Direct naar artikelinhoud
OpinieEmma-Lee Amponsah

Een maand na het grootste antiracismeprotest in de Belgische geschiedenis dreigt alles weer te worden zoals het was

Het BLM-protest in Brussel dat vorige maand op gang kwam na de brute moord op de Afro-Amerikaan George Floyd.Beeld Tim Dirven

Emma-Lee Amponsah is oprichter van Black Speaks Back en doctoraatsonderzoeker Universiteit Gent. Ze schrijft namens Belgian Network for Black Lives, koepel van Afro-Belgische organisaties, collectieven en individuen.

Een maand na het grootste antiracismeprotest in de Belgische geschiedenis dreigt alles weer te worden zoals het was. Op de mondmaskers na dan. De mobilisaties die door het hele land op gang kwamen na de brute moord op George Floyd waren veelbelovend. Protesten in alle grote steden werden opgevolgd door tientallen initiatieven en door jong en oud. Onze boodschap was duidelijk: België heeft een probleem met structureel racisme en daar moet nu verandering in komen. De doelen waren haarscherp: er moest gerechtigheid komen voor alle slachtoffers van politiegeweld, er moesten sancties komen voor fysieke en verbale racistische geweldplegingen, de Belgische staat moest formele excuses aanbieden voor de koloniale geweldplegingen in koloniaal Congo, niet alleen het koloniale verleden, maar ook postkoloniale en dekoloniale perspectieven moest verplichte lesstof worden op middelbare scholen, koloniale standbeelden moesten uit het straatbeeld verdwijnen, praktijktesten en impliciete bias-trainingen moesten standaard worden.

Een indrukwekkende stroom aan nieuwsberichten, opiniestukken en talkshows brachten het geheel tot een “momentum” waarin zelfs burgemeesters, politici, sociaal-culturele organisaties en andere overheidsinstellingen de kans grepen om voor het eerst eens écht te luisteren naar de mensen en concrete stappen te ondernemen. De man die in 2018 een vijftienjarige zwarte jongen op het treinspoor duwde werd veroordeeld tot een jaar cel. Gerechtigheid bleek voor het eerst mogelijk. Er was hoop voor België.

Maar dan gebeurde hetgeen waar we vanaf het begin al voor vreesden: Black Lives Matter werd slechts een slogan waarachter instellingen en politici zich tijdelijk konden scharen om zichzelf relevant te verklaren. Structurele verandering verdween steeds verder uit het oog, in plaats daarvan werd het de afgelopen week pijnlijk stil. Totdat een nieuwe stroom aan berichten zich afgelopen week aanbood. Die werden verzegeld met een spijtbetuiging van koning Filip op het 60-jarige jubileum van de Congolese onafhankelijkheid. Diepe spijt. Maar dan wel zonder “excuses” en zonder enige juridische binding. Voor sommigen is het een mooi begin, voor anderen het begin van het einde.

Kolonisatie wordt toch niet opgenomen in de eindtermen, want vage attitudes als “historisch bewustzijn” en “een kritische blik op het heden en verleden” zouden al opgenomen zijn in de sleutelcompetenties en eindtermen. Inzicht in hoe kolonialisme precies werkt en doorsijpelt in onze hedendaagse instituties en alledaagse realiteit is, na alles wat er de afgelopen weken is gezegd en gebeurd, kennelijk nog steeds geen prioriteit.

De stad Oostende pakte uit met een plan om het “koloniale verleden een plaats te geven” door met de inwoners van de stad en de “Afrikaanse diaspora” na te denken over een “tegenbeeld”. Het enige “tegenbeeld” van de reeds aanwezige Leopold II kan uiteraard niets anders zijn dan Lumumba, maar op die suggestie werd nooit ingegaan. Intussen heeft de stad nog geen beslissingen genomen, behalve dat Leopold II blijft staan. En dat terwijl andere steden al stappen hebben ondernomen om hun Leopold weg te nemen, al dan niet uit voorzorgsmaatregelen of voor restauratie.

Er komt geen proces tegen de agenten die betrokken waren bij de dood van Lamine Moïse Bangoura, die na een worsteling met de politie in elkaar zakte en kort daarna stierf (DM 29/6). Ook al ligt volgens wetsdokters “het drukkend geweld dat de politie gebruikte om Lamine in bedwang te houden en te overmeesteren, wel degelijk mee aan de basis van zijn overlijden”.

Vlaams Belang interpelleert met een “vraag om uitleg over de gewelddadige radicalisering in het kader van Black Lives Matter.” Je zou denken dat het zou gaan over de radicalisering van de politie na het protest op 7 juni, waar tientallen jongeren opnieuw slachtoffer werden van excessief politiegeweld in Brussel en Antwerpen. Maar nee, het is een poging om de antiracismebeweging zelf te criminaliseren. En dat, terwijl de leden van Schild&Vrienden, die ondanks hun ontmaskering als radicale, wit-suprematistische, identitaire pestkoppen – poserend met illegale wapens – nog altijd de vruchten afwerpen van hetgeen in een fatsoenlijke maatschappij tot vervolging zou leiden. Hun frontman werd lijsttrekker van – hoe kon het ook anders – Vlaams Belang. Laat het nu net dit zijn waar het de afgelopen weken om ging: de scheve verhoudingen in onze samenleving waar slachtoffers daders worden en daders slachtoffers.

Activisten van kleur, jong en oud, strijden zich moe voor een beter België, waarin ieder leven ertoe doet. Het is tijd dat het probleem niet langer bij ons wordt gelegd, maar dat de Belgische staat zijn verantwoordelijkheid neemt: sociaal, politiek, juridisch. Alle democratische partijen spraken zich uit over het belang van een interfederaal actieplan tegen racisme, dat er al 20 jaar geleden had moeten liggen. Stop de poppenkast en schiet in actie!

Aanvulling door de redactie (dd. 17/7): 

In het opiniestuk hierboven is sprake van “leden van Schild&Vrienden (...) poserend met illegale wapens (...).” Tot nader bericht is Dries Van Langenhove formeel in verdenking gesteld wegens inbreuken op de antiracismewet, de negationismewet en de wapenwet, maar nog niet veroordeeld.