Alexander Dumarey

Eén maand na de versoepelingen in de corona-epidemie: wat hebben we bijgeleerd over deze gezondheidscrisis?

Na de drastische maatregelen half maart om het coronavirus in te dijken, heeft de Nationale Veiligheidsraad vanaf begin mei een reeks versoepelingen doorgevoerd. Dat is gecontroleerd en geleidelijk gebeurd. Steven Dierckx maakt één maand na de eerste versoepelingen opnieuw een balans op van een historische gezondheidscrisis, na een pandemie zonder voorgaande in onze recente geschiedenis.

analyse
Steven Dierckx
Steven Dierckx is journalist voor VRT NWS en volgt onder meer het gezondheidsbeleid in ons land.

Zodra de piek van de corona-epidemie achter de rug is, plant de Nationale Veiligheidsraad gefaseerde versoepelingen om ons land  weer op te starten. Op 4 mei mogen alle bedrijven weer gaan draaien. En een week later, op 11 mei, mogen ook alle winkels weer openen. Nog een week later, op 18 mei,  is het de beurt aan de scholen: ze mogen weer les geven aan telkens drie leerjaren in de lagere en middelbare scholen. Twee weken later, op 2 juni, mogen in principe alle kleuters weer naar school, en vanaf 8 juni ook alle leerlingen in de lagere scholen. Ook op 8 juni ten slotte mogen cafés en restaurants weer hun deuren openen, en worden onze sociale contacten flink versoepeld. Tijd voor een terugblik.

1. De epidemie is onder controle, maar heeft een lange staart

Om de aanhoudende circulatie van het coronavirus in kaart te brengen, gebruikt Sciensano, het Belgisch instituut voor de volksgezondheid, in zijn wekelijks rapport twee vroege graadmeters: het ziekteverzuim bij de federale ambtenaren als een maatstaf voor het ziekteverzuim bij de werkende bevolking, en de raadplegingen wegens griepsymptomen bij de huisarts. Beide graadmeters bereikten een piek half maart, maar zijn sindsdien snel gedaald. En ze blijven de laatste weken min of meer gelijk op een laag niveau.

Belangrijk is verder het dagelijkse percentage positieve tests op het coronavirus. Ook hier zien we een sterk dalend cijfer in april en een bestendig laag cijfer in mei. Daar zijn twee verklaringen voor. Om te beginnen, testen we nu breder:  zowel ernstig zieke patiënten als patiënten met milde griepsymptomen.  Maar het lage percentage positieve tests - amper een paar procent - wijst er ook op dat het virus minder circuleert.

De druk op de ziekenhuizen bouwde zich snel op, en is maar traag weer afgenomen.

Sciensano gebruikt ook twee late graadmeters om het coronavirus op te volgen. Er is het aantal nieuwe patiënten met COVID (de ziekte veroorzaakt door het virus) dat elke dag in het ziekenhuis wordt opgenomen: dat cijfer zit al bijna twee weken onder de drempel van 50 opnames per dag. En er is het aantal patiënten dat elke dag aan COVID overlijdt: dat cijfer zit al bijna drie weken onder de drempel van 50 overlijdens per dag. 

"Wat we momenteel zien, is nog altijd een trage maar toch aanhoudende daling van zowat alle maatstaven die we opvolgen", zegt professor Steven Van Gucht eind mei op de wekelijkse persconferentie van de regeringsexperts. "Dat is voorlopig eigenlijk toch wel het meest gunstige scenario."

Bekijk hieronder het fragment met Steven Van Gucht of lees verder:

Videospeler inladen...

De epidemie is dus vooralsnog onder controle, maar ze heeft wel een lange staart. Vanaf half maart steeg het totaal aantal COVID-patiënten in het ziekenhuis in amper drie weken tot een piek van ruim 6.000. En daarna duurt het ruim acht weken of bijna drie keer zo lang voor dat cijfer opnieuw zakt tot ruim 700 gehospitaliseerde COVID-patiënten.

Op een lager niveau zien we een soortgelijke evolutie op intensieve zorg. Daar steeg ook vanaf half maart het totaal aantal COVID-patiënten in drie weken tot een piek van bijna 1.300. En daarna duurt het ook bijna drie keer zo lang voor dat cijfer opnieuw zakt tot bijna 150 COVID-patiënten op intensieve zorg. De druk op de ziekenhuizen bouwde zich dus snel op, en is maar traag weer afgenomen. 

Om de twee weken analyseert Sciensano ook reststalen van bloeddonoren bij het Rode Kruis, om na te gaan of ze met het coronavirus in aanraking zijn gekomen.  Het percentage donoren met antistoffen tegen het virus is tussen eind maart en half april bijna verviervoudigd tot net geen vijf procent. Maar daarna is dat percentage gelijk gebleven en dus niet meer gestegen.  

"Dat toont aan dat de lockdown goed gewerkt heeft en erin geslaagd is om het virus sterk te vertragen", zegt viroloog Steven Van Gucht. "Het zal nu afwachten zijn de komende weken in hoeverre het percentage bloeddonoren met antistoffen zal stijgen wegens de versoepelingen die zijn doorgevoerd." 

Bekijk hieronder het fragment met Steven Van Gucht of lees verder:

Videospeler inladen...

2. De coronaversoepelingen zijn een delicate evenwichtsoefening

Half maart besliste de Nationale Veiligheidsraad om ons land grotendeels lam te leggen, en om ons te dwingen in ons kot te blijven. Hij deed dat met één allesoverheersende doelstelling: vermijden dat onze ziekenhuizen overspoeld zouden worden met ernstig zieke COVID-patiënten, dat onze gezondheidszorg zou ineenstorten, en dat de dodentol door de corona-epidemie enorm zou oplopen.

De drastische maatregelen om contacten te beperken, waren aanvankelijk de enige optie.

Bij het begin van de epidemie was er geen maatschappelijk aanvaardbaar alternatief. We waren niet klaar om op grote schaal mensen met griepsymptomen te testen, snel risicocontacten van besmette personen op te sporen, en hen te isoleren. De drastische maatregelen om contacten te beperken, waren toen de enige optie om de verspreiding van het coronavirus in te dijken. 

Maar zodra de epidemie over haar piek is, dringt zich het moeilijke debat op over hoe we de teugels opnieuw kunnen vieren. "Als men de beperkende maatregelen te lang handhaaft, zullen de nadelen doorwegen ten opzichte van de voordelen", waarschuwt gezondheidseconoom Lieven Annemans eind maart al in "De afspraak". "We moeten dus afwegingen maken."  

Bekijk hieronder het fragment met Lieven Annemans of lees verder:

Videospeler inladen...

De coronamaatregelen versoepelen, is inderdaad afwegingen maken in een streven naar delicate evenwichten. Om te beginnen is het een evenwicht zoeken tussen economie en gezondheid. Enerzijds is een heropstart van de economie nodig om op korte termijn omzetverlies voor bedrijven en inkomensverlies voor werknemers te beperken, en op langere termijn banenverlies en faillissementen te vermijden. Maar anderzijds kan de heropstart alleen in voorzichtige stappen en onder veilige voorwaarden om te vermijden dat het virus weer gaat opflakkeren. 

De Nationale Veiligheidsraad moet ook een evenwicht nastreven tussen economie en welzijn. Hij kiest in de eerste plaats voor de economie door vanaf 4 mei de bedrijven te openen, en een week later de winkels. Vanaf moederdag worden ook de sociale contacten enigszins versoepeld met de ingewikkelde "regel van vier". Elk gezin mag vier andere en altijd dezelfde mensen uitnodigen, zodat wie dat wil ook iets meer ademruimte krijgt in zijn of haar sociaal leven. Het duurt tot begin juni voor de sociale contacten echt een stuk soepeler kunnen.

Het is behoedzaam manoeuvreren om een tweede coronagolf te vermijden.

Ziekenhuizen van hun kant moeten een evenwicht zoeken tussen de zorg voor COVID- en niet-COVID-patiënten. Ze moeten na de versoepelingen de uitgestelde zorg inhalen voor patiënten met hartziekten, kanker, diabetes en andere aandoeningen. Maar tegelijk moeten de ziekenhuizen genoeg bedden blijven reserveren voor COVID-patiënten, en ook in staat zijn die capaciteit snel weer op te schalen als de epidemie opnieuw de kop opsteekt.

Politici en experts maken dus een delicate evenwichtsoefening, terwijl ze voortdurend een oog moeten houden op de epidemische curves. Het is behoedzaam manoeuvreren om zeker op korte termijn een tweede golf van het coronavirus te vermijden. "Te veel mensen die elkaar tegelijk zien, is niet veilig", waarschuwt begin mei specialiste infectieziekten Erika Vlieghe, die ook de groep van experts leidt die de regering adviseert over de versoepelingsstrategie. "Natuurlijk vergroot dat de kans op die tweede golf, en vergroot dat de kans dat we alles gaan moeten terugschroeven."

Bekijk hieronder het fragment met Erika Vlieghe of lees verder:

Videospeler inladen...

3. Een land heropstarten is moeilijker dan een land op slot doen

Toen de Nationale Veiligheidsraad half maart de drastische coronamaatregelen afkondigde, deed men dat onder druk van een onmiddellijke en onomstotelijke dreiging. De schrikbeelden uit de Italiaanse ziekenhuizen maakten die dreiging heel concreet. "De (epidemische) curve ging heel snel omhoog, en dan hebben we al die maatregelen genomen om de curve af te platten," zegt minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) op 9 mei in Het Coronadebat, georganiseerd door Medische Wereld. "Het was klak, boem, alles toe."  

Bekijk hieronder het fragment met Maggie De Block of lees verder:

Videospeler inladen...

Ons land op slot doen had een gigantische impact, maar was relatief eenvoudig. Alleen de essentiële bedrijven bleven draaien, en alleen de essentiële winkels bleven open. We mochten niet uit ons kot komen, behalve waar nodig voor het werk, voor boodschappen en voor lichaamsbeweging. Zowat alles was verboden, maar toch kregen de verbodsmaatregelen aanvankelijk brede steun bij de bevolking, zo blijkt uit De Stemming, een onderzoek in opdracht van De Standaard en VRT NWS. 

Maar ons land na de epidemische piek gecontroleerd, gefaseerd en geleidelijk heropstarten is een veel moeilijker klus. Want het is sowieso onmogelijk om iedereen tevreden te stellen. "We krijgen klachten van iedereen. Het is te veel, te weinig, te hoog, te laag, te droog, te nat." zegt professor Erika Vlieghe half mei in "Pano". "Als de druk langs alle kanten niet zo groot was, zouden wij de versoepelingen veel liever langzamer zien."  

Bekijk hieronder het fragment met Erika Vlieghe of lees verder:

Videospeler inladen...

In hun versoepelingsstrategie moeten politici en experts inderdaad laveren door een web van economische en maatschappelijke belangengroepen. En hoe zwaarder de coronamaatregelen gaan wegen, hoe harder al die belangengroepen gaan aandringen op ademruimte voor hun achterban. De nu eens warrige communicatie over genomen beslissingen, dan weer voorbarige communicatie over nog te nemen beslissingen hebben niet geholpen. Maar onvermijdelijk worden gemaakte keuzes ter discussie gesteld onder het motto "waarom-zij-wel-en-wij-nog-niet?"

Waarom mogen half april tuincentra weer openen, maar niet bloemenwinkels? Waarom mogen begin mei alle bedrijven heropstarten, terwijl gezinnen amper versoepelingen worden gegund in hun sociale contacten? Waarom mogen half mei kapperszaken en schoonheidssalons weer openen, maar niet sauna's en fitnesscentra? Waarom mogen mensen wel familie aan de kust bezoeken, maar tot 23 mei niet naar hun tweede verblijf gaan aan de kust? Het zijn keuzes waar niet altijd goede argumenten voor zijn, behalve dat niet alles tegelijk kan als we verstandig willen versoepelen.

Niet alles kan tegelijk, als we verstandig willen versoepelen.

Wat de heropstart extra ingewikkeld maakt, is dat dat op een veilige manier moet gebeuren. Daarom moeten bedrijven, winkels en ook scholen aan een resem voorwaarden voldoen om hun deuren weer te openen. Het betekent ook dat ze ruimtelijke en hygiënische maatregelen moeten nemen om contacten tussen mensen te beperken en het coronavirus in bedwang te houden.

Wat strikt veilig en daarom wenselijk is, is lang niet altijd haalbaar en uitvoerbaar, zo blijkt uit de reacties van de scholen. Die zijn amper een week heropend, als ze door Vlaams minister van onderwijs Ben Weyts (N-VA) worden aangepord om dit schooljaar nog zoveel mogelijk leerlingen naar de klas te krijgen. Maar tegelijk worden de scholen tot eind mei verplicht om in hun klassen vier vierkante meter per leerling te waarborgen. Die afstandsregel wordt uiteindelijk geschrapt in de klassen van de lagere scholen. 

Het hoeft niet te verbazen dat de steun voor de coronamaatregelen bij de bevolking mettertijd afbrokkelt, zoals ook blijkt uit De Stemming. In de tweede helft van april is de acute dreiging van het coronavirus immers geweken. Mensen zijn het ook moe dat hun persoonlijke vrijheid sterk blijft ingeperkt. En de gemaakte keuzes zijn niet altijd goed beargumenteerd, zoals het verbod voor tweedeverblijvers om naar de kust te gaan; of ze zijn niet helder uitgelegd, zoals de fameuze "regel van vier".

4. België is bij de zwaarst getroffen landen in Europa

Eind mei telt ons land 9.430 coronadoden. Het gaat zowel om mensen van wie met een test is bevestigd dat ze besmet waren met het virus, als mensen van wie wordt vermoed dat ze besmet waren. De helft van de slachtoffers zijn overleden in de woonzorgcentra, en in Vlaanderen zelfs een ruime helft. Nooit eerder sinds de Tweede Wereldoorlog zijn in een aprilmaand zoveel Belgen gestorven, blijkt uit onderzoek van de VUB.

 Om de overlijdensstatistieken internationaal te kunnen vergelijken, moeten we de oversterfte in kaart brengen. De oversterfte telt het aantal extra sterfgevallen in deze periode van het jaar, bovenop wat we normaal kunnen verwachten op basis van de gemiddelde sterfte van de voorbije jaren. 

Nooit eerder sinds de oorlog zijn in een aprilmaand zoveel Belgen gestorven.

Tussen 16 maart en 3 mei zijn in België 7.794 extra sterfgevallen opgetekend, blijkt uit cijfers van Sciensano. Dat zijn er 51 procent méér dan normaal. In Europa is de procentuele oversterfte alleen hoger in het Verenigd Koninkrijk, Spanje en vermoedelijk Italië (dat evenwel achterop hinkt met zijn sterftestatistieken). Ook Nederland telt veel extra sterfgevallen, maar verhoudingsgewijs minder dan ons land, toont een vergelijking van de Britse krant Financial Times.

"Internationaal moeten de cijfers  voor verschillende landen in de toekomst wellicht naar boven worden bijgesteld", zegt demograaf Patrick Deboosere in "De wereld vandaag". "België zal hoe dan ook tot de  Europese landen behoren waar de coronapandemie bijzonder sterk heeft toegeslagen."  

Beluister hieronder het volledige gesprek met Patrick Deboosere of lees verder:

Die vaststelling spoort met gegevens van EuroMOMO, een netwerk van 20 Europese landen die sterftecijfers uitwisselen. Op de piek van de epidemie - in de tweede week van april - overlijden in ons land bijna dúbbel zoveel mensen als normaal. De oversterfte op de piek ligt alleen hoger in Spanje en Engeland, blijkt uit de beschikbare statistieken.

Waarom we relatief veel coronadoden tellen, vergt verder onderzoek. We zijn hoe dan ook een zeer dichtbevolkt land in het hart van Europa, een land dat leeft van internationale contacten en waar een besmettelijk virus zich snel kan verspreiden.  In België leven er ook relatief veel 80-plussers, die kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Ze maken bijna 6 procent uit van onze bevolking: iets mínder dan in Italië en Duitsland, maar iets méér dan in Denemarken en Nederland bijvoorbeeld, blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau.

We hebben misschien pech gehad, maar wellicht ook te laat ingegrepen.

Misschien hebben we brute pech gehad. We weten nu dat landgenoten die tijdens de krokusvakantie gingen skiën in Noord-Italië, het coronavirus begin maart hebben meegebracht bij hun terugkeer. Maar een analyse van virusstammen in een recente Belgische studie laat vermoeden dat het virus al in eerder in februari in ons land is geïntroduceerd. Via verschillende besmettingshaarden heeft het virus zich waarschijnlijk sneller kunnen verspreiden.

Maar onze hoge oversterfte  wijst er ook op dat we niet genoeg voorbereid waren en te laat hebben ingegrepen tegen een virus dat we zwaar onderschat hebben. Landen zijn er beter in geslaagd om de verspreiding van het coronavirus in te dijken, als ze al vroeg op grote schaal hebben getest (zoals Duitsland), of vroeg drastische maatregelen hebben genomen om contacten te beperken (zoals Denemarken). Snel ingrijpen heeft doorgaans geloond om de oversterfte in te dijken. 

"Het virus was onvoorspelbaar. We wisten niet hoeveel mensen er zouden besmet zijn zonder symptomen te hebben", zegt gezondheidseconoom Lieven Annemans in Het Coronadebat. "Landen die daar iets sneller hebben op ingespeeld, doen het iets beter. Ze hebben ook meer getest, en ze hebben hun ouderen beter beschermd. En daardoor hebben ze betere cijfers."  

Bekijk hieronder het fragment met Lieven Annemans of lees verder:

Videospeler inladen...

5. Jong en oud betalen allebei, maar anders

Het is bekend dat vooral ouderen kwetsbaar zijn voor het coronavirus. Ze maken dan ook het leeuwendeel uit van de overleden patiënten. Van de gestorvenen van wie de leeftijd bekend is, is dan ook ruim 90 procent ouder dan 65. Amper een half procent is jonger dan 45, tonen cijfers van Sciensano.

Dit jaar tot half mei zijn bij de 65-plussers bijna 40 procent meer sterfgevallen geteld dan normaal, blijkt verder uit gegevens van het Belgische statistiekbureau. Een aanzienlijke oversterfte dus. Bij de 45-minners is er daarentegen een bescheiden ondersterfte : bij hen zijn ruim 15 procent minder sterfgevallen opgetekend. In absolute cijfers gaat het om ruim 100 overlijdens minder, onder meer omdat tijdens de coronamaatregelen minder jongeren zijn omgekomen in het verkeer.

Hoofdzakelijk ouderen betalen de dodentol, maar jongeren zijn het eerste slachtoffer van de economische ravage.

Hoofdzakelijk ouderen dus betalen de dodentol van de corona-epidemie. Maar jongeren zijn het eerste slachtoffer van de economische ravage die door de crisis is aangericht.  Dat blijkt ook uit een studie van de KU Leuven. In de sectoren die het grootste omzetverlies lijden (horeca, cultuur en recreatie, en niet-voedingswinkels), is 16 procent van de werknemers jonger dan 25. Dat zijn er dubbel zoveel als gemiddeld in onze economie.

Jongere werknemers zijn door de coronacrisis vaker dan ouderen tijdelijk werkloos.  Ze lijden dus ook vaker loonverlies. Tegelijk zijn ze sowieso al economisch kwetsbaarder: ze werken vaker voor een laag loon en met tijdelijke contracten. En vaker hebben ze minder centen opzij staan om een financiële tegenslag op te vangen.

Ondanks het afstandsonderwijs dreigen kinderen leerachterstand op te lopen. 

Ook omdat ze economisch kwetsbaar zijn, ondervinden jongeren wellicht meer dan ouderen een negatieve impact op hun mentale gezondheid. Dat blijkt uit een enquête van Sciensano begin april. Jongeren tussen 16 en 24  ervaren meer dan twee keer zo vaak angstgevoelens als vóór de coronacrisis, en meer dan drie keer zo vaak depressieve gevoelens.

Kinderen worden net als jongeren zelden ziek door het coronavirus. Maar ook zij dragen voor een stuk de nefaste gevolgen. Want de scholen zijn twee maanden dicht gebleven. En ook nu kunnen nog niet alle kinderen naar school. Ondanks het afstandsonderwijs dreigen ze leerachterstand op te lopen: ze gaan minder leren, en minder kennen en kunnen. 

Vooral kansarme kinderen boeten er bij in, als ze lang niet naar school kunnen. "Als je geen laptop hebt, als je thuis geen rustige werkplek hebt, als je niemand hebt die je schooltaken opvolgt", zegt onderwijseconoom Kristof De Witte in "Terzake", "dan ga je meer en meer afhaken."  

Bekijk hieronder het fragment met Kristof De Witte of lees verder:

Videospeler inladen...

Een meerderheid van de kinderen mist de school trouwens, blijkt uit een enquête van het Kinderrechtencommissariaat. Al missen ze nog meer hun vrienden, familie en hobby's. Kinderen vervelen zich ook meer, voelen zich eenzamer, zijn vaker moe, hebben meer stress, en krijgen vaker ruzie. De coronacrisis weegt dus ook op de mentale gezondheid van kinderen.

6. Een nieuwe "lockdown" zal selectiever zijn

Het is niet zozeer de vraag of we met een tweede golf van het coronavirus te kampen krijgen, maar wel wanneer, denken experts. "Eigenlijk gaan we ervan uit dat na de zomer de kans wel reëel is dat er een tweede golf komt", zegt microbioloog Herman Goossens in "Terzake". 'We verwachten die niet in de komende maanden, maar wel na de zomer."  

Bekijk hieronder het fragment met Herman Goossens of lees verder:

Videospeler inladen...

Een tweede coronagolf mag niet uitmonden in een tweede "lockdown", waarschuwen de werkgeversorganisaties. Want als ons land opnieuw helemaal op slot gaat, dreigen enorme gevolgen. "We mogen dat niet meer doen", zegt Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen. "Een volledige lockdown van onze economie zou een echt bloedbad zijn."    

Bekijk hieronder de reportage met onder meer Pieter Timmermans of lees verder:

Videospeler inladen...

Ook elders gaan stemmen op om een tweede lockdown te vermijden. Als het coronavirus opnieuw gaat pieken, zegt kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens in De Standaard, moeten de scholen openblijven, zodat alle kinderen desnoods halve dagen naar school kunnen. "School is meer dan leren. Het draait ook om sociale contacten, met leeftijdsgenoten en met leerkrachten."

De experts beseffen dat nieuwe drastische maatregelen om een tweede  coronagolf op te vangen, op groot verzet dreigen te stuiten. "Laten we hopen dat we dat niet moeten doen", zegt professor Erika Vlieghe die de  adviesgroep van experts leidt. "Laten we hopen dat we er wel komen met lokale maatregelen, en met goed onze sociale contacten te beperken."  

Bekijk hieronder het fragment met Erika Vlieghe of lees verder:

Videospeler inladen...

Maar er is nog werk aan de winkel, als we een tweede coronagolf met selectieve, gerichte maatregelen willen bedwingen. We moeten in staat zijn om breed te testen wie mogelijk besmet is, om zijn of haar risicocontacten efficiënt op te sporen, en om hen in quarantaine te plaatsen. En we moeten dat allemaal snel kunnen doen om nieuwe, lokale besmettingshaarden van het coronavirus tijdig in te dijken. 

We hebben allemaal ons steentje bij te dragen om een tweede lockdown te vermijden

Uiteindelijk hebben we allemaal ons steentje bij te dragen om een tweede "lockdown" te vermijden. Eerst en vooral moeten we ook de komende maanden afstand houden en onze contacten beperken. En als we zelf besmet geraken, moeten we  ook open kaart spelen over onze recente risicocontacten, zeggen de experts. 

7. Onze zorg verbeteren vergt meer dan een rondje staatshervorming

We leven in een ingewikkeld land, en dat is in de coronacrisis een nadrukkelijk nadeel gebleken. Want negen ministers zijn op een of andere manier bevoegd voor volksgezondheid. "Er moet  wel één kapitein op het schip staan, en niet negen tegelijk", zegt federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) in Het Coronadebat. "Want dan kan je je koers niet bepalen."  

Bekijk hieronder het fragment met Maggie De Block of lees verder:

Videospeler inladen...

De bevoegdheden voor gezondheid en welzijn zijn inderdaad versnipperd. Daardoor gaat in een crisis veel kostbare tijd verloren, en wordt het ook erg complex om slagkrachtig in te grijpen. En dus ontspint zich een debat over hoe het nu verder moet met onze zorg: moet de federale regering opnieuw meer armslag krijgen , of moeten Vlaanderen, Wallonië en Brussel het nog meer zelf voor het zeggen krijgen ? De politieke partijen zijn daarover verdeeld.

De versnipperde bevoegdheidsverdeling mag dan voor veel tijdverlies hebben gezorgd. Maar ook één kapitein op het schip had wellicht niet verhinderd dat we de corona-epidemie ingingen met drie handicaps: zonder een strategische voorraad mondmaskers en ander beschermingsmateriaal, zonder een voldoende grote testcapaciteit, en zonder genoeg onderzoekers om contacten van besmette patiënten op te sporen.

Eén kapitein of niet, we gingen de corona-epidemie in met drie handicaps.

Er is ook meer nodig dan een rondje staatshervorming om onze brede zorgsector voor te bereiden op de toekomst. Want we staan nog altijd voor dezelfde uitdagingen als vóór de coronacrisis. En die uitdagingen zijn alleen maar prangender geworden, nu de crisis een budgettaire krater heeft geslagen.

Het moet gezegd : de ziekenhuizen haalden een krachttoer uit om de toestroom aan COVID-patiënten op te vangen. Maar al vóór de coronacrisis zat één op de drie ziekenhuizen in de rode cijfers, en dat is niet meer houdbaar.  Er gaan al langer stemmen op om de ziekenhuizen anders te financieren: door onnodige onderzoeken te ontmoedigen en door efficiënte zorg te belonen. 

De woonzorgcentra met hun vaak grote leefgroepen bleken aanvankelijk erg kwetsbaar voor het coronavirus. Experts pleiten ervoor om om te schakelen naar aparte, kleinere leefgroepen met ook vaste zorgteams. Bewoners van kleinschalige woonzorgcentra zijn wellicht beter beschermd tegen het virus, maar voelen zich ook beter thuis. En het personeel in die centra ondervindt minder stress. 

Woonzorgcentra kunnen best werken met kleinere leefgroepen en vaste zorgteams.

Het is een oud zeer dat de zorgsector handen tekortkomt om het werk aan te kunnen, zeker in de woonzorgcentra. En er gaan de komende jaren nog veel handen nodig zijn: omdat de bevolking vergrijst en meer zorg nodig heeft, en omdat het personeel vergrijst en in grote getale met pensioen gaat. Loon- en arbeidsvoorwaarden moeten beter om genoeg nieuwe verpleeg- en zorgkundigen te vinden, en om de hoge werkdruk onder controle te krijgen. 

Een ander oud zeer zijn de lange wachtlijsten in de zorg. Personen met een beperking, jongeren in moeilijkheden, en mensen met psychische problemen moeten vaak al te lang geduld oefenen om geholpen te worden. En ten slotte scoort ons land ondermaats in preventie: we geven vooral geld uit om zieke mensen te genezen, en te weinig om te voorkomen dat mensen ziek worden. 

Inzetten op preventie kan op termijn geld opbrengen. En we kunnen de beschikbare budgetten ook beter besteden. Maar om in alle uitdagingen van de zorg echte vooruitgang te boeken, zal ook meer geld nodig zijn. En dan rijst finaal de vraag hoeveel we als samenleving bereid zijn te investeren in de zorg voor ouderen, zieken en andere kwetsbare mensen. 

Meest gelezen