Direct naar artikelinhoud
Interview

Blanche: ‘Ik ben tot op de bodem gegaan, dit is echt het beste wat ik in me had’

Blanche: ‘Ik ben tot op de bodem gegaan, dit is echt het beste wat ik in me had’
Beeld Koen Bauters

Meer dan 27 miljoen streams op Spotify: daar is Ellie Delvaux (20) – artiestennaam: Blanche – maar matig van onder de indruk. Nochtans leverde ‘City Lights’ haar op haar 17de een vierde plaats op op het Eurovisiesongfestival én een internationale fanbase. ‘Ach, de meeste mensen zijn gaan luisteren naar ‘de inzending van België’, niet naar Blanche. Zonder Eurosong had dat lied nooit zoveel aandacht gekregen. Het was geschreven voor het songfestival, Empire is míjn plaat.’

Opgenomen in Londen met producer Patrick Wimberly (Solange, Beyoncé, MGMT) en geschreven en gearrangeerd met Rich Cooper (Mystery Jets, Tom Odell) en François Gustin van Girls In Hawaii: Empire is de plaat van een volwassen artiest. De 20-jarige dame die ik aan de telefoon krijg, lijkt in niets meer op het timide meisjes dat ik in interviewfilmpjes zag voorbijkomen. Ze ratelt aan één stuk door en hapt regelmatig naar adem, maar lijkt verdomd goed te weten wat ze wil en waar ze mee bezig is. Samen met haar ouders in Ukkel maakt ze het beste van het verblijf in de bubbel. De eerste vraag stelt ze zelf.

Ellie Delvaux: “Hoe ik mijn dagen vul? Ik kook veel en ga vaak wandelen in het bos. Voorts teken ik en begon ik collages te maken: dingen uit magazines knippen, en daar iets nieuws mee maken. Dat wou ik allang doen, en nu heb ik er eindelijk de tijd voor. Maar het verschilt van week tot week. Momenteel gaat mijn tijd voornamelijk naar promo voor mijn nieuwe plaat, interviews doen, de release voorbereiden. En ik ben mijn eigen songs aan het leren spelen op de piano. Ik ga optreden met een groep, maar ik vind het toch belangrijk dat ik ook gewoon mezelf kan begeleiden.”

Zijn er songs die je niet in je eentje kan brengen?

“Zeker. Sommige songs zijn ontstaan aan de piano, maar andere zijn opgebouwd rond een beat of andere klanken, en dan is het niet makkelijk om die kern naar een ander instrument over te brengen.”

Zet je je plaat nog op?

“Absoluut, ik merk dat ik er behoefte aan heb. Het is best een bizar gevoel dat datgene waarmee ik zo lang bezig ben geweest ineens beschikbaar zal zijn voor iedereen. En dat er reacties op gaan komen. Dus luister ik nog best veel naar de plaat, om er een nieuwe connectie mee te vinden. Om te beseffen: dit is echt het beste wat ik in mij had, dit ben ik. Kortom, om veel sterker in mijn schoenen te staan als er kritiek komt.”

Kan je eigen muziek je raken als je ernaar luistert?

“Het overkomt me zelden, maar... gisteren nog. (lacht) Ik vind het frustrerend dat je niet naar je eigen muziek kunt luisteren zoals naar de muziek van artiesten die je graag hoort, maar ik probeer het wel. Dan vraag ik me bij elke song van mezelf bijvoorbeeld af op welke plaat van mijn helden ze zou kunnen passen, en nog niet één keer heb ik een antwoord gevonden. Maar gisteren, bij de song ‘Pain’, voelde ik plots... een grote trots. Trots op wat ik heb gemaakt. Al hoop ik natuurlijk vooral dat ik andere mensen ga kunnen raken. Ik moet toegeven dat ik – wellicht net doordat ik voor deze plaat tot op de bodem ben gegaan en er zo trots op ben – behoorlijk zenuwachtig ben voor de release.”

NIETS IN DE BROEK

‘City Lights’ zit aan meer dan 27 miljoen streams. Je zou denken dat je de aandacht en exposure intussen wel gewend bent.

“Dat is iets compleet anders. ‘City Lights’ was een lied dat voor mij was geschreven om deel te nemen aan het Eurovisiesongfestival. De meeste mensen zijn gaan luisteren naar ‘de inzending van België’, niet naar Blanche. Zonder Eurosong had dat lied nooit zoveel aandacht gekregen. Empire is míjn plaat, zonder context.”

Vind je het jammer dat ze verschijnt in deze bizarre periode?

“Ik had het me anders voorgesteld, dat zeker. Het releaseconcert in de AB Club staat nu gepland op 11 september, dat is nog vier maanden wachten. Anderzijds hebben de mensen nog de hele zomer om naar mijn plaat te luisteren en naar de concerten uit te kijken. Maar het is frustrerend, ja, vooral omdat ik er helemaal klaar voor was. Zoveel concerten heb ik nog niet gegeven – ik weet bijvoorbeeld niet wat het is om op tournee te gaan – en die keren dat ik op het podium stond, voelde ik me nooit helemaal op mijn gemak. Ik had een coach onder de arm genomen, een muzikant ook, en met hem hard gewerkt aan mijn podiumprésence. Hij had mijn blokkeringen weggenomen. Ik keek er erg naar uit om die kennis in de praktijk te brengen.”

Ik las ergens dat je wat podiumgedrag betreft veel had geleerd van de muzikanten met wie je hebt samengespeeld. Onder andere waar je je flesje water moet zetten.

(lacht) Het lijkt een detail, maar als je voor het eerst een podium opstapt, weet je dat gewoonweg niet. De eerste keer had ik het ergens gezet waar ik tijdens het optreden niet bij kon – ik heb het hele concert lang dorst gehad als een paard. (lacht) Dan heb ik het een tijdje naast mijn microfoonstatief geplaatst, maar dan moest ik mij de hele tijd bukken. En wat ik niet doorhad – het was spuitwater – was dat het publiek het telkens keiluid in de microfoon hoorde als ik het opendraaide. Toen hebben de mensen in de groep me aangeraden om het op het drumpodium te zetten. Ik moet toegeven: de ideale plaats. Kijk, zoiets vind je in geen enkel handboek. Je leert in deze branche al doende.”

Mij stoort het altijd als de muzikanten op het podium zichtbaar iets in hun broekzakken hebben zitten.

“Mij ook! Hun gsm, zo’n halve tablet! Of een sleutelbos, ook al gezien. Weet je waarom dat storend is? Omdat het ons herinnert aan de realiteit, aan het leven van alledag. Je gaat net naar een concert om daaraan te ontsnappen, om te kunnen wegdromen. Behalve een doosje voor mijn in-ears heb ik nooit iets bij op het podium.”

De hook van ‘Moment’, een single die uiteindelijk niet op je plaat is beland, zou geschreven zijn door je vriendje. Mogen we weten wie dat is?

“Hij heet Gilles, is Zwitser en woont in Zürich. Hij maakt hiphop in het Duits. Meer als hobby.”

Jullie zien elkaar nu niet?

“Nee, het is al meer dan twee maanden geleden.”

Elke dag facetimen dan maar?

“Toch bijna elke dag. ’s Avonds voor het slapengaan, en soms blijft de telefoon de hele nacht openliggen. (lacht) Het is moeilijk, maar dat is het voor iedereen.”

Je plaat heet Empire, naar de gelijknamige song. Was het voor jou de sleutelsong, of vond je het vooral een mooie titel?

“Beide. Het was de song die van in het begin het meest duidelijk was, aan de rest hebben we veel harder gesleuteld. ‘Empire’ was er meteen, van bij het eerste idee leek de song zichzelf te schrijven. Alles wat we eraan toevoegden, maakte meteen duidelijk wat het volgende moest zijn. Het is de song waar ik het meest trots op ben: hij staat er, titel inbegrepen. ‘Empire’: hetzelfde woord in het Frans en het Engels. Ik weet niet wat het in het Nederlands is.”

Imperium, rijk: je kunt niet alles hebben. Ben je verrast door je succes in Vlaanderen?

“Dat is zeker niet evident, maar ook daar heb ik weer veel te danken aan het Eurovisiesongfestival, dat volgens mij in Vlaanderen nog veel populairder is dan in Wallonië. En ik ben met ‘City Lights’ in Van Gils & gasten geweest, dat heeft ook geholpen.”

Was of ben je eigenlijk fan van het Eurovisiesongfestival?

“Eerlijk? Nee. Ik heb daar nooit een geheim van gemaakt. Let op, ik heb er niets tégen, maar zoals ik al zei: in Wallonië is er niet zoveel fuss rond. De mensen van mijn leeftijd, mijn vrienden en vriendinnen: de meesten weten niet eens wat het is. Ik had het een paar keer gezien, maar ik ging er zeker niet voor klaarzitten. Ik ben erin gerold, en het was een bijzondere ervaring.”

Heb je Eurostream gezien?

“Nee, mijn moeder wel.”

Wat vond ze van de inzending van Hooverphonic?

“Daar heeft ze niets van gezegd. Ik vind het wel een goeie song, ‘Release Me’.”

‘Mijn vrienden zijn nog steeds dezelfden. Ik zat in het laatste jaar middelbaar toen ik meedeed aan het Eurovisiesongfestival: we hebben dat allemaal samen meegemaakt.’

ZENUWEN AAN HET HOF

Je hebt de afgelopen jaren aardig wat prijzen in ontvangst mogen nemen. Welke is je het meest dierbaar?

“Zowel op de MIA’s als op de D6Bels Music Awards (de Waalse tegenhanger van de MIA's, red.) heb ik gewonnen in de categorie ‘Hit van het jaar’, maar ook in de categorie ‘Doorbraak’, en die vond ik veel belangrijker. ‘Artiest van het jaar’, ‘Plaat van het jaar’: daarmee word je in de bloemetjes gezet voor werk dat achter de rug is. ‘Doorbraak’ of ‘Révélation’: dat wijst op de toekomst. Je krijgt die prijs omdat ze veel van je verwachten, omdat ze nieuwsgierig zijn en vertrouwen hebben in je talent. Daar heb ik zelf veel vertrouwen uit gehaald.

“Nog een mooie prijs was de European Border Breakers Award, uitgereikt door de Europese Commissie. Ik stond er tussen de Noorse Sigrid, Alma uit Finland en Skott uit Zweden, en volgde er als laureaat kleppers op als Dua Lipa, Christine and the Queens, Stromae en Adele des artistes de fou, quoi! Ik dacht: vinden zij echt dat ik op hetzelfde niveau zit? Wow!”

Eind vorig jaar heb je gezongen op het feestje voor de 18de verjaardag van prinses Elisabeth. Had ze jou gebeld? Zijn jullie vriendinnen?

(lacht) Nee. De mensen van het paleis hadden contact opgenomen met mijn agent. Zo werkt dat, via tussenpersonen, net zoals bij een normaal concert. Wat niet wil zeggen dat het concert zelf normaal was.”

Was je zenuwachtig?

“Eerst niet, omdat het een kleine privé-aangelegenheid zou worden met Elisabeth, de familie en wat vrienden en vriendinnen. Maar in allerlaatste instantie werden de plannen gewijzigd en vertelden ze mij dat het in de grote zaal van het paleis zou plaatsvinden, dat er politici aanwezig zouden zijn, cameraploegen... Daar was ik mentaal niet op voorbereid. Maar het was een prachtige plek, een mooie opportuniteit en een bijzondere ervaring. Uiteindelijk was ik zenuwachtiger voor de ontmoeting met de mensen van het hof dan voor het concert zelf.”

Heb je met de prinses gepraat?

“Maar een paar woordjes, omdat er de hele tijd mensen klaarstonden om met haar te praten. Met haar vader heb ik achteraf wel een leuke babbel gehad. Wat de koning zei? Dat hij het mooi vond, dat hij het fijn vond dat ik het wilde doen, en dat hij naar mijn plaat ging luisteren. Il était vraiment supercool, en fait.”

Begrijp je een beetje wat het moet zijn, het leven van prinses Elisabeth, na wat jij de afgelopen vier jaar hebt meegemaakt?

“Dat valt bij mij allemaal heel goed mee, hoor. Ik ben nog nooit herkend geweest op straat. Niet één keer! Nee, mijn leven ziet er nog heel normaal uit, ik denk niet dat je dat kunt vergelijken met dat van prinses Elisabeth.”

Wie mag er als droomgast op jóúw verjaardag komen spelen?

“Oh la la... Ik wil niet alleen aan mezelf denken – dan zou ik Beyoncé wel cool vinden – maar ik zal een groep kiezen die al mijn vrienden en vriendinnen goed vinden, en dan wordt het alt-J.”

Is je vriendenkring de laatste tijd veranderd?

“Eigenlijk niet. Ik heb nieuwe mensen ontmoet, maar de mensen die mijn vrienden waren, zijn dat nog steeds. Ik zat in het laatste jaar middelbaar toen ik meedeed aan het Eurovisiesongfestival: we hebben dat allemaal samen meegemaakt. De band met mijn vrienden is de laatste jaren alleen maar sterker geworden.”

Ik weet dat Blanche je derde voornaam is, wat is je tweede?

“Noa.”

Heb je die ook overwogen als artiestennaam? Of Ellie?

“Ik heb álles overwogen. (lacht) Maar Blanche leek me het meest origineel, en visueel het krachtigst. Het is ook iets mysterieuzer dan Ellie, en ik hou wel van de manier waarop het in het Engels wordt uitgesproken.”

Schrijf je je teksten alleen?

“Dat hangt ervan af. We hebben veel gewerkt met verschillende mensen in dezelfde ruimte, en dan gebeurde het weleens dat ik bij iemand advies ging vragen. Of dat ik iets gebruikte dat iemand anders zei. Maar soms moet ik er ook alleen voor staan. Mijn vriend heeft me veel geholpen. Hij is rapper, dus hij weet wel het een en ander over flow en woordritme.”

Je zei ooit: ‘Ik weet heel goed wat ik wil.’ Maar je teksten zitten vol twijfels.

“Daar dienen teksten toch voor? Ik ben een vat vol twijfels, maar ik weet wie ik ben, hoe ik wil werken, en met welke mensen ik een connectie voel en met wie niet. Als iets me niet bevalt, dan doe ik het niet.”

Ben je al te weten gekomen wat de grote valkuilen zijn in jouw vak?

“Ik praat nu over wat ik heb gezien bij anderen, want zelf heb ik niet het gevoel dat ik al ergens ben ingetrapt – ik heb een fantastische platenfirma en ben dol op de mensen die me omringen. Het probleem is denk ik dat veel artiesten zo hard dromen van een carrière in de muziek dat ze domweg in de droom of het verhaal van een ander stappen. De droom van de manager, het verhaal van de platenfirma... Ze raken onder de indruk van wat hen wordt voorgeschoteld en stappen mee in iets wat ze zelf eigenlijk niet willen. In dit vak is het vooral zaak om te weten wat je níét wil, en duidelijk te zijn tegen de mensen met wie je samenwerkt.”

Stel je een limiet aan je succes? Wil je in het Koning Boudewijnstadion spelen, of zal het Sportpaleis volstaan?

“Dit is geen beroep waarin je jezelf limieten moet opleggen. Het gaat net om dromen en verder reiken dan de horizon. Je kunt het toch niet controleren. Kijk naar Billie Eilish: die is in een paar maanden van underground naar de meest beluisterde artieste ter wereld gegaan. Ze mist de intimiteit van vroeger, zegt ze, en dat begrijp ik wel. Maar volgens mij zijn er altijd oplossingen te vinden. Als je niet in het Sportpaleis wil staan, dan doe je toch gewoon vier keer de AB?”

Mijn meest dwaze vraag bewaar ik traditiegetrouw voor het laatst. Toen je terugkwam van het Eurovisiesongfestival ben je in de Quick in Zaventem naar verluidt een hamburger gaan eten. Was dat een eresaluut aan Eden Hazard?

(lacht) Heeft Hazard ook een hamburger gegeten nadat hij had meegedaan aan het songfestival?”

Nee, maar wel tijdens een interland waarin hij door bondscoach Georges Leekens was gewisseld.

“Dat wist ik niet. Bon, zo'n hamburger kan smaken hè, vooral na felle emoties.”

Empire is uit in eigen beheer.

ZENUWEN AAN HET HOF

© Humo