De beeldenstorm tegen Leopold II: ‘Zo inconsequent is N-VA nu ook weer niet’

Bart De Wever (N-VA) op 11 juni 2020. © Frederic Andrieu
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

De anti-royalistische N-VA staat niet mee op de barricaden tegen de standbeelden van koning Leopold II. Volgens literatuurwetenschapper Kevin Absillis (UA), gespecialiseerd in Vlaamse natievorming, is dat niet onlogisch.

Overal ter wereld wankelen standbeelden van historische personen op hun sokkel. Het is een van de gevolgen van de wereldwijde demonstraties tegen politiegeweld en racisme, die door de dood van George Floyd in het Amerikaanse Minneapolis in gang werden gezet.

In ons land zijn standbeelden en bustes van koning Leopold II meer dan ooit in het vizier gekomen. De monarch wordt gezien als hoofdverantwoordelijke van het schrikbewind van koloniaal Congo. De universiteiten van Leuven en Bergen haalden zijn bustes al weg. In het Antwerpse district Ekeren werd een standbeeld verwijderd.

Opvallend is dat de N-VA zich niet aan de kant schaart van hen die Leopold II uit het straatbeeld willen. Zo benadrukte Ekers districtsburgemeester Koen Palinckx (N-VA) dat het bestuur niet gezwicht was voor de protesten. Het beeld werd volgens hem verwijderd uit veiligheidsoverwegingen.

Ook in Oostende kantte N-VA-schepen Björn Anseeuw zich tegen het vandaliseren van het bekende standbeeld op de Zeedijk. ‘Ik ben ervan overtuigd dat je de geschiedenis beter vanuit zoveel mogelijk verschillende invalshoeken belicht, in plaats van ze te herschrijven met een beeldenstorm’, klonk het.

Kevin Absillis (UA), die als literatuurwetenschapper gespecialiseerd is in de Vlaamse natievorming, bekijkt de kwestie vanuit de ideologie van de Vlaams-nationalisten. ‘Je moet vertrekken vanuit het nationalisme van ideologen Bart De Wever en zijn oud-woordvoerder Joachim Pohlmann’, zegt hij. ‘Dat is een soort nationalisme met een sterk conservatieve invulling. Wanneer je hen vraagt hoe maakbaar de samenleving is, luidt hun antwoord: niet zo heel erg. In die zin zijn ze anti-utopisch.’

Maar hoe komt het dan dat de republikeinse N-VA’ers plots de verdediging van de standbeelden van koning Leopold II op zich nemen?

Kevin Absillis: De huisideologen van de N-VA hebben een afkeer van revoluties die tabula rasa willen maken. Het is een allergie voor utopische bewegingen die eerst de oude orde volledig wil omverwerpen om vervolgens op een wit papier een hele nieuwe samenleving uit te tekenen. De Franse Revolutie, de Russische Revolutie, mei ’68 … ze vinden het fundamenteel verkeerd om overgeleverde tradities zo radicaal te bekampen. Ik zeg niet dat ze bepaalde waarden niet zinvol vinden. Het emancipatoire aspect van de mei ’68-betogingen zullen ze misschien wel kunnen waarderen – vergeet niet dat ze in België deels een sterk communautaire insteek had. Maar ze haken af wanneer maatschappelijk protest ontaardt in een volgens hen proto-revolutionaire sfeer, voorzien van iconoclasme en plunderingen.

In zeker opzicht is de N-VA samen met het Vlaams Belang de meest revolutionaire partij die er is.

Zo verkoopt de partij haar visie op België vaker. Geen revolutie, maar evolutie.

Absillis: Klopt, en dat is best interessant. In zeker opzicht is de N-VA samen met het Vlaams Belang de meest revolutionaire partij die er is, net omdat ze onze huidige staatsstructuur fundamenteel ter discussie stelt. De partij predikt echter nooit de revolutie maar zet in op geleidelijkheid: ze hoopt dat het Vlaamse volk op een organische manier de noodzaak van een aparte Vlaamse staat zal inzien en dat België zonder veel commotie verdampen zal. Of dat een realistische verzuchting is, is een heel andere vraag.

Een standbeeld van Leopold II in Brussel op 11 juni 2020.
Een standbeeld van Leopold II in Brussel op 11 juni 2020.© Francisco Seco / AP

Die organische aanpak ziet u ook terugkomen in de discussie rond Leopold II?

Absillis: Daar ontstaat de gespletenheid. Vanuit hun antiroyalistische en anti-Belgische ideologie kunnen de N-VA-kopstukken het bezwaarlijk opnemen voor Leopold II. De koning staat symbool voor het land dat ze willen ontmantelen en bovendien ook voor onze kwalijke koloniale erfenis. Eigenlijk zou de partij de kwestie kunnen benutten door zich af te zetten van de ‘Belgische misdaden’ van Leopold II in Congo, waar de Vlaamse beweging weinig direct bij betrokken was. Maar ik vermoed dat ze dat niet doet omdat ze er weinig electoraal bij te winnen heeft: de antiracismeactivisten en hun aanhangers van vandaag behoren niet tot hun potentiële kiespubliek, de mensen die geschokt zijn door de plunderingen en het occasionele geweld wellicht wel. Anderzijds, als ik even advocaat van de duivel mag spelen, is de visie die N-VA nu aanneemt, nu ook weer niet zo inconsequent.

Hoezo?

Absillis: Door te pleiten voor het plaatsen van extra duiding bij standbeelden, benadrukt de partij opnieuw dat een maatschappij zich nooit mag laten leiden door in hun ogen blinde vernielzucht. Een politicus als De Wever vindt dat een maatschappij een voortdurende dialoog met het verleden moet voeren. Ook al heeft de partij geen affiniteit met Leopold II.

Een mythe kan de grondstof bieden voor een gedeelde identiteit. En die identiteit kan belangrijker zijn dan de historische waarheid.

Dat ligt anders bij de hetze rond de straten die de naam van collaborateur Cyriel Verschaeve dragen.

Absillis: Dat klopt. Van dat dossier kan de N-VA zich natuurlijk veel moeilijker distantiëren. Verschaeve is een symbool voor de pijnlijke collaboratie van sommige Vlaamsgezinden. Het argument dat hij daarnaast een belangrijk literair schrijver was, is moeilijk vol te houden. Toch vertoont haar houding parallellen met hoe ze tegenover Leopold II staat. Duiding is belangrijker dan een beeldenstorm. Dat punt maakte De Wever al in 2012 in het toen fel omstreden essay ‘Wat Lisa Simpson ons over onszelf leert’.

Op welke manier is dat stuk nu opnieuw relevant?

Absillis: In dat essay trekt hij een parallel met een aflevering van The Simpsons waarin de lokale historische held Jebediah Springfield in een slecht daglicht komt te staan. Eerst wil Lisa Simpson de harde waarheid aan het licht brengen, maar op het eind concludeert ze dat het soms belangrijker is om een mythe intact te houden. Het volk heeft nu eenmaal helden en een positief zelfbeeld nodig. Daar raakt de historicus De Wever onvermijdelijk in conflict met de politicus De Wever.

Welk conflict bedoelt u?

Absillis: Vanuit historisch, wetenschappelijk standpunt is het legitiem om ronduit negatief te staan over een bepaald verleden. Op sociaal-moreel vlak ligt dat soms gecompliceerder. Een mythe kan de grondstof bieden voor een gedeelde identiteit en die identiteit kan belangrijker zijn dan de historische waarheid. We mogen volgens De Wever niet gebukt gaan onder zelfschaamte.

Op sociale media toonde De Wever zich onthutst over de bekladding van een standbeeld van Winston Churchill in Londen. ‘Churchill was een racist’, stond er te lezen.

Absillis: Precies. Natuurlijk was er racisme in die tijd, zo redeneert De Wever, maar men mag personen uit het verleden niet zomaar beoordelen met de normen en waarden van vandaag. Wanneer je bij elk kras op iemands blazoen alle mogelijke verdiensten ook moet uitwissen, blijft een gemeenschap met lege handen achter. Een ook dat is een van De Wevers stokpaardjes. Zijn nachtmerrie is het postmodernisme, dat afgelijnde identiteiten deconstrueert en zo het gemeenschapsgevoel ondermijnt.

Zijn de activisten dan postmodernisten?

Absillis: Dat denk ik niet. Ze zijn doorgaans juist erg bezig met identiteit en met het verleden. Alleen verdedigen ze een andere identiteit en dwepen ze met andere historische helden.

Het standbeeld van Leopold II in Ekeren op 9 juni 2020.
Het standbeeld van Leopold II in Ekeren op 9 juni 2020.© AFP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content