Direct naar artikelinhoud
InterviewZorgsector

Jan Mortier (ACV): ‘20 miljoen voor extra zorgpersoneel? Er zijn wel honderden miljoenen nodig’

Jan Mortier: ‘Het imago van de rusthuizen is inderdaad sterk beschadigd. De hele sector – personeel, koepels – zal moeten samenwerken om dat weer op te krikken. ‘Beeld Joel Hoylaerts/Photo News

Hij kreeg de voorbije maanden massa’s mails vanuit de rusthuizen. Dus neen, Jan Mortier (ACV) viel niet geheel uit de lucht toen hij vorige week de bundel verhalen kreeg die de Ombudsdienst verzameld had. ‘Het is niet aan ons om met de vinger te wijzen. Wel is duidelijk dat heel wat zaken heel wat beter hadden gekund.’

De voorbije maanden kwamen de verhalen nogal fragmentair binnen, zegt Jan Mortier, coördinator openbare zorgsector bij ACV Openbare Diensten. De bundel geanonimiseerde verhalen van personeelsleden, bewoners en familieleden die de Vlaamse Ombudsdienst vrijdag naar buiten bracht, zet alles mooi op een rijtje en toont vooral het volledige plaatje. Mortier: “Ja, ook bij mij kwamen de nekharen recht. Het is heel duidelijk dat er ernstige vragen te stellen zijn.”

Woensdag begint het sociaal overleg tussen overheid, koepels en vakbonden. Zullen die getuigenissen een effect hebben, denkt u?

“Ik hoop in elk geval van wel. Al moet er een onderscheid gemaakt worden tussen wat er op vrij korte termijn en met relatief weinig middelen kan opgelost worden, en wat langer duurt en ook meer zal kosten.

“Als je de getuigenissen analyseert, zie je dat een van de grootste problemen het gebrek aan beschermingsmaterialen was. De hele discussie over de verwarrende richtlijnen vanuit het Agentschap Zorg en Gezondheid is ook daarop terug te brengen. Voor die richtlijnen is men uitgegaan van de schaarste aan materiaal, en niet vanuit de gezondheid van bewoners en personeel. De richtlijn dat het voor rusthuispersoneel niet nodig was om chirurgische maskers te dragen, is daarvan een goed voorbeeld. Wij kregen op een bepaald moment verhalen binnen over rusthuizen die wél voldoende chirurgische mondmaskers hadden, maar die achter slot en grendel hielden omdat de richtlijn zei dat ze niet hoefden.

“Het voordeel is dat materiaalprobleem iets is wat vrij snel opgelost kan worden. Elke instelling moet over een rollende voorraad beschermingsmateriaal beschikken. Dat moet volgens ons opgelegd worden door de regering en ook gecontroleerd worden. Instellingen die niet in staat zijn om een voorraad voor drie maanden aan te leggen, moeten samenwerkingen aangaan met de ziekenhuizen in de regio.”

“En een tweede zaak die op korte termijn aangepakt moet worden, is het gebrek aan opleiding van het personeel. In het reguliere onderwijs moet er meer aandacht zijn voor het correct gebruik van beschermingsmaterialen. Dat kan al vanaf september ingevoerd worden in de opleidingen. Ook de werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen en voor permanente opleiding op de werkvloer zorgen.”

Hebben die werkgevers in de hele crisis steken laten vallen? Zij zijn degene die in principe verantwoordelijk zijn voor het goed informeren van het personeel en het voorzien van de nodige beschermingsmaterialen.

“Ik heb de indruk dat de werkgeverskoepels nu echt wel overtuigd zijn dat er grote inspanningen zullen moeten gebeuren. Natuurlijk, de werkgevers schuiven de factuur door naar de Vlaamse overheid, en dat is voor een stuk terecht. Maar ze moeten ook zelf bekijken wat ze binnen de instellingen kunnen aanpakken. Opleiding voorzien, zorgen dat er beschermingsmateriaal is, dat is inderdaad evengoed hun verantwoordelijkheid.

Jan Mortier: ‘We leven in een ingewikkeld land, met een complexe bevoegdheidsverdeling. Maar er mag niet zoiets als ‘concurrentie’ optreden tussen federaal en Vlaams zorgpersoneel.’Beeld Simon De Schepper

“En dan is er nog het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van het personeel. Ook daar moeten werkgevers hun rol spelen. Wij vragen als vakbond al langer dat het personeel de mogelijkheid moet hebben om drie aaneensluitende weken vakantie te nemen. In veel instellingen is dat nog niet het geval. Ook het feit dat veel zorgpersoneel in rusthuizen onvrijwillig deeltijds werkt, omdat ze enkel ingeschakeld worden tijdens de piekmomenten van de zorg, is een aandachtspunt. Als we willen dat er volk bijkomt, dan moet het beroep aantrekkelijk gemaakt worden. En dan speelt de worklife-balance uiteraard een rol.”

U had het daarnet over kortetermijnmaatregelen met weinig middelen. Wat zijn dan de lange termijn en duurdere zaken?

“Onze absolute prioriteit: meer personeel. Dat is al veel langer een grote zorg. De verdediging van de Vlaamse regering is steevast dat de budgetten voor ouderenzorg de voorbije jaren gestegen zijn. Dat is zo, maar de nood is zo hoog dat er veel meer nodig is.

“Volgens onze analyses zijn er ongeveer 5.000 personeelsleden meer nodig in de residentiële ouderenzorg. Minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) kondigde tijdens de crisis aan dat er 20 miljoen extra komt voor personeel. Als je dat omzet naar de ongeveer 800 woon-zorgcentra in Vlaanderen, dan komt dat neer op één halftijdse kracht per instelling. Daarmee gaan we niet ver springen.

“Wij denken dat er eerder 100 miljoen per jaar extra zal nodig zijn, willen we kwaliteitsvolle zorg aanbieden. Dat dat niet van vandaag op morgen kan, begrijpen we. Maar er zal toch op de een of andere manier een sociaal investeringsplan moeten komen met een duidelijk groeipad voor de komende jaren.

“En dan is er nog de verloning van het personeel, dat omhoog moet. Op federaal niveau worden onderhandelingen gevoerd. Een van de prioriteiten is een betere verloning voor het personeel in de federale gezondheidssectoren, zijnde de ziekenhuizen en de thuisverpleging. Voorlopig is er voor de Vlaamse bevoegdheden, waaronder de woon-zorgcentra, nog niets aan het bewegen.”

Dus het personeel van de rusthuizen blijft weer achter? Tijdens de coronacrisis hadden die ook al het gevoel dat alle aandacht naar de ziekenhuizen ging en zij vergeten werden.

“Precies. Nu, dat tijdens de crisis de aandacht prioritair naar de ziekenhuizen ging, was ook voor een stuk correct. Maar wat verloning betreft, moeten we er toch voor zorgen dat het Vlaamse zorgpersoneel niet achterblijft op het federale zorgpersoneel. Denk maar aan de commotie over de horecacheque van 300 euro, die enkel voor het federale personeel gold. We leven in een ingewikkeld land, met een complexe bevoegdheidsverdeling. Maar er mag niet zoiets als ‘concurrentie’ optreden tussen federaal en Vlaams zorgpersoneel.”

'Waar we ons voor moeten behoeden, is dat we van woon-zorgcentra ziekenhuizen maken. Dat zijn ze niet. Die mensen wonen en leven daar, het is hun thuis.'Beeld Didier Verbaere

U spreekt over 100 miljoen extra voor aanwerving van bijkomend personeel, maar ook over een loonsverhoging. Over welk budget spreken we dan?

“Dat is een moeilijke vraag. Die berekening hebben we nog niet in detail gemaakt. Voor het federale niveau is een zorgpersoneelsfonds goedgekeurd. Het gaat om een jaarlijks bedrag van 402 miljoen euro. Zo’n tien procent daarvan gaat naar opleiding. Maar we weten nu al dat het onvoldoende is voor de sectoren waarvoor het bedoeld is. In Vlaanderen is er voorlopig niets. We spreken ook hier wellicht over velen honderden miljoenen die nodig zullen zijn.”

Is dat realistisch? Wordt residentiële ouderenzorg niet stilaan te duur? Om het betaalbaar te houden, zijn er de afgelopen decennia commerciële spelers toegelaten in de sector. Moeten we daar dan meer op inzetten?

“Dat is inderdaad een belangrijke discussie binnen de sector. Ons standpunt daarover is zeer uitgesproken: voor commercie is in de zorg geen plaats. Want los van een paar kleinere uitzonderingen worden alle soorten woon-zorgcentra – of ze nu publiek, non-profit of commercieel zijn – op eenzelfde manier gefinancierd door de overheid.

“Het heeft mijns inziens dus totaal geen zin om die commerciële sector te laten groeien. Dat zal de factuur voor de bewoners alleen doen stijgen. De personeelsnormen, het aantal mensen dat minimaal tewerkgesteld moet worden, ligt nu te laag. De reden daarvoor is dat de overheid anders nog meer middelen moet voorzien. Maar die personeelsnormen moeten omhoog, daar zullen we niet omheen kunnen. En als dat gebeurt, zal ook de commerciële sector bijkomend personeel moeten aanwerven en gaan ze hun winst moeten halen uit de dagprijs van de bewoners.”

Er waren de afgelopen weken ook stemmen die opriepen om de woon-zorgcentra af te schaffen. En veel meer in te zetten op thuiszorg en ambulante zorg.

“Dat lijkt me weinig realistisch. Er is de laatste decennia al een enorme evolutie geweest in de rusthuizen. De verblijfduur is sterk gedaald en de zorgzwaarte van de bewoners sterk toegenomen. Er is al meer ingezet op thuiszorg en het klopt dat ook daar nog een groeipad nodig zal zijn. Alleen zie ik niet in hoe we zonder rusthuizen zullen kunnen. Je zal altijd met een groep mensen zitten die 24 op 24 en 7 op 7 zorg nodig heeft die je via de thuiszorg onmogelijk kunt aanbieden. Rusthuizen afschaffen is dus onzin.

“Waar we ons ook voor moeten behoeden, is dat we van woon-zorgcentra ziekenhuizen maken. Dat zijn ze niet. Die mensen wonen en leven daar, het is hun thuis. Er is dus ook meer nodig dan kwalitatieve verzorging alleen. Je moet ook inzetten op het welzijn van die bewoner, bijvoorbeeld door het inzetten van psychologen, ergotherapeuten en woonassistenten.”

Op dit moment is de commissie ad hoc bezig in het Vlaams arlement. Die moet het coronabeleid van de Vlaamse regering evalueren. Zijn er volgens u fouten gemaakt?

“Het is niet aan mij om daarover te oordelen, dat is aan het parlement. Wel is duidelijk dat heel wat zaken heel wat beter hadden gekund. Het was tijdens de crisis altijd afwegen tussen veiligheid en welzijn. Je vraagt je af of het in dergelijke gevallen, bij een pandemie, niet beter zou zijn om alles op één niveau te houden. Dat zou volgens mij dan het federale moeten zijn. Nu werd er te veel heen en weer geschoten tussen niveaus.”

Zullen mensen nog wel naar rusthuizen willen gaan in de toekomst, denkt u?

“Het imago van de rusthuizen is inderdaad sterk beschadigd. Al was dat voor de crisis ook al niet goed. De hele sector, en dan bedoel ik personeel, koepels maar ook de regering, zal moeten samenwerken om dat weer op te krikken. En ook dat zal alleen maar kunnen als je investeert in de sector. Hoe je het ook draait of keert: er zullen meer middelen nodig zijn.”