Direct naar artikelinhoud
InterviewWellesnietes

Moeten herstelde coronapatiënten ingezet worden in de zorgsector?

Hans Zaaijer en Margot Cloet.Beeld rv

Een voor- en tegenstander gaan in duel over een hot issue. Deze week: moeten we herstelde Covid-19-patiënten met antilichamen inzetten in de zorg, om een eventuele nieuwe uitbraak in het najaar in te dijken?

Hans Zaaijer: ‘Herstel­de verzorgers kunnen veilige verzorgers zijn’

Volgens Nederlands microbioloog Hans Zaaijer (Sanquin) moeten we overwegen herstelde coronapatiënten in te zetten in de zorg voor kwetsbare groepen. “Het is aannemelijk dat ze immuun zijn.”

“We zien doorgaans twee mogelijkheden voor personen die positief testen op het corona­virus: de patiënt kan andere personen besmetten of zelf opnieuw besmet raken. Maar wat als er een derde mogelijkheid is?

“Herstelde patiënten met anti­lichamen kunnen veilige verzorgers zijn van kwetsbare groepen. Het is immers aannemelijk dat ex-patiënten de eerste zes maanden immuun zijn. Dat zien we ook bij andere corona- en luchtweg­virussen.

“Bij deze variant van het coronavirus is dat nog niet zo. Onze automatische reflex vanuit het voorzorgs­principe zegt: wat niet bewezen is, doen we niet. Dan klinkt mijn voorstel onacceptabel. Maar als we niets doen en geestelijk lui zijn door niet na te denken over creatieve oplossingen, kunnen we ook schade berokkenen.

“Denk bijvoorbeeld aan personen in verzorgings­tehuizen die terminaal zijn. We moeten uiteraard voorzichtig zijn om hen niet te besmetten, zelfs al weten we dat zij hooguit nog enkele maanden te leven hebben. Zij hebben de voorbije weken eenzaam moeten doorbrengen op een kamer. Niemand kon hun hand vasthouden, ze werden door niemand geknuffeld. Dat wens je niemand toe.

“Hetzelfde geldt in de hospitalen. Iemand die levensgevaarlijk gewond raakt in een verkeers­ongeval moet nu eerst wachten op de resultaten van de corona­test. Zo kunnen er belangrijke uren verloren gaan. Zou het niet beter zijn om een ‘immuun­team’ te creëren dat meteen in actie kan schieten?

“We moeten out of the box durven denken. Ik heb ondertussen verschillende collega’s gehoord die Covid-19 hebben door­staan. Een van hen wilde daarvan gebruikmaken. Na overleg met zijn meerderen is hij in een risicogroep aan de slag kunnen gaan.

“Ik heb begrepen dat 8,4 procent van de zorg­verleners in België ondertussen anti­stoffen heeft. Ongeveer een op de tien zorgverleners zou dus kunnen worden ingeschakeld bij patiënten met een hoog risico. Dat is een grote vijver om uit te vissen.

“Maar dat wil zeker niet zeggen dat zij daartoe verplicht moeten worden. Alles hangt af van de concrete situatie en we mogen deze personen alleen inschakelen met de toestemming van alle betrok­kenen.

“Ik bedoel dus zeker niet dat de slager om de hoek of de directeur van een electronicabedrijf opeens die taken zal opnemen. Alleen mensen die de juiste opleiding hebben gevolgd, kunnen worden in­geschakeld.

“Ziekenhuispersoneel, mensen die zorgen voor kwets­baren, verpleeghuizen, vrijwilligers die bingo­namiddagen organiseren voor senioren. Daar moeten we ons op richten. In die duidelijke bubbels kan je concreet op zoek gaan naar mensen met anti­lichamen.

“Dat betekent niet dat de slager of directeur met antilichamen geen waarde heeft. Er is een grote nood aan plasma met anti­stoffen. Op basis daarvan kan de wetenschap op zoek naar een vaccin, of het kan worden toegediend aan personen uit risicogroepen om hen beter te beschermen. Zo geeft elke ex-patiënt iets terug aan de sector.”

Moeten herstelde coronapatiënten ingezet worden in de zorgsector?
Beeld Photo News

Margot Cloet: ‘Onzeker of ­antistoffen hen afdoende ­beschermen’

Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet-Icuro, wijst het voorstel resoluut af. “We moeten onze werknemers maximaal beschermen.”

“Het is voor ons niet aan de orde om herstelde coronapatiënten in te schakelen in de zorgsector. Andere maatregelen en initiatieven zijn veel belangrijker en efficiënter om een eventuele tweede coronagolf te beheersen.

“In de eerste plaats moeten we onze werknemers maximaal beschermen. We zullen een volgende epidemie de baas kunnen, mits we de nodige steun en materialen krijgen. Vanaf de eerste besmetting moeten er kwaliteitsvolle mondmaskers, handschoenen en schorten voorhanden zijn. We kunnen het ons niet veroorloven om bij een nieuwe uitbraak opnieuw geconfronteerd te worden met tekorten, het wachten op materiaal of het hergebruik ervan zoals sommige centra hebben gemeld.

“Daarnaast moeten we onze zorg­instellingen anders en beter organiseren. In de toekomst – bij blijvend besmettingsgevaar – moet iedereen te allen tijde voldoende afstand kunnen houden.

“Tot slot moeten we ook onze test­strategie blijven aanpassen. Vrijwel wekelijks verandert Sciensano, op basis van de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de instructies over wie getest moet worden. Dat is logisch, aangezien er meer wetenschappelijk onderzoek gebeurt en we meer inzichten krijgen. Maar er blijft ruimte voor verbetering. De komende maanden en misschien wel jaren zullen we wetenschappelijke doorbraken kennen over het corona­virus. Bij een opflakkering moeten we meteen de juiste doelgroepen testen, waaronder de woon-zorgcentra.

“Uit de laatste testen blijkt dat 8,4 procent van de personeelsleden in de zorg momenteel antilichamen tegen het coronavirus heeft. Toch is het niet aan de orde om deze personeelsleden in te zetten in risicogroepen. We weten nog altijd niet of de antistoffen voldoende bescherming bieden. Zijn deze werknemers immuun en veilig? Hoelang blijven die stoffen aanwezig? Misschien zal het virus wel muteren. Beschermen de antistoffen tegen een nieuwe vorm van corona? Op al die vragen kunnen we nog niet antwoorden, want er bestaat nog geen wetenschappelijke evidentie over.

“Bovendien denk ik niet dat het aan de werkgever is om de gezondheidstoestand van werknemers in te schatten. Daar kan alleen de huis­arts of de arbeidsgeneesheer over oordelen.

“En ja, een aantal werknemers zal het coronavirus hebben binnengebracht in instellingen van de zorgcentra. Dat konden we niet voorkomen. We werden geconfronteerd met een volledig nieuw virus. Mochten we meteen over de juiste materialen hebben ­beschikt, was het misschien anders gelopen. Vergeet niet dat deze zorgverleners dag en nacht in de vuurlinie staan om het leven van patiënten en bewoners zo aangenaam mogelijk te maken.

“En dat doen ze naar best vermogen, ondanks de moeilijke werkomstandigheden en de hoge werkdruk. Er blijft een grote nood aan verpleegkundigen. Het aantal dat vandaag beschikbaar is of binnenkort zal instromen, ligt te laag. Ook in de ouderenzorg zijn extra pedagogen en ergotherapeuten welkom.

“Daarom is het ook noodzakelijk om de taken in de zorgsector te herschikken. In wetgeving staat vermeld wie wat mag doen. Die invulling moet dringend worden aangepast. Ook een opvoeder zou bijvoorbeeld de temperatuur kunnen opmeten of medicatie toedienen. Zo ontlasten we de verpleegkundigen, en heeft de patiënt nog meer mensen rond zich. We kunnen beter daarop inzetten.”