Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdWinston Churchill

De kwesties die Winston Churchill (en zijn standbeeld) tot op vandaag achtervolgen

Winston Churchill in 1950.Beeld Getty

Voor veel Britten is Winston Churchill de vader des vaderlands, maar sinds vrijdag zit zijn standbeeld ingepakt in een doos – voor zijn eigen bestwil. Antiracismedemonstranten hadden het beklad en aangekondigd het omver te trekken. Wat zijn de kwesties uit Churchills politieke leven?

1. Churchill en de Welshe mijnvalleien

Tonypandy. De curieuze naam van deze Welshe mijnwerkersplaats heeft Churchill altijd achtervolgd, als de plek waar hij als minister van Binnenlandse Zaken het leger zou hebben ingezet tegen 25.000 stakende mijnwerkers. De aantijging klopt deels. Het leger was aanwezig op die novemberdagen in 1910, maar werd achter de hand gehouden. Bij de betogingen en plunderingen verloor een staker het leven. The Times verweet Churchill zwakheid, terwijl de progressieve Manchester Guardian schreef dat zijn beslissing om de soldaten niet te activeren ‘veel levens heeft gered’. 

Een half jaar later was het leger wel actief bij een spoorwegstaking in Llanelli, waar twee stakers werden doodgeschoten toen ze een door het leger beschermde trein probeerden te overmeesteren. In Tredegar verdedigden soldaten winkels van Joodse middenstanders, die het doelwit waren geworden. Vier decennia later sprak Churchill tijdens een bezoek aan Cardiff over de “angst en afschuw” dat hij verantwoordelijk gehouden was voor “militairen die schoten op relschoppers en stakers”.

2. Churchill en het Wereldrijk

Churchill was een cultuurchristen. Kerken, zei hij eens, moet je van buiten bewonderen. In zijn Churchill: Walking with Destiny schrijft Andrew Roberts dat Churchills geloof het Britse Wereldrijk was, met Edward Gibbons History of the Decline and Fall of the Roman Empire als bijbel. Als jonge soldaat had hij voor het Empire gevochten, in Sudan en in wat nu westelijke Pakistan is, en in de vermomming van een journalist in Zuid-Afrika. Loyaliteit aan het rijk ging hem boven alles, ook tijdens de wereldoorlogen. Zijn devote imperialisme bracht een racistisch paternalisme met zich mee. In zijn hoofd zat een hiërarchie van volken en rassen, met aan de top de Angelsaksen en de Joden. Het was – adel verplicht – hun historische taak om Aziaten, Arabieren en Afrikanen mee te slepen in de vaart der (witte) volkeren. Tegenover Amerikaanse politici mocht Churchill graag pochen over de ‘vorderingen’ in India, ’s rijks kroonjuweel, afgezet tegen het droeve lot van de indianen onder het Amerikaanse juk.

3. Churchill en antisemitisme

In een interview met Middle East Eye, het eerste sinds zijn vertrek als Labourleider, was Jeremy Corbyn op ‘antisemitische opmerkingen die Churchill gedurende zijn leven maakte’. Hij baseert zich daarbij op het dertien jaar geleden verschenen Lloyd George & Churchill; Rivals for Greatness, waarin de historicus Richard Toye gewag maakt van een antisemitisch artikel dat Churchill in 1937 geschreven zou hebben. Onder de kop How the Jews Can Combat Persecution werden de Joden deels verantwoordelijk gehouden voor ‘de weerstand die ze opwekken’. Toye wist echter niet dat het artikel, opgedoken uit de Churchill Archieven in Cambridge, geschreven was door Adam Marshall Diston, die soms oerversies voor Churchills stukken schreef. De instructies die Churchill hem had gegeven, zo beweerde zijn officiële biograaf Martin Gilbert, weken totaal af van het eindresultaat. Churchill zou niet hebben geweten dat Diston een aanhanger was van de fascist Oswald Mosley. Hij hield publicatie van het stuk tegen.

4. Churchill en de Bengaalse hongersnood

In Churchill’s Secret War: the British Empire and the Ravaging of India During World War II (2011) wordt Churchill  verweten medeverantwoordelijk te zijn geweest voor anderhalf miljoen doden tijdens de Bengaalse Hongersnood. In dit boek schrijft de Amerikaans-Bengaalse journaliste Madhusree Mukerjee dat deze ramp het gevolg was van de verschroeide-aarde-tactiek die de Britten hadden toegepast uit voorzorg tegen een Japanse invasie. Vervolgens liet de oorlogspremier de Bengalen verhongeren. Andere historici, zoals Gilbert en Roberts, leggen de ‘schuld’ van de hongersnood echter bij een cycloon die eind 1942 de oogst had vernietigd. Normaal gesproken zou import uit Birma soelaas hebben geboden, maar dat land was door Japan bezet. Uit andere delen van India was weinig animo de Bengalen, overwegend moslims, te helpen. Churchill zag geen mogelijkheid om eten uit Europa te sturen, omdat ook daar honger dreigde, en hoopte op voedseltransporten uit andere delen van het rijk, Australië voorop. Die kwamen er, maar voor velen te laat.

5. Churchill en Bomber Harris

Tegen het einde van de oorlog kwam Churchill met de militaire leiding bijeen. Aanwezig was ook Arthur Harris, beter bekend als Bomber Harris. Gevraagd naar de gevolgen van de bombardementen op Dresden zei de baas van het ‘Bomber Command’. “Dresden? Er is geen plaats met de naam Dresden.” De vernietiging van de Saksische hoofdstad was een van de meest omstreden episodes van de Tweede Wereldoorlog en wordt Churchill nagedragen als een oorlogsmisdaad. Het bombarderen van Duitse steden was behalve een wraakneming ook van strategisch belang: het moest Duitse troepen wegtrekken van het oostfront en de bevolking demoraliseren. Bomber Harris, die respect verwierf met de succesvolle vernietiging van Duitse dammen door de beroemd geworden ‘Dambusters’ in 1943, leek de vrije hand te hebben. In zijn oorlogsmemoires lijkt Churchill de rol van het Bomber Command te relativeren. Aangenomen wordt dat schuldgevoel een rol speelt. Harris kreeg pas in 1953 een adellijke titel.