Direct naar artikelinhoud
Gezondheid

De Block pakt overgewicht bij kinderen aan

De Block pakt overgewicht bij kinderen aan
Beeld BELGA

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) schakelt een versnelling hoger in de strijd tegen overgewicht bij kinderen. Een bezoek met jongeren tussen de 6 en 17 aan de diëtist wordt terugbetaald. Bovendien vraagt De Block een actieplan aan het RIZIV.

“Er zijn nog steeds verschillende drempels om met je kind naar een diëtist te stappen”, zegt Lien Joossens, zelfstandig diëtist en docent aan hogeschool Vives. “Zo is het niet abnormaal dat je daar als ouder wat schroom voor hebt. Uiteindelijk spelen ouders een belangrijke rol in de eetgewoonten van kinderen. Daarnaast is er natuurlijk ook de financiële drempel.”

Die laatste horde wil minister van Volksgezondheid Maggie De Block verlagen door consultaties voor kinderen tussen 6 en 17 jaar terug te betalen. Het gaat om het intakegesprek, vijf sessies in het eerste jaar en vier sessie in het tweede jaar. De Block maakt daar 5 miljoen euro voor vrij. “Om een chronisch zwaarlijvigheidsprobleem te vermijden, is het belangrijk om op jonge leeftijd professionele hulp in te schakelen”, motiveert de minister haar beslissing.

En er zijn tekenen aan de wand dat onze jeugd in de toekomst nog meer met zwaarlijvigheid te kampen zal krijgen. Uit het eerste gezamenlijk rapport van Kind en Gezin en het Agentschap Zorg en Gezondheid, dat vorige maand werd voorgesteld, bleek dan wel dat acht op de tien Vlaamse kinderen of jongeren een normaal gewicht hebben.  Experts zagen ook een aantal alarmbellen: zo nam het gewicht bij tweejarigen zorgwekkend toe. In die groep had 9,6 procent vorig jaar overgewicht, oftewel een BMI van 25 of meer. In 2011 was dat nog 6,8 procent. Kinderen maken tot hun 3 jaar vetcellen aan. Hoe minder vetcellen, hoe minder vetzucht, hoe minder mensen vettig eten. 

Bovendien werd duidelijk dat kinderen uit kansarme gezinnen meer kans hebben op overgewicht. Vanaf 10 jaar heeft minstens 32 procent van de kinderen in kansarmoede overgewicht. Dat is dubbel zoveel als kinderen die niet in kans­armoede opgroeien.

Grotere schaal

Signalen die minister De Block dus niet wil negeren. Bij diëtisten wordt de beslissing van de minister op applaus onthaald. “Het is een goed signaal dat mevrouw De Block de steun over een periode van twee jaar spreidt”, zegt Joossens. “Het idee dat wij mensen kunnen helpen met een paar gesprekken en een folder die zegt wat kan en niet kan, is totaal achterhaald.”

Een diëtist probeert in te schatten hoe kinderen, en bij uitbreiding hun broers, zussen en ouders, zich tot eten verhouden. “Zo drinkt het hele gezin misschien frisdrank bij de maaltijd ’s avonds. Of anders: misschien worden kinderen tot in den treure verplicht hun bord met groenten op te eten. Ouders doen dat met de beste bedoelingen, maar dat werkt averechts.”

Op basis van gesprekken tekenen diëtisten een gepersonaliseerd plan uit dat vooral focust op positieve feedback. “In het begin van zo’n traject is er, net als bij de goeie voornemens voor het nieuwe jaar, veel energie, maar bij de minste tegenslag kan dat afnemen”, zegt Annelies Malengier, kinderdiëtist in onder andere het Zeepreventorium van De Haan en het AZ Jan Palfijn Gent. 

Malengier werkt zelf in een team waar ook kinderartsen, kinesisten en psychologen kunnen inspringen in het traject. “Dat is geen overbodige luxe. We zien veel kinderen die al heel wat dieetpogingen ondernamen. Met een multidisciplinair team kan je dieper graven en betere oplossingen bedenken om kinderen effectiever te helpen.” Dat Maggie De Block het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering dan ook vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit te werken, is volgens Malengier en Joossens een goeie zaak.

Maar de diëtisten maken zich geen illusies: tien gratis sessies en een RIZIV-plan gaan het probleem van overgewicht niet oplossen. “Daarvoor moet er op veel grotere schaal gewerkt worden”, zegt Malengier. “Zo is het al goed dat er op scholen geen drankautomaten staan en is er sinds kort een nutriscore, waardoor mensen beter de voedingswaarde van producten kunnen inschatten. Maar ik verwacht nog grotere inspanningen.”