Worden kleinere, regionale luchthavens de toekomst?

De trafiek van de luchthaven zakte in de maanden maart en april nog tot 6 à 7 procent van wat normaal in die tijd wordt genoteerd. Vliegtuigen gingen alleen nog de lucht in voor organentransport of om mensen terug naar ons land te brengen die vastzaten in het buitenland.  De vliegtuigen moesten ook af en toe de lucht in, omdat ze anders schade zouden oplopen als ze te lang stilstaan. 

De sluiting van de luchthaven kwam al bij al nog op een goed moment. Tijdens de eerste drie weken van maart werd de startbaan volledig vernieuwd en was de luchthaven ook al dicht. Het kon dus erger. Toch noteerde de luchthaven nog enkele honderduizenden euro's schade. De regionale luchthavens van Oostende, Antwerpen en Wevelgem zullen ook elk een deel krijgen van de 2,2 miljoen euro van het noodfonds dat de overheid ter beschikking stelt. Ook dat moet de pijn wat verzachten. 

De directie van de luchthaven put moed uit wat ze ziet in de Verenigde Staten: daar zijn het vooral de kleinere vliegtuigen en luchthavens die het eerst opnieuw opveren. Of zoals directeur Stefaan Van Eeckhoutte het zegt: "Wat corona betreft is het duidelijk dat het veel veiliger zal kunnen verlopen in kleine vliegtuigen, de inzittenden zijn meer geïsoleerd. Je kan gemakkelijker afstand houden van de massa dan op een grote luchthaven. Daarnaast is het aanbod van lijndiensten in de wereld enorm verminderd door de coronacrisis. We denken ook niet dat het snel zal hernemen. Dus dat is een kans voor de kleinere luchtvaartmaatschappijen zoals deze die bij ons actief zijn.