Direct naar artikelinhoud
InterviewSteven Van Gucht

‘Kinderen kunnen wel degelijk hun ouders besmetten’

Viroloog Steven Van Gucht. 'Je draagt het mondmasker vooral om anderen te beschermen: mensen in de risicogroepen, die ook naar de winkel gaan.’Beeld Wouter Van Vooren

Begin mei zei hij in De Morgen dat hij geen masker droeg in de supermarkt. De laatste dagen pleitte hij voor een verplichting. Wat deed Steven Van Gucht van mening veranderen? Joël De Ceulaer ging hem opnieuw bevragen.

Nee, dus. Er komt geen verplichting om in de winkel een mondmasker te dragen. Toch was daar door zowat alle experts – Erika Vlieghe, Marc Van Ranst, Pierre Van Damme, Herman Goossens en Steven Van Gucht – de voorbije dagen toe opgeroepen. “Ik begrijp dat aan een verplichting ook nadelen zijn verbonden”, zegt Van Gucht. “Er zijn mensen die zo’n masker niet verdragen, omdat ze bijvoorbeeld astma hebben of claustrofobie. Maar ik ben blij dat wij als experts toch een signaal gegeven hebben dat het belangrijk is om een masker te dragen bij winkelbezoek. Het moet een vaste gewoonte worden om er eentje op zak te hebben, zoals je je sleutels niet vergeet als het huis verlaat. Ik draag nu altijd een mondmasker in de winkel.”

Waarom kwam uw signaal nu pas?

“Omdat we zien dat te weinig mensen een masker dragen. Zeker op het platteland moet het beter. Hoe meer mensen het dragen, hoe meer effect het heeft. Je draagt het vooral om anderen te beschermen: mensen in de risicogroepen, die ook naar de winkel gaan. En de drukte neemt overal toe. Voor je het weet, sta je aan een toog of een kassa aan te schuiven met te veel volk.”

Is die nonchalance van mensen niet mee het gevolg van de communicatie van de voorbije weken? U hebt zelf twee maanden geleden in deze krant gezegd dat u in de supermarkt geen mondmasker droeg.

“Dat is juist, maar doordat u daar de kop van heeft gemaakt, werd de indruk gewekt dat ik iets tegen mondmaskers heb. En dat is niet zo. Dat citaat was uit de context gerukt.”

Dat is een kop altijd een beetje. Maar u hebt die uitspraak wel gedaan, en het gesprek ging ook vooral over mondmaskers. Dus het citaat was nieuws.

“Dat is het verschil tussen wetenschap en journalistiek: wij zoeken de nuance, u zoekt de markante quote. Ik neem het u niet kwalijk, hoor. Maar zoals ik toen al zei, is de context belangrijk. Ik wilde toen vooral de boodschap meegeven dat je niet besmet zult worden als je iemand kortstondig kruist in de supermarkt. Het gevaar is groter als mensen samentroepen en praten. Dat gevaar neemt nu toe.”

‘Kinderen kunnen wel degelijk hun ouders besmetten’
Beeld Wouter Van Vooren

In mijn supermarkt is de situatie precies dezelfde als tijdens de lockdown.

“In de grootwarenhuizen is inderdaad toegangscontrole. Ik denk dat het probleem daar niet zo groot is. Maar nu zijn ook de kleinere winkels open. Daar is zo’n controle minder evident.”

Nu loopt u weer het risico dat mensen denken: ‘Ach, in de supermarkt steekt het voor Van Gucht niet zo nauw.’

“Nee, dat zeg ik niet. Ik ben voor uniforme regels en duidelijkheid. Dat is beter voor iedereen. Daarom hebben wij als experts ook gepleit voor een verplichting. Maar ik begrijp dat zoiets politiek gesproken vandaag moeilijk ligt. Politici willen meer urgentie alvorens tot een verplichting over te gaan.”

En die urgentie lijkt net af te nemen. De dagelijkse persconferenties zijn gestopt, u hebt gezegd dat we de eerste golf bedwongen hebben.

“Dat klopt, maar we hebben ook altijd gezegd dat het virus nog in het land is, en dat de regels belangrijk blijven.”

'Kinderen kunnen wel degelijk hun ouders besmetten. We moeten dus goed nadenken over hoe we gaan testen vanaf 1 september.’Beeld Wouter Van Vooren

Maar bij die regels kwam het masker altijd op de laatste plaats. Op hygiëne en afstand houden lag meer nadruk. De maskers leken zo een bijkomstigheid.

“Daar ben ik het niet mee eens. Sinds 4 mei zijn ze verplicht in het openbaar vervoer en sterk aanbevolen in winkels. Wij hebben alles gedaan om mensen te sensibiliseren. Dat is ook beter dan als overheid altijd alles te willen controleren en afdwingen. Per slot van rekening moeten wij als burger allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. Maar ik deel uw frustratie: te weinig mensen nemen die verantwoordelijkheid ernstig.”

De Nationale Veiligheidsraad wil het mondmasker eventueel verplichten bij een tweede golf. Maar ik neem aan dat een verplichting vandaag net preventief zou werken.

“Absoluut. Momenteel zijn de cijfers goed. Wij hadden door alle versoepelingen niet verwacht dat ze zo gunstig zouden blijven evolueren. Dat is goed nieuws. Maar we zouden dat graag zo houden. Daarom hebben we dat signaal gegeven. Als we nu geen beroep doen op de burgerzin, dan draagt binnenkort niemand nog een masker.”

Mensen die de voorbije weken aandrongen op een verplichting, kregen op sociale media soms bagger over zich heen. Verdienen zij eerherstel? Ik vraag het voor een vriend.

(lacht) “Maar ik heb ook altijd gezegd dat maskers belangrijk waren. Ik heb het belang ervan altijd onderstreept. Maar ik vind sensibiliseren beter dan verplichten. En ik wil er ook op wijzen dat de winkel nog altijd niet de grote risicoplaats is. De meeste mensen worden besmet op familiefeesten, onder vrienden of collega’s, op plekken waar men gedurende langere tijd met verschillende mensen dicht bij elkaar is en veel met elkaar praat. Mondmaskers in de winkel zijn dus maar een klein deel van de oplossing.”

In de reconstructie die de collega’s van De Standaard maakten, las ik dat u eind februari met de kabinetschef van Volksgezondheid belde, en dat die u op het hart drukte om ‘kalm’ te blijven, alles ‘in proportie’ te blijven plaatsen en op te letten voor ‘uitlokkende vragen’ van de pers. Was de communicatie niet te sussend?

“Ik herinner mij dat niet precies. Ik heb die reconstructie niet gelezen. Opletten voor uitlokkende vragen van de pers moet je altijd. (lacht) Maar op zich lijken dat redelijke adviezen: paniek zaaien is nooit goed, daar heb ik geen kabinetschef voor nodig.”

Had een heel klein beetje meer paniek soms niet beter kunnen zijn?

“We wisten in januari al dat het erg kón worden. Maar soortgelijke uitbraken hebben we elk jaar. Je hoort voortdurend ergens een alarm: een vreemde longontsteking in Rusland, een hersenontsteking in India… Maar meestal stopt dat. Hoe groot de dreiging is, weet je pas na verloop van tijd. Als wetenschapper moet je rekening houden met het worstcasescenario, maar je mag geen paniek zaaien. Dit had ook met een sisser kunnen aflopen.”

‘Kinderen kunnen wel degelijk hun ouders besmetten’
Beeld Wouter Van Vooren

Minister van Onderwijs Ben Weyts wil ook bij een tweede golf de scholen openhouden. Is er al een wetenschappelijke consensus over de rol van kinderen?

“Kinderen behoren niet tot de risicogroep, dat lijkt duidelijk. Ze lijken ook minder besmettelijk dan volwassenen. Maar het is niet zwart-wit. Kinderen kunnen wel degelijk hun ouders besmetten. We moeten dus goed nadenken over hoe we gaan testen vanaf 1 september, want dan zijn er veel snotneuzen.”

Testen we vandaag genoeg?

“Wij doen tussen de tien- en vijftienduizend testen per dag – per inwoner meer dan Duitsland. Hopelijk kunnen we zo plaatselijke uitbraken snel detecteren, zoals nu in Duitsland. Een lokale uitbraak is geen ramp, een algemene tweede golf zou dat wel zijn. Ons gedrag bepaalt of die zal komen.”

Mag ik in de kop zetten dat u nu altijd een masker draagt in de winkel?

(lacht) “Zeker. We zitten vandaag in een nieuwe fase. En ik volg altijd de aanbevelingen van de overheid.”