China ziet 2017 vol vertrouwen tegemoet - Stefan Blommaert

Met de verkiezing van Donald Trump worden ook de kaarten in Zuidoost-Azië grondig herschud. Grootmacht China zal in 2017 nog meer dan nu zijn stempel op de regio en op de rest van de wereld kunnen drukken, stelt onze analist Stefan Blommaert.
analyse
Analyse

Stefan Blommaert is journalist buitenland bij VRT nieuws en was voor de VRT correspondent in China.

Er bestaat geen twijfel over wat de media in China zullen beschouwen als het belangrijkste evenement van 2017. Dat is het 19e Congres van de Communistische Partij, ergens in het najaar. In onze ogen een oersaaie bijeenkomst met ellenlange speeches en een super-geregisseerd verloop, voor het Chinese establishment een vijfjaarlijkse hoogmis van het politieke bestel, de eenpartijstaat. Wat presidentsverkiezingen zijn voor de Verenigde Staten, dat is het partijcongres voor China. En gezien het groeiende economische en politieke belang van China in de wereld, ook iets wat de moeite waard is om in het oog te houden.

Natuurlijk houdt de vergelijking met verkiezingen niet echt steek, want van grootscheepse participatie van de bevolking is er geen sprake. Maar elk congres eindigt wel met de verkiezing van een nieuw partijbestuur, waarmee ook duidelijk wordt wie de komende jaren de touwtjes in handen zal hebben. Dit keer blijven de twee topmannen op hun plek (president Xi Jinping en premier Li Keqiang – die gaan in principe pas na het volgende partijcongres in 2022 met pensioen), maar in het volgende ‘permanent comité’ (in het Engels ‘standing committee’, het dagelijks bestuur van de partij) zullen we wellicht met vijf nieuwkomers kennismaken. Twee namen komen in vrijwel alle voorspellingen naar voren: die van de ‘jonge’ – want vijftigers – politici Sun Zhengcai en Hu Chunhua, partijchefs van respectievelijk de stadsregio Chongqing en de provincie Guangdong.

Relaties met de VS

Het aantal bladzijden in Chinese kranten en uren op de Chinese televisie dat in 2017 wordt besteed aan het partijcongres zal niet te tellen zijn. Maar – en dat was pakweg twee maanden geleden minder evident – ook de relatie tussen China en de Verenigde Staten krijgt ongetwijfeld een stevige vaste stek in de berichten en commentaren van de Chinese media. De verkiezing van Donald Trump als president van de VS heeft ervoor gezorgd dat ook voor China 2017 een jaar vol verrassingen dreigt te worden. Tijdens zijn verkiezingscampagne heeft Trump geregeld harde taal gebruikt tegen Peking. “China is een wisselkoersmanipulator”, “het land steelt onze jobs”, “Amerikaanse bedrijven die naar China trekken zullen fiscaal worden gestraft” of “er komen hoge importtarieven voor Chinese producten”, het is maar een greep uit de reeks banbliksems van de intussen verkozen president.

Dat Trump na zijn overwinning gretig tweette over zijn telefoontje met de Taiwanese presidente en daarna doodleuk stelde dat de Amerikaanse instemming met de ‘One China policy’ voortaan afhankelijk zal zijn van Chinese toegevingen heeft in Peking alarmbellen doen afgaan. Dat geldt ook voor het nieuws over de aanstelling van de gerenommeerde China-kritische sabelslijper Peter Navarro als hoofd van een nieuwe Amerikaanse handelsadviesraad. Veel giftige opmerkingen over China in de speeches van Trump lijken letterlijk overgeschreven uit het boek ‘Death by China’ van Navarro (of veeleer uit diens gelijknamige documentaire, rekening houdend met Trump’s niet al te bibliofiele ingesteldheid). De benoeming van een oude bekende van president Xi Jinping tot nieuwe ambassadeur in Peking zal in deze wellicht een magere troost zijn voor de Chinezen.

China krijgt de handen vrij

De onvoorspelbaarheid van Trump is intussen zijn handelsmerk geworden. En laat onvoorspelbaarheid nu net iets zijn waar de huidige Chinese leiders broertje dood aan hebben. Ook het gebrek aan respect voor protocol en geplogenheden van de toekomstige Amerikaanse president zal de Chinezen regelmatig doen steigeren.

Maar Peking ziet ongetwijfeld ook vele lichtpunten. Dat Trump het handelsakkoord TPP ten grave wil dragen moet de Chinezen als muziek in de oren klinken. Het Trans-Pacific Partnership is een overeenkomst tussen 12 landen rond de Stille Oceaan waarmee handelsbelemmeringen moeten worden verminderd, volgens de eigen doelstellingen ten voordele van economische groei, jobcreatie, productiviteit en innovatie – te vergelijken met TTIP tussen de VS en Europa. Maar vooral: China werd er uitdrukkelijk uit geweerd. Waardoor TPP in Peking werd beschouwd als een in de eerste plaats anti-China-verdrag.

De Chinezen zullen de kans niet laten liggen om hun eigen internationale economische initiatieven als alternatief voor TPP te promoten. De Asian Infrastructure Investment Bank bijvoorbeeld, waar Japan en de VS dan weer geen deel van (willen) uitmaken. De AIIB – met 57 deelnemende landen – moet investeringen in infrastructuurwerken stimuleren, ook weer in de uitgebreide regio rond de Stille Oceaan. Een concurrent voor bijvoorbeeld de Wereldbank of de Asian Development Bank, waarin de invloed van de VS en andere westerse landen volgens Peking te groot is. China heeft ook zijn One Belt-One Road-initiatief, waarmee het in landen langs de historische zijderoute wil werken aan vernieuwing van wegen, spoorwegen, havens en luchthavens. Een initiatief dat de Chinezen economische en politieke invloed geeft over het gehele Euraziatische continent, van Centraal-Azië over Iran tot in Zuidoost-Europa.

Zuid-Chinese Zee

Niet ontevreden zal men in Chinese politieke kringen ook zijn over de definitieve dood van de Amerikaanse ‘Pivot to Asia’, een geopolitieke doctrine uitgewerkt onder Hillary Clinton toen ze nog op Buitenlandse Zaken zat. Het idee was om minder aandacht te gaan besteden aan het Midden-oostenkluwen, en de focus te verschuiven naar Azië. Meer militaire bescherming dus voor de Aziatische bondgenoten (zoals Japan, de Filipijnen of Thailand) en een diepgaander economische samenwerking met die landen. Niet in de eerste plaats tégen China gericht, al kwam de boodschap wel zo aan in Peking.

Maar de ‘pivot’ was al enige tijd een stille dood aan het sterven omdat de aanhoudende crisissituatie in het Midden-Oosten een kleiner Amerikaans engagement daar bemoeilijkte, en de nodige fondsen niet beschikbaar werden gesteld voor een grotere aanwezigheid in Azië. De finale doodsteek zal wellicht van Donald Trump komen, eens hij in het Witte Huis zit. Sowieso wil de komende president minder internationale betrokkenheid van de VS, en net zoals hij dat zei over de NAVO-lidstaten vindt hij dat ook de Aziatische bondgenoten hun defensie zelf maar moeten bekostigen.

Daar zijn de Chinezen allesbehalve rouwig om. Nog meer dan nu het geval is zullen ze Zuidoost-Azië als hun speeltuin beschouwen. Hun claims op zowat de hele Zuid-Chinese Zee is veel landen in de regio een doorn in het oog, maar dat kan Peking niet schelen. Het jaagt vissers en militaire schepen van concurrerende staten weg van de eilandengroepen waar het aanspraak op maakt, en bouwt er vliegvelden en militaire installaties. Een berisping door het Internationaal Arbitragehof over de claims – afgelopen zomer – legt China naast zich neer. En als je daarna een meer militante opstelling van China’s concurrenten zou verwachten: precies het omgekeerde gebeurde met de Filipijnen, uitgerekend het land dat de rechtszaak bij het Arbitragehof had aangespannen. De extravagante Filipijnse president Duterte liet decennialange bondgenoot Washington vallen, en bracht een bezoek aan Peking, waar hij met de rode loper werd ontvangen, om vervolgens huiswaarts te keren met een rits business deals op zak.

2017 kondigt zich dus aan als het jaar waarin China nog meer vrij spel zal opeisen in zijn achtertuin. Als voorproefje stuurde het de voorbije dagen zijn (enige) vliegdekschip, de Liaoning, naar de Zuid-Chinese Zee. Gewone oefeningen, en volledig binnen het wettelijk kader, zo klonk het in Peking, maar in de regio – en ook in Washington – wordt het als zelfgenoegzaam spierballengerol ervaren. Een signaal dat China zich ook de komende jaren militair zal blijven manifesteren, en de modernisering van zijn strijdkrachten onverminderd zal voortzetten. Nu al groeien de Chinese uitgaven voor defensie gemiddeld 10% per jaar, en dat is een officieel cijfer, sommige experts vermoeden dat de reële bedragen veel hoger liggen. Peking benadrukt keer op keer dat het geen militaristische of expansionistische bedoelingen heeft, maar dat is voor heel wat buurlanden een weinig overtuigend statement.

Europa

En hoe staat China tegenover ons, tegenover Europa? De EU is voor de Chinezen de eerste handelspartner, nog voor de Verenigde Staten. Maar de handelsbalans is onevenwichtig, in het voordeel van Peking. Daar komt bij dat China met zijn enorme geldreserves steeds meer Europese bedrijven en economische infrastructuur begint over te nemen. Zelf maakten we daar in België eerder dit jaar kennis mee door de heisa rond Eandis. Toen ging het om de aankoop van 14 procent van de Eandis-aandelen.

Die operatie botste op politieke tegenstand, maar dat zal de Chinezen niet tegenhouden om hun geld te blijven investeren in voor hen gunstige aankopen. Of het nu gaat om de overname van het Zweedse bedrijf Volvo enkele jaren geleden, of de minder gemediatiseerde Chinese instap in de shopping centers Waasland en Wijnegem, of de belangen die Peking nam in het Antwerpse Deurganckdok. Vorig jaar – 2015 – investeerden de Chinezen voor zowat 20 miljard euro in de Europese Unie. Ter vergelijking: in 2009 was dat maar een goeie 2 miljard. Die bedragen zullen in de toekomst alleen maar toenemen.

Waar we China in 2017 – en de daaropvolgende jaren – ook nog in het oog moeten houden, dat is op het vlak van duurzame energie. We kennen allemaal de hallucinante beelden van de verstikkende smog in grote steden als Peking of Shanghai. Veel minder bekend is dat de Chinezen ook bijzonder actief zijn als het gaat om de inplanting van windmolen- of zonnepanelenparken. Wereldwijd staan ze op nummer 1 als het gaat om investeringen in groene energie. Het liet hen toe om zich op de Klimaatconferentie in Parijs vorig jaar bijzonder soepel en meegaand op te stellen, helemaal in tegenstelling tot hun houding op de vorige conferentie, die van Kopenhagen in 2009. En zo kan China misschien – als Trump zijn land effectief uit het Klimaatakkoord zou terugtrekken – samen met andere ondertekenaars onder wie de Europese Unie, een voortrekkersrol gaan spelen in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Van extreme vervuiler tot klimaatengel, oh ironie van de geschiedenis.

Meest gelezen