Direct naar artikelinhoud
Concertrecensie

Selah Sue op de Werchter Zomerbar: drie sterren voor het concert en de sfeer, vijf voor de bierglazen

Selah SueBeeld © Jokko voor Rock Werchter

Samenvattend rijmpje: ‘Ik zat thuis met groot bezwaar / Geen Werchter of muziek dit jaar / Waarop de Schuer met handgebaar / Aankondigde: de Zomerbar / Een substituut dat weliswaar / Binnenglijdt als kaviaar / Het is zover, dus zie aldaar / Een podium met een korf haar / Een Selah Sue en een gitaar.’

De terugkeer van Rock Werchter vond plaats waar de North West Walls al een poos gedomicilieerd staan: een pelousje waar de gemiddelde festivalganger in heuglijker jaren niet al te veel gras versleet, tenzij om op dag drie ongestoord door pakweg Kaleo heen te maffen. Voor de gelegenheid stond het plein vol tafeltjes die dienstdeden als bubbels. Overal plantjes. Zakkende zon. Aan de toog geen kat. Bier werd rondgebracht, als shotjes morfine in door tekorten geteisterde veldhospitaals. Voor één keer werden hier geen halfvolle bekers in het rond gegooid, wel grijnzende blikken die zeiden: ‘Hier staan we toch maar.’

Het contrast met het reguliere Rock Werchter kon haast niet groter. Aan tafel bediend worden: een ongeziene luxe! Het dichtst dat ik daar op een normale Werchter al bij ben gekomen, is die keer dat een halvegare het tijdens mijn middagdutje een goed idee vond om lauw gerstenat in mijn kraag te gieten. In de urinoirs ditmaal geen hoeveelheid plastic om een kleine binnenzee mee naar de kloten te helpen, maar gewoon: aardig geurende toiletblokjes. Frieten bleven min of meer krokant, pintjes - amper tweeënhalve euro per stuk! - werden geserveerd in een écht glas. Als de cafés bij heropening een gelijkaardige upgrade hadden gekregen, dan zat het terrasjesvolk as we speak uit Fabergé-kopjes te slurpen en hun mond, desgewenst zelfs wat anders, af te vegen met biljetten van honderd euro.

Wat nog? De restjes van je lunch werden niet aangestampt op de akker, maar mochten in een doggybag: een item waarmee men normaal alleen bezorgd achter Pete Doherty aanholt in de backstage. Na afloop geen weggeregende tenten, wel dichtbij geparkeerde wagens. Ik vermoed zelfs, al kan dit geroddel van kwatongen zijn, dat iedereen nuchter was, met een zelfrespect dat weinig of geen averij had opgelopen. Wat ook wilde zeggen: geen tieners. Je zou je van de weeromstuit in één of andere golden circle dan wel viptent wanen: dé plek op een festival waar je, meer nog dan een omgekantelde Dixi, echt niet wil belanden. Nee, dit bleek vooral een soort Gent Jazz of Rivierenhof: een feest voor mensen die belastingen betalen, en dus op zijn minst piekfijn.

Werchter ZomerbarBeeld © Jokko voor Rock Werchter.

Met al dat oeverloze dagdromen - komt ervan als er nooit eens iemand ‘hoerreeuuh!’ in je gezicht komt scanderen - zou een mens nog vergeten dat muzíék nog steeds de kern van de festivalervaring is, en dat er zich op de achtergrond ook een dot van een concert voltrok. Selah Sue koos voor een minimalistisch kader in het vertrouwde gezelschap van pianist Joachim Saerens (vader van haar kinderen) en cellist Simon Lenski (gewoon een goede vriend). Zij liet weten net als wij uit een lockdown te komen en nu vooral te willen kiezen, zij het aarzelend, voor een gezellig samenzijn: ‘Het is toch een beetje wennen, hè?’ Wat niet gelogen was.

‘So This Is Love’ was het sprookje dat haaks stond op de nachtmerrie: Sanne Putseys klonk even als Julie London. Ballade ‘In a Heartbeat’ mocht ode brengen aan zoonlief, ‘Fyah Fyah’ baarde dan weer een streepje zomer én van die door Selah Sue gepatenteerde haperende klinkertjes. Het meest uitgebeende nummer was ‘Alone’: een lap schoonheid die we, gesteld dat één of ander Enter Shikari verderop op de Main Stage had gestaan, nooit gehoord hadden - waarmee zo’n intieme setting duidelijk ook voordelen heeft, niet in het minst omdat Enter Shikari effectief in geen velden of wegen te bekennen was.

‘Que sera sera’ huppelde nog voorbij in een soort soulvolle bluesversie. Leutig gezegde trouwens om de gelatenheid van dit tijdsgewricht te vatten. Een traditionele festivalset indachtig hield Selah Sue het kort en krachtig. In de bis mocht het publiek kiezen, waarop er met ‘Raggamuffin’ en ‘Ragga Medley’ eerste aanstalten tot comazuipen worden gemaakt - de eerste gestrekte beentjes waren een feit - die meteen in de kiem werden gesmoord door het vroege sluitingsuur en de gewaarwording dat we voor een volwaardig festival toch nog altijd minstens een jaar te vroeg zijn. Huiswaarts it was.

Om er maar een conclusie tegenaan te gooien: drie sterren voor het concert en de sfeer, vijf voor de bierglazen. Goed voor een gemiddelde waar ik ook in andere omstandigheden voor buitenkom: RW staat dit jaar voor Redelijk Welgekomen.