Direct naar artikelinhoud
InterviewVakantieliefde

‘Bij iedere overnachting bleken onze bedden dichter bij elkaar te staan’

‘Bij iedere overnachting bleken onze bedden dichter bij elkaar te staan’
Beeld Sasa Ostoja

Corine Koole sprak met twee mensen die in een zomer smoorverliefd op elkaar werden. Hoe ging het verder? En hoe kijken ze daar nu op terug? Vandaag: Annemiek (47) en Dettie (61) en hun zomer van 2007.

Annemiek

“Het eerste wat me opviel, was haar rug en achterhoofd. Ze was in 2007 onze reisleider en stond in de aankomsthal van Reykjavik. Toen ik kwam aanlopen, pakte ze net iets van de grond, ik zag haar schouders, het korte haar en dacht, wat een leuke vrouw. Daarna draaide ze zich om en wist ik het zeker. Het zat ’m in haar manier van bewegen, ze had iets bedachtzaams en tegelijk iets doelgerichts. Ze ordende met een zekere aarzeling een stapel papieren met de namen van alle deelnemers waardoor het leek of ze een van ons was en niet zomaar ingehuurd was om dit werk te doen. Net als wij allemaal keek ze erg uit om door IJsland te zwerven.

“De dagen daarna zat zij vooraan in de bus, zij was het die de mooie plekken kende, en als de chauffeur stopte haastte zij zich samen met ons naar buiten om alles te fotograferen. Ik ging wel vaker op groepsreis, maar dit keer trof ik een erg leuk gezelschap. Dettie en ik zochten elkaar vaak op; ik herinner me hoe we overnachtten in kleine huisjes, omringd door hotsprings. De hele groep ging erin, maar Dettie moest nog administratie doen en toen iedereen weg was, doken wij samen in dat borrelende hete water tot het donker werd. Ja, het was romantisch, en ja, ik merkte hoe ik steeds gekker op haar werd, het was fijn weer zo opgewonden te kunnen worden van een vrouw. Maar op iets meer dan een fantasie was ik niet uit. Ik wilde niets doen waarvan zij dacht dat ik uit was op een relatie, want langdurige verhoudingen liepen bij mij altijd stuk.

Dettie vond mij ook leuk, dat merkte ik wel. In de berghutten sliepen we ’s nachts met onze matjes tegen elkaar. Maar toen zij echt actie ondernam en me zoende, schrok ik. Ineens leek wat er naamloos tussen ons zweefde niet langer vrijblijvend. Op het moment dat er gezoend en gevreeën wordt, moet je je gaan afvragen welke consequenties dat allemaal heeft, en ik wilde niet nadenken over de gevolgen. Op het prachtige sprookjesachtige IJsland met de smeltende ijsblokken die we onderweg passeerden, moest alles vooral licht zijn, en liefde is niet altijd licht. Het bleef die zomer dus bij een gestolen kus, een korte aanraking, het delen van haar wafel met mij.

“Ik had nooit verwacht dat ze mij ook leuk zou vinden, en juist daarom had ik me ondanks eerdere teleurstellingen met andere vriendinnen, toegestaan een beetje verliefd te worden. Ze was veertien jaar ouder dan ik, ik was geen partij voor haar, vond ik. Dat zij erg verdrietig werd toen ik haar afwees, daar had ik niet op gerekend. We namen met veel pijn afscheid en ik verbrak het contact. We zijn elkaar nog eens tegengekomen op een vrouwenfeest, maar het was pas in 2016, toen ik met mijn toenmalige vriendin op weg naar de VS een tussenstop maakte in Reykjavik, dat ik opnieuw nieuwsgierig werd naar haar. In mijn hotelkamer googelde ik haar naam, ze werkte in een boekhandel in het noorden van Nederland en enige tijd later, het was uit met mijn lief, liep ik daar zomaar naar binnen.

“In een hoekje met wat prullaria stond ze ineens voor mijn neus. Wat doe jij hier, zei ze stomverbaasd. Weer zag ik die vertraging in haar bewegingen gecombineerd met een aantrekkelijke zelfverzekerdheid. Ze was iets ouder geworden en droeg een bril, maar was nog steeds even mooi. Ik zag haar tweestrijd, ze was aan het werk, maar wilde graag met me praten. ‘Zullen we straks wat drinken?’, stelde ze voor, maar ik kon niet. Een tijdje hebben we nog om elkaar heen gedraaid. Toen ze in mei vorig jaar vertelde een lange­afstandswandeling te gaan maken, vroeg ik of ik een paar dagen mee mocht. En bijna twaalf jaar na onze eerste ontmoeting, na onze eerste kus in IJsland, zoenden we opnieuw en durfden we het op het Pieterpad (de bekendste langeafstandswandelroute van Nederland, van de Waddenkust tot Maastricht, red.) aan om een stel te worden.

“Je zou kunnen zeggen, wat een zonde van de tussenliggende tijd, maar toen kon ik het gewoon niet. Als dertiger liep ik steeds tegen dezelfde issues op, liet me te vaak door anderen verleiden dingen te doen die ik niet wilde, tien jaar geleden was het uitgelopen op een fiasco. Nu zijn we hecht, ik durf voluit te zeggen dat ze mijn grote liefde is, maar samenwonen doen we niet. Als eerste vrouw in mijn leven zegt ze: maar natuurlijk wil je soms een weekend alleen zijn. Eerdere geliefden riepen altijd: dan hou je niet van me. En nu, met zoveel ontvangen vrijheid, lost de angst me te binden vanzelf op. Het verschil zit ’m in heel simpele dingen. Ik houd van fietsen en zij houdt van wandelen. Toch heeft ze vorige week een fiets gekocht en ook al is mijn tempo nu minder hoog, ik vind het samen toeren heerlijk. Kennelijk is dit hoe liefde groeit: door goed naar elkaar te kijken.”

Dettie

“Ik heb geen herinnering aan onze eerste kennismaking. We stonden met z’n allen op de luchthaven, ik zou het reisgezelschap waar Annemiek deel van uitmaakte, twee weken door IJsland leiden, iets wat ik altijd opnieuw als een grote verantwoordelijkheid ervoer. Mijn aanvankelijke aandacht ging uit naar de hele groep, niet naar bepaalde individuen, al veranderde dat de dagen daarna. Wat een leuke meid, dacht ik als ik Annemiek zonder vrees over de hoogste bergtoppen zag huppelen. Ze was lang en dun en droeg van die cargobroeken met overal zakken. Wat een leuke kleding, dacht ik, en wat ben ik daarbij vergeleken een saaie piet.

“Dat jaar, 2007, was ik net drie jaar alleen na een relatie van vijftien jaar, Annemiek kwam als geroepen. Het leek me fijn weer eens met iemand te zijn, ik word nooit snel verliefd, dus toen dat in de loop van de week gebeurde, moest dat een teken zijn. Achteraf bleek dat we op alle foto’s van IJsland dicht bij elkaar staan. Samen in het bubbelbad, samen aan tafel waar ik mijn wafel met haar deelde. En ook al dacht ik vaak: wat haal ik me in mijn hoofd, het kwam me voor dat we langzaam toewerkten naar het fantastische onvermijdelijke.

“Op een van de laatste dagen regelde ik een kamer voor ons tweeën. Mijn assistent had ik weggestuurd, maar toen ze eindelijk naast me lag, liet ze weten niet verder te willen. Het moest een vakantieliefde blijven, zei ze. Een zoen, een knipoog en dat was het. Ik was zwaar teleurgesteld en begreep niet hoe ik alle signalen zo verkeerd begrepen kon hebben. Ik heb gehuild, het afscheid viel me zo zwaar dat ik haar niet meer kon zien. We hebben het nog wel geprobeerd om als vrienden af te spreken, maar ik was zo nerveus, als we aten kreeg ik geen hap door mijn keel.

“Vijf jaar later kwam ik haar ineens tegen op een vrouwenfeest, beiden hadden we een nieuwe vriendin. We praatten luchtig, vrolijk, zoals je dat op feestjes doet waar je met je partner bent. Ik denkend: wat is ze toch leuk en stoer, wat heeft ze leuke schoenen aan, wat staan die haar goed, maar gelukkig zonder spijt over de wending die ons leven kennelijk moest nemen. Tot ze enkele contactloze jaren later ineens in de reisboekenwinkel stond waar ik werkte. Ik was verrast en ervan overtuigd dat ze bij toeval binnenwandelde. Het was augustus 2018. Ze neusde wat rond tussen de boeken, had geen tijd voor een koffie, maar vlak voor ze vertrok schreef ik snel haar nummer op.

“Een paar maanden later maakten we een afspraak, ik stelde me er niks bij voor. Maar we zaten nog niet of het leek of heel de omgeving wegviel. De gespreksonderwerpen dienden zich moeiteloos aan, en onze aandacht was onverdeeld. Meestal denk ik na een tijdje, nu wil ik weer naar huis, maar nu stelde ik het weggaan steeds uit. Ze keek me aan op een aandachtige manier, ze leek echt te willen weten wat ik dacht. Voor het eerst deelden we ervaringen met elkaar, en dat alles herhaalde zich toen we weer maanden later langs de schepen wandelden van Groningen waar ik woon. Ineens begreep ik dat alles wat jaren had liggen rijpen, nooit vriendschap had kunnen worden omdat het altijd liefde was geweest. Maar dit keer hield ik het bij dat inzicht en besloot er geen werk van te maken.

“Met die acceptatie ontstonden ruimte en vrijheid, alles was goed, wat er ook gebeurde. En zonder verwachtingen verdween alle druk. Pas toen ze, weer een tijdje later, vroeg of ze vijf dagen mocht meelopen op mijn langeafstandswandeling over het Pieterpad, werd alles tussen ons ineens toch weer spannend. Het lot werkte mee. Bij iedere overnachting bleek dat onze bedden dichter bij elkaar stonden, tot we bij de Airbnb veroordeeld waren tot een tweepersoonsbed. De eigenares verontschuldigde zich en kwam met een extra deken, niet wetende natuurlijk dat Annemiek mij een dag eerder een bekentenis had gedaan. ‘Ik geloof dat ik verliefd op je ben’, had ze gezegd.

“Het gekke was, jaren eerder had ik vurig naar deze woorden verlangd, maar nu overrompelden ze me. Het duurde een paar uur voor ik mijn onderdrukte verliefdheid durfde te laten gaan. Sinds die wandeling horen we bij elkaar. De jaren tussen IJsland en het Pieterpad waren, denk ik, nodig om de vrouwen te worden die we nu zijn. We zijn ouder, beiden hebben we minder innerlijke frictie en dat is weldadig voor de liefde. Net als die dag dat ik haar na jaren in mijn boekwinkel tegenkwam, denk ik iedere keer als ik haar zie: dit lijkt bijna voorbestemd. Ik stel geen eisen, verwacht niets en toch wordt alle geluk me moeiteloos in de schoot geworpen.”