Direct naar artikelinhoud
CoronavirusImmuniteit

Belgen blijken antilichamen tegen Covid-19 al na paar maanden te verliezen

Het coronavirus onder de microscoop.Beeld Getty Images/Image Source

Amper 5,5 procent van de Belgen heeft momenteel antistoffen tegen het coronavirus in zijn of haar bloed. Dat is niet alleen een erg laag cijfer, het is ook minder dan de 6,9 procent die eind mei werd vastgesteld, zo meldt VRT NWS. Volgens epidemioloog Pierre Van Damme mogen we de piste van groepsimmuniteit daarmee volledig vergeten.

De universiteit Antwerpen heeft de resultaten bekendgemaakt van zijn vierde studie op antilichamen in het bloed van de Belgische bevolking. Uit het onderzoek op 2.960 stalen van mensen die bloed hebben afgestaan tussen 8 en 13 juni blijkt dat 5,5 procent onder hen antilichamen tegen het coronavirus in het bloed hadden. Het is het eerste onderzoek sinds het einde van de lockdown, terwijl de vorige drie onderzoeken ervoor en tijdens de strenge maatregelen werden gevoerd.

Maar terwijl de resultaten de vorige drie keren geleidelijk aan stegen van 3 over 6 tot bijna 7 procent van de bloedstalen met antilichamen, blijkt dat cijfer nu weer gedaald naar 5,5. Volgens professor Pierre Van Damme is dat resultaat verrassend. “We gingen ervan uit dat we deze keer in minstens evenveel bloedstalen antilichamen zouden aantreffen. Maar dat is dus niet het geval”, zegt hij tegenover de VRT.

Afname

Als mogelijke verklaring ziet Van Damme dat de antilichamen bij sommige stalen na 1 tot 2 maanden al te fel zijn afgenomen. Bovendien is het mogelijk dat mensen zich ondanks de versoepelingen aan de basismaatregelen blijven houden, zodat het virus zich niet verder verspreidt. 

In elk geval betekenen de resultaten opnieuw slecht nieuws voor het idee van groepsimmuniteit. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de verspreiding van het virus uiteindelijk vanzelf uitdooft wanneer minimaal 60 procent van de bevolking besmet is geraakt en antistoffen heeft aangemaakt.