Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Saskia de Coster: ‘Ik heb spijt dat ik een verliefdheid gevolgd heb. Ik heb daar iets veel te moois voor opgegeven’

Saskia de Coster: 'Huilen is een deel van mijn mentale hygiëne.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: schrijfster Saskia de Coster (44). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Negen jaar ongeveer. Omdat dat de leeftijd is waarop je dingen begint te ontdekken en ergens wel meespeelt maar er ook nog niet veel van snapt. Derde leerjaar. Je kunt al lezen en schrijven en de wereld wordt wat ruimer, maar dan begint ook het onbegrip. Ik vind bijvoorbeeld wat er nu is gebeurd, totaal absurd. We zijn in het jaar 2020 en de hele wereld zat maanden opgesloten in zijn huisje, uit angst voor een virus. Dat is toch bizar? Ik snap dat niet goed. Ik vind dat teleurstellend primitief als oplossing. Ik ben geen viroloog, maar virologen weten het eigenlijk ook nog niet. Of om het met Socrates te zeggen: ‘Het enige wat ik zeker weet, is dat ik niks weet.’ Dat gevoel heb ik.

“Soms denk ik dat we in een soort van vervelende fictie leven of dat we een experimentje zijn of poppetjes in een scenario. Dit hele coronagebeuren is bijna een bewijsvoering voor de absurditeit van het bestaan.”

2. Wat doet de coronacrisis met u?

“Als schrijver moet je natuurlijk wel een soort talent hebben voor alleen zijn. Die periode betekent dus geen gigantische verandering voor mij, maar ik vind ze niet inspirerend. Dat vind ik er nogal teleurstellend aan. Omdat er zoveel praktische shit bij komt kijken, vind ik het helemaal niet rustgevend. Wat je van veel mensen hoort: dat ze genieten van het samenzijn en van de rust; dat gevoel heb ik niet.

BIO

• geboren in 1976 • studeerde Germaanse talen en literatuur­weten­schappen aan de KU Leuven • schrijfster bij uitgeverij Das Mag • debuutroman: Vrije val (2002) • daarna volgden Jeuk, Eeuwige roem, Held, Dit is van mij, Zusjes, Wij en ik, Wat alleen wij horen en Nachtouders (2019) • stond verschillende keren op de longlist van de Gouden Uil en de AKO-literatuurprijs • werkt momenteel aan een wraaknovelle • schrijft ook columns voor De Morgen • woont in Antwerpen • heeft één zoon, Amos (6) 

“Maar ik vind het niet moeilijk om in mijn kot te blijven. Ik vind het ook wel fijn wanneer er weinig volk op straat is, dat ligt mij wel. Maar voor mij is dit niet het moment van de grote inzichten, of misschien is de periode daarvoor veel te kort. Ik geloof ook niet dat we hier zoveel lessen uit zullen trekken. De gedachte dat we meer mindful zullen omspringen met de natuur lijkt me wishful thinking. Ik hoop het natuurlijk, maar ik denk dat mensen weer snel naar het onmiddellijke geluk zullen verlangen. Naar festivals en citytrips. Ik denk dat deze crisis niet dramatisch en niet langdurig genoeg is om een gigantische impact te hebben of om een soort van collectief bewustzijn aan te wakkeren.”

3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Wat mij typeert is dat ik heel veel op mijn vingers bijt. Het is begonnen toen ik elf was, in de klas bij juffrouw Magda. Sindsdien heb ik al een miljoen pogingen ondernomen om ermee te stoppen, van plakkers tot gels tegen nagelbijten, maar nu geef ik mij er volledig aan over en dat geeft me gewoon rust. Ondertussen is het een onderdeel van mezelf geworden, een soort pose ook, zoals een sigaret roken ook een pose kan zijn. Ik heb er heel veel aan, ook als ik aan het werken ben. De details willen jullie waarschijnlijk niet horen, maar ik bijt er echt heel hard op. (toont vingers) Dat zijn bultjes, hè.”

4. Wat is uw passie?

“In één woord: dingen maken. Wellicht hangt dat ook samen met de leeftijd van negen jaar. Dat was de periode waarin ik ontdekte dat ik iets tot stand kon brengen met woorden, dat ik dingen uit elkaar kon halen en op mijn eigen manier weer construeren. Iets vormgeven geeft voor mij zin aan het leven.

‘Wat mij mooi lijkt is een berg beklimmen en sterven terwijl ik lachend naar beneden rol. Op mijn 93ste.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Als ik daar niet ten volle op kan focussen, vind ik het eigenlijk niet meer grappig. Zoals de voorbije maanden. Mijn zoontje zit in de derde kleuterklas, enig kind. Honderdachtendertig keer al heb ik Pluk van de Petteflet voorgelezen, en eigenlijk hoef ik dat niet meer te doen want hij kent het al vanbuiten. (lacht) Op zich is dat gezellig, maar na de honderdste keer wil ik zelf gaan schrijven.

“Mensen hebben doorgaans zoiets van: o leuk, minder werken, maar ik vind dat geen cadeau. Door die hele coronatoestand heb ik letterlijk minder tijd om dingen te maken. En dan is er blijkbaar ook nog zoiets als een huishouden. Man, hoe vervelend! Ik ga er niet over beginnen.” (lacht)

5. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, absoluut. Ik vind het leven echt iets groots, iets moois, hoe absurd de geworpenheid van de mens ook mag zijn.

“Mijn moeilijkste leeftijd? Elf jaar. Dat was voor mij een absoluut dieptepunt. Ik voelde mij op alle vlakken heel slecht, een compleet fiasco. Alsof je op de bodem van een waterput zit en er niet uit kunt. Omdat er eigenlijk niemand is, want het is nacht en het is donker. Ik voelde me als Remi uit Alleen op de wereld (roman van Hector Malot uit 1878, red.).

“Op school werd ik gepest, nergens vond ik aansluiting. Ik was wel bezig met schrijven, maar had helemaal geen idee of dat ooit ergens toe zou leiden. Pas later ontdekte ik dat er toch een aantal mensen waren die iets in mij zagen, die mij stimuleerden om verder te doen. Schrijven is hoe dan ook mijn redding geweest, denk ik.”

6. Hoe was de band met uw ouders?

“Laten we zeggen: niet optimaal. Ik denk dat mijn ouders heel streng voor zichzelf zijn geweest en dus ook voor hun kinderen en dat ik hen teleurgesteld heb.

“Om te beginnen door mijn geaardheid. En ja, daar is weinig aan te doen hè, die conversietherapieën, dat werkt niet. (lachje) Ik denk dat het heel erg is voor hen om vast te zitten in hun denken en daar niet uit te raken, maar ik kan dat zelf niet doorbreken. Ik ben geen misdadiger, maar hoe kan ik mijn onschuld bewijzen? Als zij ervan overtuigd zijn dat ik zware fouten bega, dan zitten we in een patstelling. En dat is pijnlijk.

‘De hele wereld zat maanden opgesloten in zijn huisje, uit angst voor een virus. Dat is toch bizar? Ik vind dat teleurstellend primitief als oplossing.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik denk ook dat mijn ouders het vervelend vinden dat ik een stem heb die een andere mening verkondigt dan die van hen. Mijn zus, die ook met een vrouw samen is en een kindje heeft, zegt vaak om mij te plagen dat zij de enige van de familie is die nog contact met mij heeft omdat ze mijn boeken niet leest. (lacht)

“Wat ik van mijn ouders geleerd heb? Om autonoom te denken, wars van wat anderen denken of vinden, om niet met de kudde mee te gaan. Het feit dat ze me niet aanvaarden is bijvoorbeeld een uiting van autonoom denken. Op een negatieve manier dan.”

7. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Ik vind dat ik van het leven veel krijg, omdat er zoveel mogelijk is. Daarom een negen op tien. Afgewisseld met wat hormonale downs. Dan zakt het cijfer naar vier. Maar over het algemeen ben ik een totale optimist. Of om een citaat van Gerard Reve te gebruiken, dat hij zelf ontleend had aan een of andere wellnessdokter avant la lettre (aan Emile Coué, Frans psycholoog, apotheker en esperantist, die een methode introduceerde van psychotherapie en zelfverbetering op basis van optimistische autosuggestie, red.): ‘De jour en jour, je vais de mieux en mieux.’ Elke dag word ik beter en beter. Ik geloof dat ook, ondanks serieuze terugvallen. Ik vind dit een goede mantra.”

8. Welke kleine gebeurtenis kan u blij maken?

“Als ik een vallend object met mijn voet kan opvangen. Een koffiekop bijvoorbeeld. Of erin slaag perfect melkschuim te maken.”

9. Wat is uw zwakte?

(schraapt keel) “Dat weet ik nu eens echt niet. (lachje)

“Ik denk dat ik veel te licht ontvlambaar ben. Ik kan werkelijk explosief reageren. En ik ben ook te doordrammerig. Niet kunnen loslaten en blijven doorgaan. Voor mensen die ik graag zie kan dat echt heel irritant zijn. Ook voor mezelf, trouwens.”

10. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Door het lint gaan is voor mij just a state of being. (lacht) Maar ook het omgekeerde gebeurt. Bijvoorbeeld: gisteren heeft mijn zoontje een grote steen van het balkon laten vallen op de voorruit van een BMW. In het oog van de storm ben ik ijzig kalm gebleven, maar vanbinnen was ik razend. Dat is eigenlijk nog erger dan gewoon even boos te worden.”

11. Waar hebt u spijt van?

“Van veel dingen. Veel mensen antwoorden dat ze geen spijt hebben, anders stonden ze niet waar ze nu staan, maar ik zie dat anders. Waar ik bijvoorbeeld spijt van heb, is dat ik een verliefdheid gevolgd heb en daarvoor alles heb laten vallen en ben weggelopen. Dat romantische idee van je verliefdheid te moeten najagen, waarbij alles gepermitteerd is, daar geloof ik niet meer in. Uit mijn eigen ervaring. Ik heb daar iets veel te moois voor opgegeven.

‘Mijn grootste angst is iCloud. Een godheid die alle macht heeft en alles ook in één vingerknip kan doen verdwijnen.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Het probleem is: ik kan verliefd worden op een glas water. (hilariteit) Maar om daar uit een soort van wilde vlucht alles voor op te geven, neen, dat zal ik nu niet meer doen.

“Ik vind het heerlijk om te kunnen vluchten in een passioneel avontuur, ik vind dat ook niet verkeerd, maar als je in een heel mooie, solide relatie zit, raakt het vertrouwen daardoor helemaal geschonden. Niet dat ik nu aan zelfkastijding doe, want spijt klinkt nogal katholiek of schuld- en boeteachtig; ik zie het vooral als een gemis. Ik mis die mooie relatie.”

12. Wat is uw grootste angst?

“iCloud. Voor mij is dat een godheid die alle macht heeft en alles ook gewoon in één vingerknip kan doen verdwijnen, dus ik vind dat ver-schrik-ke-lijk. Ik heb net een nieuwe computer gekocht en als ik gegevens moet overzetten, krijg ik bijna een hartaanval.”

13. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Antwoorden mensen daar echt eerlijk op? Behalve mannen die drie jaar geleden op de begrafenis van hun moeder hebben geweend? (lacht)

“Ik huil eigenlijk enorm veel. Ik raad dat iedereen aan. Maar ja, ik ben nogal een dramaqueen, hoor. Ik kan echt volledig in duigen vallen. Deze nacht nog had ik het heel lastig. En dan ween ik. Huilen is eigenlijk een soort van therapie. Dat helpt. Ik vind het heel gek dat er mensen zijn die bijna nooit wenen. Voor mij is wenen een deel van de mentale hygiëne. Het is vreemd dat het gezien wordt als een teken van zwakte.

“Mijn zoontje zei onlangs: ‘Jongens mogen niet wenen, die moeten sterk zijn.’ Ik word daar zo kwaad van. Tuurlijk wel. Ik vind dat hij moet weten dat er een waaier van emoties is, waaronder verdriet. Als kind je tranen moeten inslikken, is enorm lastig. Alles inslikken en goeie binnenvetters worden. Emotioneel kreupel in het leven staan. Typisch jaren vijftig.”

14. Welk boek of film zou u aanraden?

“Wel, onlangs heb ik het werk van Leanne Shapton ontdekt, een Canadese zwemster die nog getraind heeft voor de Olympische Spelen. Ze schrijft en maakt aquarellen. Ik heb nu net Guestbook gelezen, een soort van spookverhalen waar ze tekeningen bij gemaakt heeft en foto’s bij gezocht heeft op rommelmarkten en in oude foto-archieven. Lekker umheimlich. Ideaal nu iedereen zo knus thuis zit.

‘Ik ben geen misdadiger, maar hoe kan ik mijn onschuld bewijzen? Als mijn ouders ervan overtuigd zijn dat ik zware fouten bega, dan zitten we in een patstelling.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Van zo’n ontdekking van een schrijver word ik blij. Ik koop daar dan ook alles van. En Shapton vind ik een echte aanrader omdat ze tekst en beeld zo goed weet te combineren. Een alternatief voor het eindeloze Netflix.

“En qua film denk ik nu vaak aan Safe met Julianne Moore (psychologische horrorfilm onder regie van Todd Haynes, 1995, red.). Over een Amerikaanse huisvrouw die allergisch wordt voor chemicaliën in de omgeving en op den duur in een soort van luchtbel moet leven omdat ze tegen niets meer bestand is. Soms krijg ik het gevoel dat wij als mensheid onszelf door de eeuwen heen zo verzwakt hebben dat wij nu heel kwetsbare wezentjes geworden zijn.”

15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ja, ik geloof in God. Ik heb mijn eigen God met wie ik overleg. Toen ik op mijn achttiende zeker wist dat ik ging schrijven, wilde ik dat ook duidelijk maken en heb ik een godje op mijn pols laten tatoeëren. Voor mij is geloof iets heel persoonlijks. Het gekke aan religie vind ik die bekeringsijver die ermee gepaard gaat. Ik heb dat helemaal niet. ‘Iedereen zijn God’, dat vind ik perfect.”

16. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik voel me eigenlijk wel sterk. Ik doe aan hardlopen en fietsen omdat ik vind dat sporten een vorm van vrijheid geeft. Ik kijk ook heel graag naar sportende lichamen, zeker nu vind ik dat esthetisch erg verantwoord.” (lacht)

17. Wat vindt u erotisch?

“Een mooie stem van een onbekende vind ik heel erotisch. Ongrijpbaar natuurlijk.”

18. Wat is uw goorste fantasie?

“Wel, Fernand, ik ben die aan het opschrijven. Toevallig. Ik ben bezig aan een wraaknovelle, waarin de grenzen van de perversiteit overschreden worden. Maar jullie zullen nog eventjes moeten wachten. Door corona heeft alles vertraging.”

19. U belandt in de gevangenis, wat zou de reden kunnen zijn?

“Ik vrees een passionele moord of zoiets. Het zal niet voor belastingontduiking zijn.

“Of ik al serieus gevochten heb? Je bedoelt fysiek? Tuurlijk! (lacht) Duh! Wow. Zijn er mensen die beweren dat ze nog nooit gevochten hebben? Interessant, die wil ik eens ontmoeten.”

'Voor mij heeft liefde een heel groot gehalte van ‘ondanks alles’.'Beeld © Stefaan Temmerman

20. Bent u een goede vriend?

“Ik denk het wel. Ook al ben ik heel slecht in telefoneren. Ik kan dat gewoon niet, wat heel irritant kan zijn voor vrienden. Maar ik ben heel loyaal. Als iemand echt in de problemen zit, zal ik alles laten vallen. Tegelijk ben ik wel redelijk grillig om mee af te spreken, soms onbereikbaar zelfs.”

21. Hoe definieert u liefde?

“Voor mij heeft liefde een heel groot gehalte van ‘ondanks alles’. Liefde is ook iets heel energetisch, daar zit een enorme kracht in, dat heeft iets totaal onpeilbaars.

“Mensen die ik echt graag zie vind ik ook echt mooi. Letterlijk mooi. Dat klinkt misschien melig?”

22. Hoe hebt u uw eerste liefde ervaren?

“Fjoew. (lacht) Ik denk: helemaal volgens de regels. Totaal overrompelend, hartverscheurend.

“Hoe oud ik toen was? Dat ga ik niet zeggen.”

23. Hoe zou u willen sterven?

“Ze zeggen vaak dat sterven in je beleving heel lang duurt en dat je je heel bewust bent van dat moment. Dus wat mij mooi lijkt, is een berg beklimmen en sterven terwijl ik lachend naar beneden rol. Op mijn 93ste. Ik heb mijn zoontje moeten beloven dat ik 108 word, maar 93 lijkt me realistischer.

“Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Wow. Ik zou dan eigenlijk vooral willen drinken, denk ik. Ik ben tegenwoordig nogal aan saké. Rijstwijn. Zo’n beetje warm.”

24. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Ja, over modeaccessoires hè. Ik vind die trikini’s enorm grappig, van die bikini’s met een mondmasker erbij. Of van die wandelstokken voor social distancing van anderhalve meter. Of mondmaskers met een geurtje erin, zodat je je eigen knoflookadem niet hoeft te ruiken. Ik zie op dat vlak heel veel mogelijkheden.” (lacht)

25. Is de mensheid op de goede of de slechte weg?

“Enerzijds denk ik op de goede weg, in die zin dat we door de opeenvolgende crisissen gedwongen worden om onze kleinheid in te zien. Maar tegelijk zijn we onszelf aan het ondergraven en overbodig aan het maken. Ik vind dat eigenlijk een onmogelijke vraag.”

26. Welke episode uit uw leven zou een goed filmscenario opleveren?

“Mijn kindertijd. Ik ben heel geïsoleerd opgegroeid in een sekteachtige omgeving met eigen regels en normen. Als je dat nog een beetje fictionaliseert, kan dat wel interessant zijn.”

27. Wat is de titel van uw biografie?

Ja maar ja. Dat is de titel.” (lacht)