Direct naar artikelinhoud
OpinieDavid Van Reybrouck

David Van Reybrouck: ‘Voor het eerst spreekt een Belgische vorst over de vernederingen die in Congo zijn begaan: zonder meer historisch’

20181113 SchaarbeekDavid Van ReybrouckBeeld Illias Teirlinck

Een halve eeuw na de onafhankelijkheid van Congo deed Koning Albert er in Kinshasa het zwijgen toe. Tien jaar later zijn de tijden veranderd. De brief die koning Filip aan de Congolese president heeft overgemaakt, mag voor David Van Reybrouck zonder meer historisch heten. Lees hier zijn opinie.

Precies tien jaar geleden was ik in Kinshasa voor de viering van de vijftigste verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid. Enkele weken daarvoor had ik mijn boek Congo uitgebracht en die dag vierde ik met enkele Congolese vrienden hun feestdag. Koning Albert was ook in de stad die dag. Hij zat op de eretribune tijdens het defilé, maar tot ieders verbazing gaf hij na afloop geen speech. ‘C’est le roi baba’, zeiden verschillende Kinois, hij is een doofstomme koning. Ze zeiden het zonder spot of verwijt, maar met een licht gevoel van teleurstelling: toch jammer dat een koning die van zo ver komt, uit dat land waarmee wij historisch vergroeid zijn, het woord niet even tot ons richt.

De tijden zijn veranderd en de brief die koning Filip gisteren aan de Congolese president Tshisekedi heeft overgemaakt mag zonder meer historisch heten. Voor het eerst spreekt een Belgische vorst zijn ‘diepste spijt’ uit over het geweld, het leed en de vernederingen die in Congo zijn begaan, niet alleen in de Congo-Vrijstaat (1885-1908), maar ook in Belgisch-Congo (1908-1960). Dat hij zich in een en dezelfde beweging resoluut uitsprak tegen ‘alle vormen van racisme’ vandaag was even onverwacht als verbindend.

Nee, dit was geen verplicht nummer op vraag van premier Wilmès. Het is waar dat in een constitutionele monarchie zoals de onze elke uitspraak van het staatshoofd door de regering ‘gedekt moet zijn’, maar hier ging het onmiskenbaar om een initiatief uit het paleis. De persoonlijke toon, de ik-stem en het accent op ambitie en samenwerking waren ontegenzeggelijk Lakens. In april werd koning Filip zestig, gisteren werd Congo even oud. Congo en de koning: leeftijdsgenoten. Ze hebben beide lang moeten zoeken naar hun plek in de wereld, maar vandaag lijken ze klaar voor een nieuwe dialoog.

Nog maar twee weken geleden, toen de protesten over de moord op George Floyd ook naar ons land oversloegen, stuurde het paleis een communiqué uit dat de sereniteit ontbrak voor een formeel statement over het koloniale verleden. De demarche van gisteren was behalve verrassend ook opmerkelijk omdat ze zo nadrukkelijk het verband legde tussen heden en verleden. De koning had het over de wonden uit de koloniale tijd “die tegenwoordig weer pijnlijk voelbaar worden door daden van discriminatie”. Nadia Nsayi, schrijfster van het pas verschenen Dochter van de dekolonisatie, zei daarover in deze krant: “Daarmee toont de koning dat hij in onze maatschappij staat.” (DM, 30/6)

Nog belangrijker was de link die koning Filip legde tussen heden en toekomst. Achteruit blikken is niet genoeg als we weten welke kolossale uitdagingen vóór ons liggen. Daarbij verwees hij naar duurzame ontwikkeling. Daar lag misschien wel de grootste kracht van zijn korte, maar rake brief. We kunnen als mensheid maar samenwerken aan een leefbare planeet wanneer we elkaars pijn uit het verleden, die doorwerkt tot op vandaag, erkennen en eerbiedigen.

Mohamed El Bachiri, de wijze man uit Molenbeek die zijn vrouw bij de aanslagen verloor, zei vorig jaar: “Veel jongeren met een migratieachtergrond hebben zoveel last van hun binnenklimaat – onbehagen, identiteitsproblemen, sociaal-economische frustratie, onrechtvaardigheidsgevoelens, discriminatie – dat het buitenklimaat hen volslagen koud laat. Daarom zien we niet heel veel jongeren uit de migrantenwijken bij klimaatdemonstraties.” Het is lastig strijden voor climate justice als je private justice niet op orde is. Het is lastig werken aan de toekomst als het verleden nog elke dag pijn doet.

De koning moedigt de reflectie aan “die in ons parlement wordt aangevat om definitief met het verleden in het reine te komen”. Dat woord definitief staat daar niet voor niks: we moeten terug naar de geschiedenis, want de wonde is niet geheeld. Ze werd jarenlang verwaarloosd, ze raakte ontstoken en ze ettert door tot op vandaag. Het is nodig om die wonde uit te zuiveren en het litteken, dat er altijd zal zijn, te laten helen, om van daaruit back to the future te gaan en de handen ineen te slaan. We zullen het ongelooflijk nodig hebben.

Naar analogie met de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika wil de federale Kamer werk maken van een proces dat de kolonisatie tegen het licht houdt. Essentieel daarbij is dat het om waarheid én verzoening gaat. Want ‘de waarheid is gekend,’ zei historicus Daniel Vangroenweghe onlangs in De Standaard, ‘de historische consensus bestaat al’. Het indrukwekkende onderzoek dat Mathieu Zana Etambala onlangs in het vuistdikke Veroverd, bezet, gekoloniseerd: Congo 1876-1914 presenteerde, bekrachtigt die consensus overtuigend.

David Van Reybrouck.Beeld Illias Teirlinck

Maar wetenschappelijke consensus is nog niet hetzelfde als maatschappelijk herstel. Zo’n Waarheids- en Verzoeningscommissie moet niet enkel professionele historici aan het woord laten. Dan krijg je feiten over gewelddaden in 1890, maar geen getuigenissen over racisme anno 1990 of 2020. Misschien moet niet alleen UCL-historicus Vincent Dujardin komen getuigen, maar ook vader Kompany die in 1975 naar België kwam. De verhalen van een achttienjarig Congolees meisje uit Aalst of Halle lijken mij net zo relevant als academische expertise over de Vrijstaat.

De kracht van de Zuid-Afrikaanse commissie was dat talloze gewone burgers aan het woord kwamen, niet om een monument van permanent slachtofferschap op te richten, maar om een diep gewonde samenleving te helpen helen. ‘Ubuntu’ noemde Nobelprijswinnaar Desmond Tutu dat: “Een mens is een mens door andere mensen”. Zijn woorden inspireren nog steeds: “In de geest van ubuntu is het centrale thema het helen van breuken, het herstellen van het evenwicht, het herstellen van verbroken relaties, een poging om zowel het slachtoffer te rehabiliteren als de dader, die een kans moet krijgen opnieuw te integreren in de samenleving die hij met zijn misdaad heeft gekwetst.”

De daders van toen zijn allang dood, maar de wonden uit het verleden gaan we niet enkel genezen door enkel naar dat verleden te kijken. Nogmaals Tutu: “De relaties tussen de rassen in de Verenigde Staten zullen wellicht niet echt beter worden wanneer de Indianen en de Afro-Amerikanen niet de kans krijgen hun verhaal te vertellen en de pijn te onthullen die hun erfenis is van onteigening en slavernij. In de Commissie voor Waarheid en Verzoening hebben we gezien dat het vertellen van het eigen verhaal een reinigend, helend effect heeft.” Kortom, de koning heeft gesproken. Nu is het aan de Congolezen en andere minderheden in ons land. Niet alleen op straat, maar eindelijk ook in de Kamer.