Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenWoon-zorgcentra

‘Ze werd al in een lijkzak gelegd voor ze dood was’: ijzingwekkende getuigenissen uit de woon-zorgcentra

Het eten wordt geserveerd in een rusthuis. In veel centra heersten chaos en radeloosheid tijdens de coronacrisis, zo blijkt.Beeld BELGA

Een rapport van de Vlaamse Ombudsdienst over de coronacrisis schetst een onthutsend beeld van hoe het er écht aan toe is gegaan achter de muren van sommige Vlaamse woon-zorgcentra. De getuigenissen snijden bij momenten door merg en been. Om stil van te worden. En ook wel beschaamd. 

Op een kamertje van vier bij vier in een woon-zorgcentrum in Vlaanderen ligt Marie* op haar sterfbed. Ze krijgt palliatieve zorgen. Door de gangen van het tehuis raast Covid-19, dus bezoek is strikt verboden. Enkel wanneer de laatste uren zijn aangebroken, mogen twee familieleden bij Marie op de kamer. Ze krijgen dertig minuten. Niet langer. 

In die tijd kunnen ze van op anderhalve meter afstand zien hoe Marie onder invloed van morfine stilletjes wegglijdt uit deze wereld. Onder het lichaam van de vrouw ligt een zwarte lijkzak. Personeelsleden van het woon-zorgcentrum hebben Marie er al ingelegd zodat ze straks, na het overlijden, de lijkzak onmiddellijk kunnen dichtritsen. Zo wil men voorkomen dat de vrouw ook na haar dood nog mensen in het woon-zorgcentrum besmet. 

De klok tikt. Het halfuur is om en aan de twee familieleden wordt gevraagd om de kamer te verlaten. Marie is nog niet overleden, maar de regels zijn onverbiddelijk. Haar familie zwaait een laatste keer. De deur valt dicht. Marie is alleen. Ze wacht op het einde. In een plastic lijkzak.

Bovenstaand tafereel mag fictie lijken, het heeft wel degelijk plaatsgevonden ergens in Vlaanderen in het prille begin van de coronacrisis. Dat getuigt alvast de verzorger die Marie op dat moment in het woon-zorgcentrum naar haar dood begeleidde. In een rapport van de Vlaamse Ombudsdienst vertelt de verzorger: “Na de uitbraak is er nooit nog bezoek kunnen komen bij die bewoner. Behalve toen de palliatieve sedatie gebeurde: toen mochten twee personen een half uur blijven. Maar na die tijd was de bewoner nog niet overleden. Op dat moment lag er al een lijkzak onder, zodat die snel dichtgeritst kon worden zonder nog verdere besmetting te riskeren. De bewoner wist dat dat ze stervende was. En ze wist dat ze alleen was. Het was voor mij een heel moeilijk moment.” 

De getuigenis is ijzingwekkend en helaas exemplarisch voor de teneur in het 32 pagina’s dikke rapport van de Vlaamse Ombudsdienst. De voorbije weken sprak de Ombudsdienst uitgebreid met 45 mensen die de corona-crisis in de woon-zorgcentra van dichtbij hebben meegemaakt. Zeven bewoners, 17 familieleden en 21 professionals (van verzorgend personeel over technisch personeel tot directieleden) deden hun verhaal. “Het is geen representatief onderzoek”, merkt de Ombudsdienst op. “Het zijn wel verhalen van mensen die anders zelden gehoord worden. We noemen ze ‘stemmen uit de stilte’.” Die stemmen snijden soms door merg en been en schetsen het beeld van een sector die compleet murw is geslagen door het virus.

Surrealistische overlevingstocht

Vooral de chaos en radeloosheid die er in de eerste weken van de coronacrisis heerste, spat van de bladzijden. “Het was een surrealistische overlevingstocht”, zucht een medewerker. Een directeur vult aan: “We stuurden blind.” De richtlijnen van de overheid veranderden bijna dagelijks en er zat geen lijn in het crisisbeleid. Verschillende getuigen hebben het over ‘paniekvoetbal’ en over maatregelen die genomen werden op basis van emotie veeleer dan op basis van heldere richtlijnen. 

Daardoor werd volgens veel getuigen vaak verkeerd gehandeld op het terrein. Een verpleegkundige geeft een voorbeeld: “Sommige collega’s begonnen op eigen initiatief mondmaskers te dragen, maar ze werden daarop aangesproken. Het mocht niet. Tot het even later plots móést.” Het technisch personeel kreeg dan weer geen beschermende kledij en werd in sommige woon-zorgcentra ook niet getest. Het verzorgend personeel moest beschermingsmateriaal en mondmaskers soms verplicht hergebruiken of na gebruik doorgeven aan collega’s. 

In die begindagen werd er ook alles aan gedaan om paniek te voorkomen. Soms werd daarvoor zelfs de doofpot gebruikt. “We mochten aan de buitenwereld niet zeggen dat er covidpatiënten in ons woon-zorgcentrum waren. Om geen slechte naam te krijgen”, vertelt een verzorger. Een collega vult aan: “We informeerden in het begin alleen de familie van covidpatiënten en niet die van andere bewoners. Om paniek te vermijden.” Sommige familieleden bevestigen dat stilzwijgen. En ze voegen eraan toe dat ze zich voortdurend hebben afgevraagd wat er met hun vader of moeder gebeurde achter de gesloten deuren van het woon-zorgcentrum. “Ze vrezen dat de omstandigheden soms niet menswaardig waren”, schrijft de Ombudsdienst. Die vrees blijkt gegrond.

“De maatregel om geen bezoek toe te laten heeft de families eigenlijk beschermd van schrijnende taferelen”, geeft een verzorger toe. In het rapport wordt duidelijk dat de druk op het personeel zo groot was dat er amper tijd was om de bewoners op een normale manier te verzorgen. Veel woon-zorgcentra kampen sowieso al met een nijpend gebrek aan personeel en gingen tijdens deze crisis dan ook helemaal kopje-onder. 

“We gooiden gebruikte pampers soms gewoon op de gang om later op te kuisen, want we hadden geen tijd”, klinkt het. Incontinente bejaarden moesten soms nog langer wachten dan gewoonlijk vooraleer ze verschoond of gewassen werden. En mensen die niet zelfstandig of snel genoeg konden eten, zagen hun bord vol weer afgeruimd worden omdat er geen tijd was om hen te helpen. Sommige bejaarden verloren op die manier zienderogen kilo’s. Eén verzorger geeft zelfs toe dat de porties in het woon-zorgcentrum bewust verkleind werden voor de bewoners omdat ze op die manier sneller klaar waren met eten en er nog wat tijd overbleef voor het personeel om zelf te kunnen eten.

‘De balans tussen het inperken van het besmettingsgevaar en een menswaardige verzorging is vaak niet behouden gebleven’, stelt het rapport van de Ombudsdienst.Beeld Zorgband Leie en Schelde

“Onder druk van personeelstekort en vanwege de angst op besmetting zijn er bochten afgesneden in de verzorging van bewoners”, schrijft de Ombudsdienst. In sommige woon-zorgcentra werden mensen waarmee men zich geen raad wist simpelweg platgespoten. “Meerdere professionals getuigen dat bewoners met angst of desoriëntatie soms verdoofd werden, iets waar het personeel veel moeite mee had. Er zijn ook getuigen die vaststellen dat hun vader of moeder dagenlang vastgebonden in een rolstoel heeft doorgebracht.” 

Dat laatste wordt ook door verzorgers zelf bevestigd. Ze bonden bepaalde bejaarden vast in hun rolstoel omdat ze bang waren dat die bewoners anders naar afdelingen zouden gaan waar ze niet mochten komen. Ook dementerende bejaarden zouden sneller dan gewoonlijk gefixeerd zijn om op die manier het weinige personeel dat aanwezig was te ontlasten. Vooral vrijwilligers getuigen over de soms mensonterende toestanden waarin ze bewoners aantroffen. “Ik heb van mensen dingen gehoord als: ‘Ik heb hier hard zitten roepen op het toilet, hoor.’ Of: ‘Ze hebben mijn bel weer niet gehoord.’” 

Een andere vrijwilliger getuigt dat een gevallen bejaarde een uur op de grond heeft gelegen vooraleer hij geholpen kon worden. “Omdat de dienstdoende verzorger er alleen voor stond heeft die de hulpdiensten moeten bellen. Pas toen die aankwamen, kon de bewoner opnieuw in bed gelegd worden.” En nog: “Een bewoonster zat in haar onderbroek te huilen op de gang. Haar arm zat in het gips. ‘Ik wacht al zo lang tot iemand mij helpt aankleden. Er is niemand die tijd heeft en het is bijna lunchtijd.’”

Gebrek aan menselijkheid

Dat gebrek aan menselijkheid en zorg heeft gedurende de coronacrisis volgens familieleden ingehakt op het mentale en fysieke welzijn van heel wat hoogbejaarde mannen en vrouwen. “De balans tussen het inperken van het besmettingsgevaar en een menswaardige verzorging is vaak niet behouden gebleven”, klinkt het in het rapport. Bij het personeel heerste in de eerste weken veel angst. Ze werkten naar eigen zeggen in pure chaos en zagen bovendien met eigen ogen hoe verschrikkelijk de doodsstrijd van een covidpatiënt kan zijn. 

“Het was verschrikkelijk om te zien hoe één bewoner met corona aan het lijden was en naar adem hapte”, getuigt een medewerker. “Heel even wou ik hem bijna zelf uit zijn lijden verlossen en een kussen op zijn hoofd leggen. Er was niets anders dat we konden doen. Je bent machteloos.” 

Ook andere personeelsleden en directeurs vertellen hoe zwaar het was om de ene na de andere brancard met overleden covidpatiënten door de gangen van het woon-zorgcentrum te zien rollen.En het totale isolement waarin sommige mensen gestorven zijn, heeft een diepe indruk nagelaten. “Er waren stervende mensen aan het roepen om hun familie maar niemand kon of mocht erbij.”

Wat opvalt in het rapport is hoe vaak de getuigen naar de woon-zorgcentra tijdens de coronacrisis verwijzen als gevangenissen. Het is een woord dat volgens velen het best kan omschrijven hoe het eraan toe is gegaan. Mensen werden opgesloten in hun kamers, afgesneden van iedere vorm van contact met de buitenwereld, vastgebonden op hun bed of in een rolstoel... Hun rechten werden van de ene op de andere dag uitgegomd. Zelfs nu de maatregelen versoepeld zijn, ervaren veel familieleden het woon-zorgcentrum als een gesloten instelling waar ze een gedetineerde komen bezoeken. “Het bezoek wordt strak getimed, chronometer in de hand, en verloopt in bijzijn van personeelsleden. Het is alsof je praat met een gevangene onder het oog van bewakers.” 

‘Er was zoveel angst voor besmetting, dat mensen werden vastgebonden in hun rolstoel zodat ze nergens naartoe konden’, zeggen getuigen over de coronacrisis in de rusthuizen.Beeld Joel Hoylaerts/Photo News

Een dochter van een bewoner vertelt hoe absurd strikt sommige woon-zorgcentra de regels vandaag nog steeds interpreteren. “Ik was te laat op een bezoekmoment door een file onderweg. In plaats van wat begrip te tonen, kreeg ik nog maar een kwartiertje de tijd. Ik zag de ontreddering in de ogen van mijn moeder. Ik ben blijven zitten, maar mijn moeder werd als een gevangene in haar rolstoel weggebracht. Ik vocht als een leeuw om haar nog eventjes te mogen zien.”

Wie het rapport van de Ombudsdienst leest, merkt dat de coronacrisis voor veel betrokkenen in de woon-zorgcentra een traumatische ervaring is geweest. Van bewoners over personeel en directie tot familie. In het begin was de ontreddering compleet, tussendoor heerste veel woede en frustratie en ondertussen snakt iedereen in de sector naar hoop en perspectief. 

“Dit mag zich nooit nog herhalen”, zucht een familielid. “Er is soms op een onwaardige manier met mensen omgegaan. Een bejaarde man vertelde mij: ‘Ik heb de oorlog meegemaakt, maar dat was zo erg niet als corona meemaken in het rusthuis.’” Dat iemand zo’n uitspraak moet doen in Vlaanderen in 2020 is pijnlijk voor iedereen die de voorbije decennia betrokken was bij het beleid. “Laat ons nederig het hoofd buigen en ons als maatschappij vragen stellen en antwoorden zoeken voor een betere ouderenzorg”, zegt een getuige. 

Noodkreten van sector

In de sector zelf is het tijd voor bezinning. “Waar we nu nood aan hebben is hoop, troost, bevestiging en waardering”, zegt een directeur. Met dat laatste worstelen veel werknemers. Ze vinden dat ze lange tijd over het hoofd gezien zijn. “Alle focus lag op de ziekenhuizen.” 

Ze voelen naar eigen zeggen ook de beschuldigende blik van de buitenwereld. “Sommigen hebben het gevoel dat zij de schuld in de schoenen geschoven krijgen van alles wat mis is gelopen in de woon-zorgcentra”, schrijft de Ombudsdienst. “Ze missen de waardering die dat gevoel zou kunnen tegengaan.” De meesten willen vooral structurele waardering in de vorm van extra collega’s die hen kunnen helpen. Ze willen tijd om hun job naar behoren te kunnen uitvoeren en om de zorg te kunnen geven die mensen op hun oude dag verdienen. Maar ook financieel voelen velen zich nog steeds ondergeschikt aan anderen in de zorgsector. 

Die noodkreten zijn de voorbije jaren al ettelijke keren uitgesproken, maar er is weinig gevolg aan gegeven. Dat bewijst dit rapport. Een directeur van een woon-zorgcentrum hoopt dan ook dat de coronacrisis eindelijk voor de ommekeer zorgt. Hij gebruikt een Frans spreekwoord om aan te geven dat iedereen in Vlaanderen beter kan doen: “Plus est en vous, plus est en eux, plus est en nous.” Er zit meer in u. Er zit meer in hen. Er zit meer in ons. 

*Marie is een gefingeerde naam