Direct naar artikelinhoud
AnalyseCoronavirus

Maandag gaan we van ‘alles is verboden behalve’ naar ‘alles is toegestaan behalve’. Komt dat wel goed?

Deze groep Parijzenaars geniet al van een eerste terrasje. Maandag mogen bij ons de cafés en restaurants weer open.Beeld AFP

Vanaf maandag wordt de logica van de coronamaatregelen in ons land omgekeerd. We gaan van een leven waarin ‘alles verboden is behalve’ naar een leven waarin ‘alles toegestaan is behalve’, zo omschreef premier Sophie Wilmès (MR) het. Maar zullen we met die verantwoordelijkheid om kunnen?

De contouren van ons normale leven zullen na het weekend weer iets meer zichtbaar worden, zo beloofde premier Sophie Wilmès deze namiddag op de persconferentie van de Nationale Veiligheidsraad. Daar werd afbouwfase 3 aangekondigd. Volgens Wilmès niet zomaar een lijst met nieuwe regels, maar een sleutelmoment. “Vanaf maandag zullen we anders redeneren”, stelde ze. Waar in het begin van de crisis de boodschap klonk “dat alles verboden is, behalve specifieke activiteiten die zijn toegestaan” verandert die vanaf 8 juni naar “alles zal toegestaan zijn, behalve activiteiten die specifiek worden uitgesloten.”

Op het niveau van het individu zullen ‘zes gouden gedragsregels’ gelden. Samengevat: behoud een goede hygiëne, door bijvoorbeeld uw handen te wassen. Doe activiteiten zo veel mogelijk buiten, en inden dat onmogelijk is, zorg dan in huis voor voldoende ventilatie. Heb extra aandacht voor risicopersonen. Houd een veilige afstand.

Voor het sociale contact zijn er nog wat meer specifieke regels. De voor velen ingewikkelde bubbel van vier mogen we vanaf maandag vergeten. Voortaan mag elk individu per week maximaal tien personen zien. Die groep van tien mag ook wekelijks veranderen. Tien is ook het aantal mensen die je maximaal op één plek mag zien tijdens een groepsactiviteit, thuis, maar evengoed in het park op café of restaurant.  

“Het is logisch, dat we deze richting uitgaan. De koterij van regels, die was niet meer houdbaar. Mensen konden dat niet meer volgen”, zegt Geert Molenberghs, hoogleraar biostatistiek (UHasselt en KU Leuven). Hij had zelf gehoopt dat de Veiligheidsraad vandaag een aantal algemene principes naar voor zou schuiven. Volgens hem werken die beter. “Het is een beetje naar analogie van wat we in het verkeer ook doen. Daar vertrekken we ook vanuit een aantal belangrijke gedragsregels, genre: pas je snelheid aan, kijk om naar zwakke weggebruikers, geef voorrang van rechts. We gaan gewoon zelf steeds beter moeten beseffen welk gedrag in welke situatie past.” 

Heropflakkering

Of deze versoepeling nu zal leiden tot een heropflakkering, dat is en blijft pure speculatie. “Je kan nog zo’n goede theoretische modellen hiervoor maken, het blijven toch vooral modellen. We gaan moeten afwachten wat het in de praktijk geeft”, zegt Molenberghs. Bij de vorige versoepelingen ging het telkens wel goed, merkt hij op. De cijfers zijn steevast in dalende lijn blijven gaan.

Ook professor motivatiepsychologie Maarten Vansteenkiste (UGent) verwachtte dat het verhaal van vooral verbieden zou omdraaien naar een verhaal van vooral toestaan. “Die boodschap gaat zeker een positieve impact hebben op het mentaal welbevinden van mensen. De autonomie van velen, het zelf keuzes kunnen maken, is enorm beknot geweest. Ook hebben we minder verbondenheid gevoeld. Terwijl dat, net als eten en drinken, twee psychologische basisbehoeften zijn. In die zin is de boodschap die nu gegeven wordt wel bevredigend.”

Premier Sophie Wilmès legt uit wat er in de volgende fase, vanaf maandag, allemaal kan en mag.Beeld EPA

Tegelijkertijd is hij ongerust, over de motivatie van mensen om zich aan onder meer de zes gouden gedragsregels te houden. “Bij iedere versoepeling hebben we in onze motivatiebarometer gezien dat er een verbetering is op vlak van motivatie. Maar die verbetering is slechts tijdelijk. Het is een soort van korte motivationele opflakkering die na drie tot vier dagen weer uitdooft. En dat is niet wat je nu wil, je wil dat mensen permanent gemotiveerd blijven om bijvoorbeeld afstand te houden en handen te wassen. Ik hoop niet dat mensen na verloop van tijd gaan denken dat ze de teugels volledig kunnen loslaten, dat er klimaat van laisser-faire volgt.”

Knipperlichten

Vansteenkiste roept daarom op om een duidelijk kader uit te rollen, dat mensen helpt om in te schatten of ze goed bezig zijn. “Wij hebben, met een groep psychologen, bij de GEES gepleit voor een systeem van knipperlichten, een beetje naar analogie van de verschillende fases bij terreurdreiging. Als mensen bijvoorbeeld horen dat er vanaf maandag nog een geel knipperlicht brandt, dan beseffen ze heel goed dat we nog geen normaal leven aan het leiden zijn, dat er nog steeds risico is.” Zo’n knipperlicht zou in de toekomst, als het virus weer harder om zich heen grijpt, en bijvoorbeeld op oranje of rood springt, ook kunnen helpen om mensen in hun eigen leven spontaan meer restricties te laten inbouwen. Volgens hem is zo’n systeem, samen met breed gedragen overheidscampagnes en een goede duiding van het belang van testing en contact tracing onontbeerlijk. “We moeten het bewustzijn van het mensen over het virus blijven verhogen zodat ze zelf verantwoordelijkheid voor hun gedrag blijven opnemen. We moeten hen nog veel beter helpen ook bij het inschatten hoe risicovol hun gedragingen zijn.” 

Een ander concept dat daarbij zou kunnen helpen, is een onlinetool waarmee je je ‘corona-afdruk’ kan meten, net zoals je ook een ecologische voetafdruk kan berekenen.

Ook epidemioloog Pierre Van Damme (Universiteit Antwerpen) gaf na de persconferentie van de raad al aan de versoepelingen ‘relatief riskant’ te vinden. “Dit wordt een grijze zone, met enerzijds de nadruk op afstand, wat verstandig en belangrijk is, en anderzijds is er sprake van pragmatisme en dat we af en toe mogen zondigen tegen die afstandsregel als we het niet zien zitten of mensen thuis uitnodigen of op café of restaurant gaan. Dat vind ik heel moeilijk om mee te leven. Je geeft wel verantwoordelijkheid aan mensen – en dat is prima – maar je geeft een dubbele boodschap. (...) Ik denk dat we daar toch meer duidelijkheid verwacht hadden van de politiek.”