zijn gewoon Elias-Sonck”. De stijl van Pedro Elias (46) en Wesley “altijd sexy achter plexi” Sonck (41) lijkt inderdaad in de verste verte niet op die van hun wielercollega’s. Elkaar constant jennen, grapjes maken over de atleten en eindeloos uitweiden over de legging van Fanny Lecluyse, het ereburgerschap van Ninove of de golfterm ‘shanken’: in een mum van tijd ontpopte het olijke duo zich tot de nieuwe chouchous van Vlaanderen. “Nooit eerder kreeg ik zoveel reacties als met De Container Cup”, ­bekent Elias. “Hoe vaak mensen mij schreven dat wij hun streepje geluk zijn in de wereld. We moeten het niet groter maken dan het is, maar ik ben fier dat we dat voor elkaar hebben gekregen in de oorlogstijd die de coronalockdown toch was.” Ook Wesley Sonck, die als ex-voetballer toch wel wat gewend is, schrok van de impact van het programma. “Al die positieve berichten via Instagram. Ik zou er wel op willen antwoorden, maar het is gewoon schandalig te veel. Ik moet ’s avonds mijn gsm wegleggen van mijn vrouw, omdat hij maar blijft rinkelen.”

Wie is er op het niet evidente, maar geniale idee gekomen om jullie samen in een commentaarhok te zetten?

Pedro: “De complimenten daarvoor moeten richting Woestijnvis-collega’s Dirk Van den Houte en Steve Verhaeghe. Ik was met hen al een ander programma aan het maken dat later dit jaar op tv komt, toen ze mij terloops vroegen of ik eens een testje met Wesley wou komen doen. Ik ging ernaartoe met nul verwachtingen, deed het gewoon om hen te helpen tot ze een echte commentator gevonden hadden. En ik was al lang blij dat ik eens naast de grote Wesley Sonck mocht zitten. Mijn screentest was echt slecht. Ik dacht: Hier hoor ik nooit nog iets van. ’s Avonds belde Dirk mij op en hij zei: Pedro, het was niet goed. Maar je gaat het wel doen. Ik probeerde nog te weigeren, maar Dirk hield voet bij stuk: Morgen sta je aan die container. En we waren vertrokken. ­Gelukkig maar, want ik heb nog nooit zo’n fijne rit gereden als tijdens dit programma.”

Wesley: “Ik kende Pedro enkel vanop tv. Wat gaat dit nu geven?, vroeg ik me af. Voordien deed ik enkel serieuze programma’s: Extra time of voetbalcommentaar. En dan krijg je plots zo ­iemand naast je. Wat Pedro doet, is eigenlijk ook topsport: absurd denken maal honderd. Ik vind dat héél straf. Waar haal jij dat toch?, zat ik ­constant te denken.”

© Kris Van Exel

Pedro: “Wesley is het perfecte tegengewicht voor mij. Het is maar omdat er een topcommentator naast mij zit dat ik de clown kan spelen.”

Wesley is elke aflevering het mikpunt van jouw plaagstoten, Pedro. Hebben jullie al die grapjes op voorhand besproken?

Pedro: “Wij spelen niks. Zoals je ons op tv ziet, zo zijn we in het echt ook tegen elkaar bezig. Wesley is op televisie zoals hij is wanneer we ­onze boterhammetjes opeten in de refter.”

Wesley: “Ik vind het superbelangrijk om te kunnen lachen met mezelf. Als ik kijk naar hoe de voetballers tegenwoordig worden afgeschermd... Alles is zo steriel geworden. Dan denk ik: Hey boys, er is ook nog een leven buiten het voetbal. Neem jezelf niet altijd even serieus.”

Pedro: “Je kan niet op elkaars kap zitten als je elkaar niet respecteert. Ik lach vaak met Wesley, maar ik keek vroeger wel naar hem op. Hij was toch de Vlaamse Luis Suarez.”

Wesley: “Niet helemaal. Ik blaf wel, maar ik bijt niet.”

Pedro: “Omdat er plexiglas tussen ons zat.”

Heb je Pedro nooit een lap rond zijn oren willen geven?

Wesley: “Nee, zo zit ik niet in elkaar. Ik heb mij altijd geweldig geamuseerd. Er zijn andere programma’s geweest waaraan ik heb meegewerkt en waarbij ik dacht: Wesley, waarom heb je nu weer ‘ja’ gezegd?

Pedro: “Hij bedoelt Temptation island.”

Ben je ondertussen al ereburger van Ninove, Wesley?

Wesley; “Nog niet, maar ik heb gehoord dat de burgemeester het nu wel overweegt. Dat ik na mijn voetbalcarrière nog geen ereburger ben, was zo’n typische running joke van Pedro. Ik vind het wel grappig als hij met Ninove lacht, maar ik ben er geboren en getogen en zal mijn stad altijd verdedigen. Ik ken hier iedereen, iedereen kent mij. Als ze het mij officieel vragen, zeg ik niet neen.”

Konden alle topsporters lachen met jullie grapjes? Als wij in onze artikels zulke opmerkingen zouden schrijven, vlogen we de week nadien uit de perszaal.

Pedro: “Wij zijn een beetje deugnieten, maar doen alles met héél veel liefde. En op het einde van elke aflevering benadrukken we nog eens hoe straf de deelnemende atleet is. Ik wil iedereen nog kunnen tegenkomen met een fijn gevoel.”

Wesley:De Container Cup is ook zo’n specifiek concept. Neem nu gewichthefster Nina Sterckx. Ze deed het niet zo goed, maar dat meisje is ­amper 17 jaar. Voor haar sport hoeft ze ook helemaal niet goed te kunnen lopen. Maar ze tilt jou wel probleemloos boven haar hoofd en gooit je nog tien meter weg. Naar Thibau Nys heb ik ­achteraf ook meteen een bericht gestuurd: Ik wist dat je een goede atleet was, maar wat jij hebt laten zien op de loopband: wow!

De meest memorabele aflevering was allicht die met Dirk Van Tichelt, die zich al roepend, vloekend en ­boerend een weg door de container baande.

Pedro: “Mijn mama is zeven maanden geleden weduwe geworden. Als ze een mindere dag heeft, zet ze de aflevering met Dirk Van Tichelt nog eens op en voelt ze zich beter. Dat is mijn sjoe, zegt ze dan. Ze wordt daar gelukkig van omdat die mens echt is: je mag me zien zoals ik ben.”

Wesley: “Dirk Van Tichelt is ook mijn held. Die heeft zich duizend procent gesmeten en zich van niets aangetrokken. Dat was niet alleen grappig, hij zette ook een straffe prestatie neer.”

© Kris Van Exel

Het viel op dat bijna alle sporters zo diep gingen, en dat voor een tv-programma. Verraste je dat?

Wesley: “Nee. Ik wist één ding zeker voor de start: geef aan een topsporter een tijd en hij of zij zal er alles aan doen om onder die tijd te gaan. Dat weet ik omdat ik ook zo ben. Ik was er op voorhand van overtuigd dat dit zotte televisie zou opleveren.”

Zelf heb je het inderdaad ook erg goed gedaan, Wesley. Je was zestiende in het klassement van de topsporters, voor pakweg Remco Evenepoel en Kevin Borlée.

Wesley: “Ja, maar ik ben al lang geen topsporter meer. Ik heb de proeven maar even snel afgelegd om er vanaf te zijn. Als ik een herkansing kreeg, zou ik er nog wel wat vanaf kunnen pitsen, omdat ik het strategischer zou aanpakken.”

Pedro: “Ik wil bij deze ook een officiële herkansing eisen. Ik ben nog altijd beschaamd dat ik aan de monkeybars niet verder ben geraakt dan het rugnummer van Cristiano Ronaldo (7, nvdr.), ­terwijl ik minstens tot aan het rugnummer van Lionel Messi (10, nvdr.) wou komen. Dat doet ­oprecht pijn.”

Welke sporter heeft jullie het meest verbaasd?

Wesley: “Oliver Naesen was straf. Roeier Tim Brys ook. Hoe die tijdens het fietsen kon blijven verzuren. Ik had ook wel verwacht dat Mathieu van der Poel het goed zou doen. Ik wist op voorhand al dat hij fysiek héél sterk was. En dat hij kapot kon blijven gaan. Zijn zege was dus geen verrassing.”

Pedro: “Ik vond het fijn dat we een mix hadden van wereldsterren en iets minder bekende atleten. Dankzij De Container Cup heeft mijn mama bijvoorbeeld ontdekt dat Nina Sterckx ook een toffe madam is. En dat Bart Swings goed kan ­fietsen. De moeder van Bart Swings, Anne Uyttebroeck, is trouwens professor oncologie op de kinderkankerafdeling in Gasthuisberg en geneest daar mijn vierjarige zoon Rover van leukemie.”

Hoe gaat het met Rover?

Pedro: “Hij gaat om de twee weken op controle in het ziekenhuis en alles verloopt volgens plan. We doen dapper verder. Het is zo’n vrolijke ­jongen, dat geeft ons energie.”

Het moet niet evident zijn geweest om met een extra kwetsbaar kind in huis toch een tv-programma te ­maken in tijden van corona?

Pedro: “Mentaal was het moeilijk. Ik heb echt getwijfeld. Zou ik wel meedoen? Het is tenslotte máár televisie. Maar ik geloofde te hard in het programma. Ik ben vanaf de eerste minuut altijd extreem voorzichtig geweest, de gezondheid van Rover is mijn verantwoordelijkheid. En ik heb héél hard aan Wesley gevoeld dat hij er ook altijd rekening mee heeft gehouden.”

Wesley: “Ik deed voordien nooit een mond­masker op. Maar uit respect voor Pedro en zijn familie heb ik dat wel gedaan. Voor hen is het ­levensnoodzakelijk.”

Zijn jullie door dit programma ook vrienden geworden?

Pedro: “Ja. En dat zeg ik niet snel. Wij hebben samen iets meegemaakt dat een meerwaarde is geweest in mijn leven. En dus is mijn conclusie dat we vrienden voor het leven zijn geworden.”

Wesley: (lacht) “Hij wordt zelfs nog een beetje emotioneel ook.”

Pedro: “We gaan binnenkort eens een virtuele barbecue doen samen.”

Wesley: “Ik vind het straf hoe goed ik plots met iedereen overeenkom sinds ik voor tv werk. Dat was vroeger op het voetbalveld minder het geval. Hoe moeilijk en veeleisend moet ik toen geweest zijn? Ik ben nu meer dan ooit een ploegspeler.”

Pedro: “Weet je wat het verschil is tussen ons twee? Als op Pukkelpop mensen op mij afstappen is dat om mij een pint te trakteren. Bij jou is dat omdat ze nog kwaad zijn dat je ooit eens een ­penalty hebt gemist.”

Wesley: (draait met de ogen en schudt lachend het hoofd) “Dat is dus die absurde humor, hé.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER