Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCoronavirus

Koelruimtes vormen extra risico op besmetting: ‘Daar zou ik zeker dat mondmasker opzetten’

Een medewerker van Colruyt vult de vleestoog aan. De warenhuisketen zegt dat virusdeeltjes in hun koelruimtes verwijderd worden door het vocht in de lucht te laten bevriezen.Beeld Photo News

Gekoelde ruimtes met weinig ventilatie vormen een extra risico op besmetting, waarschuwt Marc Van Ranst. De viroloog verwijst naar supermarkten en slachthuizen. Maar in de vleessector zien ze niet direct hoe ze de koeling anders kunnen aanpakken. 

Martin Exner, een Duitse onderzoeker, denkt te weten waarom in een Duits slachthuis zoveel arbeiders het coronavirus hebben opgelopen. Volgens hem heeft het koelsysteem in de slachterij van vleesverwerker Tönnies mogelijk bijgedragen in de verspreiding van het virus. 

Ruimtes waar mensen dicht op elkaar moeten werken, zijn sowieso al een droomscenario voor virusdeeltjes. Maar in slachthuizen komt er nog een factor bij. De koele temperaturen in sommige afdelingen zorgen ervoor dat het virus langer kan overleven. Omdat de lucht in een slachthuis binnenin gerecycleerd wordt door het koelsysteem, kunnen de virusdruppeltjes in het gebouw blijven circuleren als besmette arbeiders er aan het werk zijn. 

De tol bij Tönnies was alvast hoog: meer dan 1.500 medewerkers hebben positief getest op corona. Zowat een kwart van het totaal. 

Ventilatie

Ook ons land gaat volgens viroloog Marc Van Ranst meer moeten inzetten op goede ventilatie, zo waarschuwt hij. Niet enkel voor slachthuizen, maar ook in de supermarkt is dat belangrijk. “Het is bekend dat afstand houden in een slecht geventileerde ruimte weinig zin heeft”, zegt Van Ranst. “Dit is de aanzet voor heel wat gesprekken, hoop ik.” 

Koelsystemen trekken volgens hem soms niet genoeg verse buitenlucht binnen, omdat het te veel kost aan energie om die nieuwe lucht steeds te gaan afkoelen. 

De viroloog haalt in een tweet een advies aan van de Hoge Gezondheidsraad over ventilatie. Daarin staat zwart op wit dat bedrijven ervoor moeten zorgen dat ze de recirculatie van binnenlucht moeten uitschakelen en de toevoer van verse lucht zoveel mogelijk moeten opdrijven. Kleine noot: in de wc’s is het volgens het advies nodig om 24/7 te luchten, omdat dat dat doorgaans vrij krappe ruimtes zijn. 

Virologe Anne-Mieke Vandamme (KU Leuven) deelt de bezorgdheid van Van Ranst. “Er is hoe langer hoe meer bewijs dat kleine druppeltjes in de lucht blijven hangen en het virus kunnen overbrengen”, zegt Vandamme. “Buiten is dat geen probleem, omdat die daar wegvliegen. Maar in een gesloten kamer is dat natuurlijk anders.”

Die kleine druppeltjes – technische term: aerosolen – komen vrij als we hoesten of niezen, maar ook als we praten, roepen, zingen of zwaar ademen. Waar de zware druppels na anderhalve of twee meter op de grond vallen, blijven die aerosolen in de lucht zweven. Ook in fitnesscentra, waar mensen samen staan te puffen, moeten aircosystemen volgens haar daarom zeker genoeg verse lucht aanbrengen. 

“Als die druppeltjes niet weggeventileerd worden, verhoogt dat de kans op besmetting”, zegt Vandamme. “Dat is ook een van de redenen waarom virologen mondmaskers willen verplichten in de supermarkten. Zeker in de koelruimtes zou ik dat masker opzetten. Want hoe kouder de lucht, hoe makkelijker het virus overleeft.” 

De vraag om een verplichting voor mondmaskers is afgeketst door de laatste Veiligheidsraad, ook al is het soms erg moeilijk om in de supermarkten afstand te houden. 

Bij Colruyt is dan weer te horen dat het koelsysteem virusdeeltjes opvangt, als besmette klanten die in de koelruimte zouden uitademen. Eens de lucht door het systeem weer buiten de koelruimte komt, wordt al het vocht eruit gehaald, door het te laten bevriezen. “Het virus zit in vochtdruppeltjes en die vriezen dan ook vast”, zegt woordvoerster Eva Biltereyst. “De aangevroren vochtdruppeltjes laten we ontdooien en dat water wordt afgevoerd. De lucht die we terug in de koelruimte brengen, bevat op die manier geen vochtdruppeltjes meer waar het virus in kan zitten.” 

Slachthuizen 

Het klopt dus wel dat steeds dezelfde lucht binnen en buiten gaat, maar er zijn veiligheidsmechanismen ingebouwd. Ook in de slachthuizen gebruiken de koelsystemen gerecycleerde lucht. Maar Michael Gore, gedelegeerd bestuurder bij sectorfederatie FEBEV, ziet daar weinig risico in. “Enkel het gedeelte waar de karkassen bewaard worden, is gekoeld”, zegt Gore. “Maar in die koelcellen loopt bijna geen personeel rond.”

Dat er in het buitenland zoveel besmettingen zijn geweest, heeft ook te maken met de arbeidsomstandigheden, zo voert Gore aan. De Oost-Europese onderaannemers die personeel leveren aan de Duitse slachthuizen, laten hun mensen soms opeengepakt wonen in loodsen of oude legerkazernes. 

Bovendien worden de luchtstromen in een slachthuis worden volgens Gore al streng gecontroleerd. Er zijn de ‘vuile’ gedeelten, waar de dieren binnenkomen, en de arbeiders ze gaan slachten. Maar de lucht die daar rondhangt, mag onder geen beding in de ‘propere’ delen komen, waar de afgewerkte karkassen hangen. 

“Het is dus niet eenvoudig om zomaar een raam open te zetten”, zegt Gore. “Als je meer buitenlucht wil binnenhalen, moet je zeker zijn van de kwaliteit daarvan. Onze koeling is zo ontworpen dat ze besmettingen van salmonella of listeria mee helpt voorkomen. Je kan niet de koeling veranderen voor corona en op die manier een hoop nieuwe problemen creëren. In de rest van de voedingssector, dus in aardappelverwerkingsbedrijven, groentebedrijven of in industriële bakkerijen, gebruiken ze trouwens gelijkaardige koelmethodes.”