Direct naar artikelinhoud
Biodiversiteit

Wat te doen met de nijlpaarden van drugsbaas Pablo Escobar?

Wat te doen met de nijlpaarden van drugsbaas Pablo Escobar?
Beeld AFP

Bij de dood van Pablo Escobar bleven er vier 'cocaïne-nijlpaarden' achter uit de dierentuin van de drugsbaas. Nu zijn het er al bijna honderd. Is de hippo welkom?

Pablo Escobar was zuiniger op dieren dan op mensen. Bij zijn extravagante landgoed Hacienda Nápoles in het noorden van Colombia legde hij een privédierentuin aan met een rijke verzameling exotische beesten. Van olifanten tot giraffes, van leeuwen tot struisvogels. Toen de keizer van de cocaïne in 1993 werd doodgeschoten, kregen de dieren elders onderdak, op vier nijlpaarden na. Die werden in de vijver aan hun lot overgelaten. Ruim 25 jaar later hangen een kleine honderd soortgenoten rond in meren en rivieren. Zonder ingrijpen zullen dat er alleen maar meer worden.

De volumineuze krachtpatsers verdelen de wetenschap. Volgens de ene bioloog vormen de dieren, die in Colombia geen natuurlijke vijanden hebben, een bedreiging voor inheemse soorten. De andere ziet weinig of geen bewijs voor schade aan het ecosysteem. Plannen van de autoriteiten om de beesten af te schieten, stuitten op verzet van natuurbeschermers en een rechterlijk verbod. Menig Colombiaan is blij met de nijlpaarden, omdat ze dankzij hun spraakmakende geschiedenis goed zijn voor het toerisme. Tot de coronacrisis trok de Hacienda Nápoles jaarlijks tienduizenden bezoekers.

Onlangs werd de discussie over de 'cocaïne-nijlpaarden' opnieuw opgerakeld met het verschijnen van een studie waarin een internationaal onderzoeksteam de aandacht vestigt op de ecologische waarde van de dieren. Volgens de auteurs nemen ze, net als andere grote planteneters die elders in de wereld door de mens zijn geïntroduceerd, functies over van dieren die duizenden jaren geleden zijn uitgestorven. Hun komst kan bijdragen aan een terugkeer naar de natuurlijke staat van een leefgebied, schrijven ze in PNAS. Dankzij eigenschappen die overeenkomen met kenmerken van verdwenen voorgangers bevorderen geïntroduceerde dieren het herstel van natuur die eerder verloren is gegaan.

‘Rewilding’

Al grazend hebben herbivoren aanzienlijke invloed op het landschap, de samenstelling van de bodem en de verspreiding van zaden. In de loop van tienduizenden jaren zijn door toedoen van de mens (jacht) tal van grote zoogdieren van de aardbodem verdwenen. In een minder ver verleden heeft de mens ook heel wat dieren naar continenten gebracht waar ze oorspronkelijk niet voorkwamen. Zoals de banteng (wild rund) in Australië, het paard in Noord-Amerika of de waterbuffel in Zuid-Amerika. Volgens de onderzoekers delen veel geïntroduceerde dieren eigenschappen met soorten die eerder het loodje hebben gelegd, zoals de mammoet, reuzenluiaard of de reuzenwombat. Onbewust heeft de mens op die manier bijgedragen aan rehabilitatie van verdwenen natuur, een proces dat ecologen 'rewilding' noemen. Dat zou ook het geval zijn met Escobars nijlpaarden.

Kinderen passeren op weg naar school een waarschuwingsbord voor de nijlpaarden bij het Hacienda Nápoles Park in Colombia, in februari.Beeld AP

De nijlpaarden in Colombia zijn in lichaamsomvang en dieet vergelijkbaar met de in Zuid-Amerika uitgestorven reuzenlama's, stelt medeauteur John Rowan van de Universiteit van Massachusetts Amherst. De reuzenlama's zijn niet de enige dieren die je kunt vergelijken met de nijlpaarden. Dat geldt ook voor een andere groep verdwenen hoefdieren, de zogeheten notoungulata. Die zijn even groot als nijlpaarden en leefden net als nijlpaarden deels in het water en deels op land. Ze transporteerden voedingsstoffen (uitwerpselen) op dezelfde manier en verstoorden ook het leven langs de oevers. Rowan: “De nijlpaarden vervangen niet één uitgestorven soort, maar verspreid over meerdere soorten herstellen ze belangrijke relaties tussen organismen en hun omgeving.”

De onderzoekers vergeleken ecologische eigenschappen (dieet, lichaamsomvang, leefgebied) van grote planteneters die in het Laat Pleistoceen (115.000 tot 11.000 jaar geleden) zijn uitgestorven met die van soortgelijke, geïmporteerde herbivoren die nu leven. De mate van overeenstemming drukken ze uit in cijfers: 64 procent van de geïntroduceerde soorten heeft kenmerken die min of meer overeenkomen met de eigenschappen van uitgestorven soorten. Daaruit concluderen ze dat de mens ecologische kenmerken die ooit verloren zijn gegaan her en der in de wereld heeft teruggebracht. Zo ook in Colombia. Moet dat land dus blij zijn met deze erfenis van Pablo Escobar?

Ingenieurs

De meeste nijlpaarden verhuisden vanuit de dierentuin naar de belangrijkste rivier van Colombia, de Magdalena, en het gebied langs de oevers. Hun aantal wordt geschat op 80 tot 100 exemplaren. Met het tempo waarop zij zich voortplanten kunnen het er over enkele decennia duizenden zijn, zegt ecoloog Jonathan Shurin, verbonden aan de Universiteit van Californië. Samen met collega's van andere instituten doet hij onderzoek naar het effect van de nijlpaarden op hun omgeving.

Op het land eten nijlpaarden voornamelijk gras, het water waarin ze rondhangen bemesten ze met hun uitwerpselen. Zo brengen ze grote hoeveelheden voedingsstoffen van het land naar rivieren en meren. Daardoor kan de chemische samenstelling van het water veranderen, wat invloed heeft op de dieren en planten die daarin leven. Bovendien kunnen ze met hun enorme lichamen de loop van watergeulen in moerasgebieden veranderen. In Afrika worden ze niet voor niets ‘ingenieurs van ecoystemen’ genoemd.

“Nijlpaarden transporteren voedingsstoffen naar het aquatisch milieu en voeden zo giftige algen en bacteriën”, zegt Shurin. “Dat kan ertoe leiden dat het zuurstofniveau in het water daalt en vissen sterven.” Hij vergeleek de waterkwaliteit en biodiversiteit van meren en poelen waarin de nijlpaarden vertoeven met nijlpaardloze waterpartijen. Het verschil was (nog) niet groot. In meren met nijlpaarden werden meer schadelijke blauwalgen aangetroffen, maar op zoöplankton en ongewervelde bodemdieren had hun aanwezigheid geen effect. Toch vreest Shurin dat ze een serieuze bedreiging vormen voor de waterkwaliteit als de populaties blijven groeien.

Milieuprobleem

David Echeverri, onderzoeker bij het Colombiaanse overheidsinstituut Cornare, moet weinig hebben van de nazaten van Escobars speelgoed. Ze kapen het voedsel weg voor inheemse soorten en vernielen hun leefgebied. Als ze zich ongehinderd blijven voortplanten, vreest hij voor het lot van kwetsbare dieren als rivierschildpadden, otters en lamantijnen. “De nijlpaarden zijn invasieve dieren met een groot aanpassingsvermogen. In combinatie met de uitstekende leefomstandigheden in onze tropische regio creëert dat een groot milieuprobleem. Inheemse dieren worden verdreven, ecosystemen van moerasachtige gebieden ondergaan ingrijpende veranderingen. Bovendien zijn de nijlpaarden gevaarlijk voor vissers en toeristen”, schrijft hij in een mail.

Wat kan zijn dienst doen om het uitdijen van de nijlpaardenpopulatie tegen te gaan? Vangen en overbrengen naar een dierentuin blijkt lastig. De slecht gehumeurde en vaak agressieve dieren wegen duizenden kilo's en laten zich niet makkelijk gevangennemen. Wat Echeverri betreft zijn drastischer maatregelen nodig. Maar, zo verzucht hij, deze nijlpaarden zijn beroemd - dat maakt het zo ingewikkeld. Jagen is verboden. Shurin: “De ingrepen die aanvaardbaar zijn voor het publiek zijn te duur en de betaalbare ingrepen zijn niet aanvaardbaar voor het publiek. Een dilemma.”

Echeverri hoopt dat wetenschappers een goede manier vinden om de beesten te steriliseren. Dat is tien jaar geleden gelukt met een nijlpaard dat was ontsnapt uit Hacienda Nápoles. Het dier werd verdoofd, gecastreerd en met een legerhelikopter teruggebracht naar de voormalige dierentuin van Escobar. Dat zo'n operatie niet is herhaald heeft te maken met de hoge kosten, de moeite die het kost om de juiste dosis verdovingsmiddel toe te dienen zonder het dier te doden en het risico dat een verdoofd nijlpaard verdrinkt. Bovendien wil geen dierentuin ze nog hebben.

Een bezoeker voedert een nijlpaard in het Hacienda Napolès Park in Puerto Triunfo, Colombia.Beeld AP

Niet iedereen is ervan overtuigd dat nijlpaardenpoep zo slecht is voor het leven in rivieren en plassen. Amerikaanse wetenschappers publiceerden twee jaar geleden een studie in Nature Communications, waarin ze de schadelijkheid van extra voedingsstoffen en een lager zuurstofgehalte relativeren. Sommige vissoorten zouden daar juist van kunnen profiteren, zodat de biodiversiteit op den duur groter wordt. Dode vissen kunnen een rijke voedselbron vormen voor aasetende dieren, waarvan de verscheidenheid kan toenemen.

Sommige biologen beschouwen de Colombiaanse nijlpaarden ook als een waardevolle reservepopulatie voor het Afrikaanse nijlpaard, dat op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten te boek staat als kwetsbaar. Dat er nu ook wilde nijlpaarden rondlopen in Zuid-Amerika komt de overlevingskansen van de Hippopotamus amphibius alleen maar ten goede.

Met de theorie van rewilding hebben pleitbezorgers van de nijlpaarden in Colombia een extra argument in handen. Hoe valide is dat argument? Hoe degelijk is het onderzoek dat zou aantonen dat de dieren een functie overnemen van uitgestorven herbivoren?

Mooi maar gevaarlijk

Invasiebioloog Rob Leuven, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, noemt de studie in PNAS en de statistische analyse die eraan ten grondslag ligt solide. Die laten volgens hem duidelijk zien wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen uitgestorven soorten en nog levende herbivoren. Hij vertrouwt de data, maar hij vindt dat de auteurs te snel toeredeneren naar een pleidooi voor rewilding. “Ik zou met dezelfde uitkomsten een genuanceerder beeld hebben geschetst. Ze zeggen dat 64 procent van de geïntroduceerde soorten eigenschappen heeft die min of meer overeenkomen met de eigenschappen van uitgestorven soorten. Als je het omdraait, kun je ook zeggen dat 36 procent dat dus niet heeft. Als je die introduceert, gaan ze mogelijk heel andere functionele rollen in een ecosysteem vervullen. Bovendien is slechts een klein aantal soortenkenmerken bestudeerd.”

Leuven onderstreept dat hij geen tegenstander is van rewilding. Vaak leidt dat tot mooie resultaten. “Maar je moet wel een zorgvuldige afweging maken: is de oplossing niet kwalijker dan het probleem? Als niet wordt ingegrepen, kunnen er in 2050 in Colombia zevenduizend nijlpaarden zijn. Dat kan aanzienlijke effecten hebben op de biodiversiteit.”

In Afrika heeft het nijlpaard de leeuw en de krokodil als natuurlijke vijand. Zijn leefgebied is daar onvriendelijker dan in Zuid-Amerika. “Zonder regulatie zal de populatie in Colombia exponentieel groeien. Je ziet nu al een afvlakking van de biodiversiteit in meren en poelen en een vermindering van de waterkwaliteit. Een geïntroduceerde soort kan vroeg of laat schadelijk worden voor de natuur en ook maatschappelijke problemen opleveren. Dat speelt ook bij het nijlpaard: het is een mooi maar gevaarlijk dier.”