Onderwijsinspectie buist één op twintig scholen: “Niet alle kinderen krijgen wat ze nodig hebben”

© An Nelissen

Eén op twintig scholen heeft van de Onderwijsinspectie een ongunstig advies gekregen. In principe verliezen ze dan hun erkenning, maar alle 29 scholen hebben een aanvraag ingediend om die toch te behouden. Dat betekent dat ze zich verplicht moeten laten begeleiden. “Vooral het buitengewoon basisonderwijs is een zorgenkindje”, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene.

Jens Vancaeneghem

In totaal 532 scholen zijn in het schooljaar 2018-2019 door de Onderwijsinspectie doorgelicht. 61 procent van die scholen kreeg een volledig gunstig advies, wat betekent dat ze goed bezig zijn. 34 procent kreeg een gunstig advies maar moet enkele tekorten wegwerken. “Bij die scholen hebben we er vertrouwen in dat ze daar zelf in slagen”, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene.

Eén op twintig scholen voldoet helemaal niet. “In principe verliezen zij hun erkenning, tenzij ze zich engageren om externe hulp te zoeken en zij een aanvraag indienen om hun erkenning te behouden”, zegt Viaene. “Dat is strenger dan vroeger, maar dat heeft met onze nieuwe manier van werken te maken.” Die inspectie 2.0 is in het schooljaar voordien uitgeprobeerd, maar vanaf 2019 zijn de adviezen van de inspectie juridisch bindend.

Buitengewone scholen ondermaats

Wat opvalt is dat vooral het buitengewoon onderwijs ondermaats scoort. Zo kregen 31 procent van de buitengewone basisscholen en 22 procent van de buitengewone middelbare scholen een negatief advies. “Zij trekken het algemene percentage omhoog”, zegt Viaene. “In het buitengewoon onderwijs hebben alle kinderen een individueel plan afhankelijk van hun specifieke noden. We zien dat die plannen niet altijd voldoen. Met andere woorden: niet alle kinderen krijgen wat ze nodig hebben. Op dat vlak hebben we nog een weg te gaan.”

Maar ook in het gewoon onderwijs slagen scholen er nog onvoldoende in om een degelijk onderwijskundig beleid uit te stippelen. In het basisonderwijs lukt dat 2 op 3 scholen, in het middelbaar bij slechts een kwart. Dat betekent dat er te weinig afspraken bestaan met het lerarenteam over welke lesinhouden gegeven worden, over de evaluatie van leerlingen, enzovoort. Ook het afdoende meten van de onderwijskwaliteit lukt slechts in zestig procent van de scholen. “Bijvoorbeeld wanneer het gaat over de vooruitgang die leerlingen maken”, zegt Viaene. “We hopen dat de invoering van de aangekondigde gestandaardiseerde testen (een soort examen dat door álle Vlaamse leerlingen moet worden afgelegd, nvdr.) scholen daarbij zullen helpen.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen