Direct naar artikelinhoud
Literatuur

Bijgewerkte literaire canon schrapt ‘Gangreen 1’ van Jef Geeraerts

Jef Geeraerts.Beeld Belga

Welke Nederlandstalige klassiekers doorstaan de tand des tijds? Een opgefriste literaire canon zwengelt het debat aan. Meest opvallende wijziging: Gangreen 1 van Jef Geeraerts sneuvelt. ‘De commissie kreeg het steeds moeilijker met dat witte hoofdpersonage dat zwarte vrouwen als seksuele gebruikswaar hanteert.’ Er staan geen nieuwe vrouwelijke auteurs op de geactualiseerde lijst.

Vijf jaar geleden ging de Koninklijk Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) op zoek naar de vijftig invloedrijkste literatuurklassiekers uit ons taalgebied, van Hendrik van Veldeke tot Hugo Claus. Het moest een “dynamische canon” worden, die niet “in steen staat gebeiteld”, én bruikbaar in het onderwijs. Vandaag lanceert de Canoncommissie met experten en schrijvers, voorgezeten door auteur Erik Vlaminck, een update. Mét ongewijzigde criteria: ‘Nederlandstalige literaire werken van minstens 25 jaar oud van overleden auteurs.”

De lijst, die 50 + 1 titels bevatte, krijgt amper drie volstrekte nieuwkomers: Van de koele meren des doods (Frederik van Eeden), Pallieter (Felix Timmermans) en Turks fruit (Jan Wolkers). Vier titels verdwijnen: het zestiende-eeuwse Geuzenliedboek, de Verzen van Willem Kloos, Wolfijzers en schietgeweren van Richard Minne en Gangreen 1 (Black Venus) van Jef Geeraerts. Vooral deze laatste titel is opvallend. 

Gangreen 1 (1968), vol onbeschaamde seks en ongetemperd geweld in het toenmalig Belgisch Congo, is door Marnix Gijsen ooit “een adembenemend demonisch meesterstuk” genoemd. De schandaalroman, geschreven in een gulpende, gejaagde stijl, werd in 1969 bekroond met de Staatsprijs voor Proza. De commissie haalt hem in deze dekolonisatietijden van zijn voetstuk. Waarom? 

“Achteraf bekeken hebben we in 2015 Gangreen van de toen pas overleden Geeraerts té snel toegevoegd”, zegt Erik Vlaminck. “We hadden ons vergaloppeerd. De commissie kreeg het steeds moeilijker met dat witte hoofdpersonage dat zwarte vrouwen als seksuele gebruikswaar hanteert, én dat vanuit een uitgesproken machopositie. Noem het voortschrijdend inzicht.” En, zegt Vlaminck, “met een lijst die ook literatuurstimulering op scholen beoogt, begaven we ons met Geeraerts toch op glad ijs.” Ook over de literaire kwaliteit rezen er twijfels. Volgens commissielid Leen Huet was het pleit snel beslecht: “De vorige keer had men zich te zeer laten ontroeren door de onverwachte dood van Geeraerts, denk ik.” Vlaminck benadrukt dat het niet om een moreel oordeel gaat. “We spreken ons niet uit over ideologie of levenspad van de schrijver.”

Bucolisch

Kunnen scholieren dan geen rode oortjes krijgen van Jan Wolkers die met de roman Turks fruit (1969) de canonlijst binnentreedt? “Misschien (lacht). Toch is er een groot verschil met Geeraerts. Turks Fruit is brutaal geschreven, maar een heel mooi en schrijnend liefdesverhaal. Er wordt inderdaad bijna van de eerste tot de laatste bladzijde geneukt. Wél in gelijke machtsverhoudingen tussen man en vrouw.” Bucolischer is de toevoeging van Pallieter van Felix Timmermans. “Er kwam destijds veel kritiek op het ontbreken van Timmermans”, zegt Vlaminck. “De perceptie bestaat soms dat Pallieter te zeer de Vlaamse identiteit flankeert. Maar bij herlezing merk je hoezeer dit vooral een vrijbuitersboek is, met een Pallieter die letterlijk zegt dat hij van overal en nergens is.” Van verwachte nieuwkomers als Anna Blaman, Simon Vestdijk, Paul Snoek, Hugues C. Pernath, Herman de Coninck of Patricia de Martelaere is er evenwel geen spoor.

Vrouwelijke auteurs blijven er bekaaid vanaf komen, met slechts vijf schrijfsters in 1.000 jaar literatuurgeschiedenis. Vlaminck: “Ik vind het ook stuitend dat onze literatuur zolang gedomineerd is door mannen. Maar je kunt niet anders dan constateren dat vrouwelijke schrijvers tot pakweg 20-30 jaar geleden weinig kansen kregen en veel minder publiceerden dan mannen.” Leen Huet wijst er toch op dat er in de canon uit vroegere eeuwen wel prachtige vrouwelijke auteurs schuilen, zoals Hadewych en Anna Bijns. “Dat is ook emanciperend.” De Canoncommissie bestond verder onder meer uit Luc Devoldere, Hugo Brems, Leen Huet en Annelies Verbeke.

Opvallend is ook, dat naast een aantal titelwijzigingen bij bijvoorbeeld Mulisch en W.F. Hermans, een ‘open call’ voor de 51ste titel. Die is bedoeld om de eigen ‘blinde vlek’ van de Canoncommissie te onderscheppen. Gebruikers en lezers kunnen zelf suggesties aandragen: “Omdat we ons bewust zijn van uitsluitingsmechanismen en discriminaties die historisch mee bepaalden welke werken al dan niet op onze tafel terechtkwamen.”

De volledige canon

1. Hendrik van Veldeke, Minneliederen (1170/1180)

2. Penninc en Pieter Vostaert, Walewein (13e eeuw)

3. Hadewijch, Liederen (ca. 1240)

4. Jacob van Maerlant, Der naturen bloeme (ca. 1270)

5. Van den vos Reynaerde (ca. 1260)

6. Karel ende Elegast (vóór 1325)

7. Jan van Ruusbroec, Die geestelike brulocht (ca. 1343)

8. Beatrijs (vóór 1374)

9. Lanseloet van Denemerken (ca. 1400)

10. Gruuthuseliedboek (ca. 1400)

11. Elckerlijc (tweede helft 15e eeuw)

12. Mariken van Nieumeghen (ca. 1515)

13.Anna Bijns, Refreinen (eerste bundel)(1528)

14. Antwerps Liedboek (Antwerpen: Jan Roulans, 1544)

15. Gerbrand Adriaensz. Bredero, Spaanschen Brabander (1617)

16. P. C. Hooft, Gedichten van den heere P.C. Hooft (1636)

17. Joost van de Vondel, Poëzy of verscheide gedichten (1650)

18. Joost van de Vondel, Lucifer (1654)

19. Constantijn Huygens, Korenbloemen (1658)

20. Hendrik Conscience, De Leeuw van Vlaenderen (1838)

21. Multatuli, Max Havelaar (1860)

22. Herman Gorter, Verzen (1890)

23. Guido Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897)

24. Frederik van Eeden, Van de koele meren des doods (1900)

25. Louis Couperus, De stille kracht (1900)

26. Karel van de Woestijne, Het vader-huis (1903)

27. Felix Timmermans, Pallieter (1916)

28. Nescio, Dichtertje, De Uitvreter, Titaantjes (1918)

29. Cyriel Buysse, Tantes (1924)

30. Stijn Streuvels, Het leven en de dood in den ast (1926)

31. Paul van Ostaijen, Nagelaten gedichten (1928)

32. Martinus Nijhoff, Nieuwe gedichten (1934)

33. Maurice Gilliams, Elias of het gevecht met de nachtegalen (1936)

34. F. Bordewijk, Karakter (1938)

35. Gerard Walschap, Houtekiet (1939)

36.Gerrit Achterberg, Eiland der ziel (1939)

37. M. Vasalis, Parken en woestijnen (1940)

38. Willem Elsschot, Het dwaallicht (1946)

39. Gerard Reve, De avonden (1947)

40. Hella S. Haasse, Oeroeg (1948)

41. Lucebert, apocrief/de analphabetische naam (1952)

42. Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan (1953) - Zomer te Ter-Muren (1956)

43. Ida M. Gerhardt, Het levend monogram (1955)

44. Hugo Claus, De Oostakkerse gedichten (1955)

45. Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles (1958)

46. Ivo Michiels, Het boek alfa (1963)

47. J.C. Bloem, Verzamelde gedichten (1965)

48. Jan Wolkers, Turks fruit (1969)

49. Hugo Claus, Het verdriet van België (1983)

50. Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel (1992)

+1. ?, ? (De Blinde vlek )