Meer dan vier op de tien van de Belgen werkte minder in april

April is de eerste volledige maand waarin de vele maatregelen om het nieuwe coronavirus in te dammen van kracht waren. Vele takken van de economie hielden de deuren gesloten, waardoor werknemers vaak gedeeltelijk of volledig op tijdelijke werkloosheid gezet werden. In maart werkte bijna één op de vier werkende Belgen minder dan gewoonlijk, maar toen ging de lockdown pas in in de tweede helft van de maand van start.

De cijfers zijn afkomstig uit de Enquête naar Arbeidskrachten. Statbel wil met de maandcijfers de Covid-19-crisis op de arbeidsmarkt mee in kaart brengen. Normaliter worden de cijfers per kwartaal of jaar gepubliceerd.

Voor april gaf dus 45 procent van de bevraagde Belgen aan minder dan gewoonlijk of helemaal niet gewerkt te hebben. De werkende Belg presteerde gemiddeld 26,5 uur per week in een voltijdse baan en 14,5 uur in een deeltijdse. In maart was dat nog 32,9 en 19,4 uur.

De neerwaartse trend is meestal te wijten aan technische of economische redenen, zeg maar tijdelijke werkloosheid. In april waren gemiddeld ongeveer 588.000 werkende personen een week afwezig omwille van tijdelijke werkloosheid (de enquête bevraagt elke respondent over hun activiteit in de loop van een week, en niet over de hele maand, nvdr). 390.000 anderen werkten niet omwille van een andere reden, die wel specifiek te maken heet met Covid-19.

Tijdelijke werkloosheid is ook de belangrijkste reden om minder uren te werken (287.000 werkenden).

Ondanks het feit dat werknemers in tijdelijke werkloosheid als werkend worden beschouwd, daalde de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen licht van 70,6 procent in maart naar 70 procent. De werkgelegenheidsgraad geeft het aandeel Belgen met een job in deze leeftijdscategorie weer.

Lees ook: “Ik hoop dat deze crisis een wake-upcall is voor wie nog niet spaarde”: experts beantwoorden 10 vragen over uw financiële toekomst (+)