60 jaar Congo

Koning Filip betuigt ‘diepste spijt’ voor Belgische wandaden in Congo

 ©  Photo News

In een brief aan president Félix Tshisekedi ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid betuigt koning Filip zijn ‘diepste spijt’ voor de wandaden die tijdens het bewind van Leopold II en de koloniale periode zijn aangericht. De brief komt onverwacht.

Congo viert vandaag de zestigste verjaardag van zijn onafhankelijkheid. Voor die gelegenheid stuurde koning Filip een brief aan president Félix Tshisekedi om ‘u en het Congolese volk mijn hartelijkste gelukwensen aan te bieden’. In de brief gaat Filip in op de wandaden die België pleegde in Congo ten ­tijde van het bewind van Leopold II in Congo-Vrijstaat (1885-1908) en de daaropvolgende koloniale periode (1908-1960).

‘Deze geschiedenis bestaat uit gemeenschappelijke verwezenlijkingen, maar ook uit pijnlijke episoden. Ten tijde van Congo-Vrijstaat werden geweld- en gruweldaden gepleegd die op ons collectieve geheugen blijven wegen. Gedurende de daaropvolgende koloniale periode werd eveneens leed veroorzaakt en zijn vernederingen toegebracht. Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden. Wonden die ­tegenwoordig weer pijnlijk voelbaar worden door daden van discriminatie, nog te sterk aan­wezig in onze samenleving.’

Met die laatste passage verwijst Filip naar de recente Black Lives Matter-protesten in Brussel en ­andere Belgische steden. Daarbij werd betoogd tegen politiegeweld in de VS, maar ook tegen discriminatie op de Belgische arbeidsmarkt, de woningmarkt, in het ­onderwijs en binnen de politiemacht. In het zog van die betogingen ­werden enkele standbeelden van Leopold II beschadigd.

Geen excuses

Met zijn spijtbetuiging erkent ­koning Filip dat er een relatie is ­tussen de historische onderdrukking van de Congolezen destijds en het huidige racisme tegen Afro-Belgen. De bewoording ‘diepste spijt’ haalde het op ‘excuses’, omdat die eerste omschrijving meer duidt op een persoonlijk gevoel bij koning Filip. Het heeft ook minder juridische draagwijdte dan offi­ciële verontschuldigingen.

Met zijn brief is koning Filip de eerste Belgische vorst die de Belgische wandaden in Congo aan de kaak stelt. Hij breekt met het beeld dat lange tijd in koninklijke kringen werd gekoesterd als zou de ­koloniale periode vooral zogenaamd beschavingswerk hebben verricht.

Filip lijkt niet alleen die rooskleurige voorstelling te corrigeren, maar weerlegt impliciet ook het beeld dat wijlen koning Boudewijn ophing van Belgisch Congo in zijn historische speech van 30 juni 1960 in Leopoldstad, het huidige Kinshasa. Boudewijn beschreef Leopold II die dag als ‘een genie’ die niet naar Congo was gekomen ‘als veroveraar, maar als brenger van beschaving’.

Na Boudewijns toespraak hield de later vermoorde Congolese ­premier Patrice Lumumba een ­onverwachte speech waarin die het ­geweld en de uitbuiting van de ­Belgische overheersers aan de kaak stelde.

In het reine komen

De brief van koning Filip met spijtbetuigingen aan het Congolese volk komt onverwacht. Twee ­weken geleden verklaarde het Paleis nog dat het wachten was op een ‘historische consensus’ en een ‘goede gelegenheid’ om zich uit te spreken over het optreden van koning Leopold II in Congo-Vrijstaat.

Het ziet ernaar uit dat het Hof en premier Sophie Wilmès (MR) – elk woord van de koning moet gedekt zijn door de regering – van mening veranderden om sereniteit te brengen in de discussie over het kolo­niale verleden en het antiracismedebat. De Belgische Black Lives Matter-beweging had 30 juni voorop­gesteld als een symbolische deadline voor de Belgische regering om werk te maken van een aantal van haar eisen, zoals praktijktesten tegen discriminatie, een strenger toezicht op het Comité P en een educatieve uitleg naast standbeelden van Leopold II.

Koning Filip kan zich niet direct mengen in deze politieke discussie, maar moedigt toch ‘de reflectie aan die in ons parlement wordt aangevat om definitief met het verleden in het reine te komen’. Daarmee lijkt het Paleis in de eerste plaats te doelen op een nog te vormen parlementaire commissie die het Belgische koloniale verleden onder de loep moet nemen.