Direct naar artikelinhoud
PostuumEnnio Morricone

Die ene mondharmonica is een voetnoot in het brede oeuvre van componist Ennio Morricone (1928-2020)

Ennio Morricone in 2017.Beeld Photo News

De maandag overleden componist Ennio Morricone (91) was veel meer dan die eenzame mondharmonica. Maar zijn westernmuziek bood hem wel de kans filmmuziek naar een hoger plan te tillen.

De man van de mondharmonica is niet meer. In de ochtend van 6 juli overleed de legendarische Italiaanse filmcomponist Ennio Morricone. Met de zeurend dreigende harmonica­solo’s uit Once Upon a Time in the West (1968) bedacht hij misschien wel de herkenbaarste klank uit de filmgeschiedenis. Morricone overleed op 91-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Rome, aan de verwondingen die hij had opgelopen bij een val.

Ennio MorriconeBeeld Getty

Het is het plotse einde van een ­leven dat niet te stoppen leek. Morricone was niet alleen legendarisch door zijn ­gigantische, gezaghebbende oeuvre, maar ook vanwege de tomeloze werkdrift en energie die hem nog op zeer hoge leeftijd gaande hielden. Sinds zijn debuut in 1961 componeerde de Italiaan meer dan vijfhonderd soundtracks – een woord dat hij zelf haatte – in de meest uiteenlopende genres.

Altijd weer dreigde hij te worden getypecast vanwege de legendarische westernpartituren die hij had geschreven voor regisseur Sergio Leone. Niet vreemd: de (ook als lp zeer succesvolle) soundtracks van Leones A Fistful of Dollars (1964), For a Few Dollars More (1965), The Good, the Bad and the Ugly (1966) en Once Upon a Time in the West barsten van de melodieën, thema’s en motiefjes die zich meteen in je geheugen nestelen. 

Bovendien tilden zijn soundtracks de mogelijkheden van de filmmuziek naar een hoger plan, met hun ongewone instrumentaties – mondharpen, blokfluiten, elektrische gitaren, zweepslagen en vocaliserende vrouwenstemmen – en met de eigengereide ­versmelting van muziek, verhaal en psychologie.

Die mondharmonicasolo’s uit Once Upon a Time in the West, bijvoorbeeld, zijn niet alleen zo krachtig omdat ze treffend afsteken tegen het dorre landschap van de film. Met enkele verglijdende noten weten ze het eenzame, gesloten en wraakzuchtige karakter van de eenzame held (Charles Bronson) te definiëren. “De pijn en het geluk van een personage, dat is waar mijn muziek om draait”, zei Morricone in 1984 tegen filmtijdschrift Cinema Papers.

De muziek van Once Upon a Time in the West was al af voordat de filmopnamen begonnen. Zodoende kon ­regisseur Leone de muziek op de set draaien, om zijn cast en crew in de juiste stemming te brengen. Hij maakte scènes en shots soms langer, zodat de muziek alle tijd en ruimte kreeg om zich te ontwikkelen.In interviews zou Morricone altijd vol liefde ­spreken over zijn samenwerking met Leone, maar ook steeds weer beklemtonen dat zijn eigen oeuvre zo veel meer omvatte dan die baanbrekende cowboyfilms. “Ik heb vijf westerns gemaakt, op een totaal van vijfhonderd films”, zei Morricone in 2017 tegen de Volkskrant, toen hij met zijn 60 Years of Music Tour de Rotterdamse concertzaal Ahoy aandeed. “Waarom gaat het altijd over die vijf? Zijn al die andere films niet interessant? Zijn al die andere genres de moeite van het bespreken niet waard?”

Componist Ennio Morricone in 1991.Beeld Photo News

Morricone gaf op hoge leeftijd vele concerten, ondanks zijn broze gestel. “Het uitvoeren van mijn eigen werk als ­dirigent in de concertzaal is voor mij een bevestiging van het feit dat ik überhaupt componist ben”, zei hij in 2014 ­tegen de Volkskrant.

De concerten gaven hem ook de kans te laten horen hoe divers zijn werk was. Op de staccato soundtrack van de politieke klassieker La battaglia di Algeri (1966) konden de weemoedige klanken volgen van Nuovo cinema Paradiso (1988), een van de tien films die hij met Guiseppe Tornatore maakte. De epische koor- en orkestcomposities voor Roland Joffes The Mission (1986), die Morricone nét geen Oscar opleverden, konden worden voorafgegaan door de muziek van Quentin Tarantino’s The Hateful Eight (2015), waarmee Morricone wél een Oscar won.

In 2007 had hij al een ere-Oscar gekregen voor zijn hele filmmuziekoeuvre, na vijf niet verzilverde nominaties (Days of Heaven (1978), The MissionThe Untouchables (1987), Bugsy (1991) en Malèna (2000)).

Tarantino

Dat Morricone zo vaak naast de Oscar greep, had mogelijk te maken met zijn honkvastheid: zijn hele loopbaan bleef hij werken vanuit Rome. De communicatie met Amerikaanse regisseurs bleef vaak zeer summier, en dan sprak Morricone ook nog eens geen woord Engels.

De samenwerking met Tarantino was een van de spraakmakendste uit zijn carrière. De Amerikaanse cineast had in verschillende van zijn films ­bestaande muziek van Morricone verwerkt, terwijl Morricone voor Django Unchained (2012) het lied Ancora qui componeerde. Tarantino had hem ook gevraagd voor de soundtrack van Inglorious Basterds (2009), maar Morricone kreeg te weinig tijd om te componeren en weigerde.

Toen Tarantino hem voor de winterse wraakwestern The Hateful Eight (2015) opnieuw benaderde, met een kort gesprek waarin hij Morricone slechts vroeg om ‘muziek voor sneeuw’ te componeren, zegde die meteen toe.

Zoals hij eerder ook al bij Once Upon a Time in the West had gedaan, schreef Morricone op basis van het scenario en niet voor specifieke scènes: een intense, sinistere score met broeierige fagotten, onheilspellende drums, tuimelende hobo’s, angstige piccolo’s en snerend koper werd het – een totaal ander geluid dan de westernsoundtracks die hij eerder had gecomponeerd.

“Wat mij betreft is The Hateful Eight geen western, maar een avonturenfilm in westerndecor”, zei Morricone in 2016 tegen het Britse dagblad The Independent. “Ik wilde een ­zekere ironie oproepen.”

Componist van ‘serieuze’ muziek

Morricone werd op 10 november 1928 geboren in Rome. Al op zeer jonge leeftijd leerde hij trompet spelen. Op zijn tiende ging hij studeren aan het gerenommeerde ­Romeinse Santa Cecilia-conservatorium. Na zijn opleiding verdiende hij zijn eerste geld met het muzikaal arrangeren van popliedjes. Door zijn werk voor televisie en theater rolde hij de filmwereld binnen.

Nadat hij zijn debuut had gemaakt met Luciano Salces oorlogskomedie Il federale (1961), lag het werktempo meteen hoog: in de eerste vijf jaar van zijn filmmuziekcarrière schreef Morricone zes soundtracks, een ritme dat in de volgende decennia zou oplopen tot soms wel twintig producties in één jaar tijd.

Terwijl hij filmmuziek schreef, probeerde Morricone trouw te blijven aan de idealen die hij zichzelf als componist van ‘serieuze’ muziek had opgelegd. Tegelijkertijd kon hij dankzij filmmuziek experimenteren met vorm en instrumentatie. “Ik denk dat een goede filmcomponist alles moet weten over compositie en orkesttechnieken, maar ook een breed inzicht in muzikale ­stijlen en talen moet hebben”, zei hij in 2003 tegen The Independent.

Die uitgangspunten bleef Morricone zijn hele carrière nastreven, waardoor zijn oeuvre veelzijdiger en verrassender is dan dat van zijn meeste vakgenoten. Luister eerst naar de psychedelische, nerveuze timbres die Morricone schiep voor Dario Argento’s thriller Il gatto a nove code (1971), dan naar de uitgebeende elektronica van John Carpenters The Thing (1982) en vervolgens naar de warm­bloedige hobo- en strijkelegieën van Tornatores Malèna (2000), en de ontzagwekkende reikwijdte van Morricones kunst is duidelijk. 

Morricone was zich ervan bewust dat men hem door zijn veelzijdigheid stijlloos zou kunnen vinden, maar zag het zelf anders. “Filmmuziek componeren betekent dat een componist zijn ideeën aan een film moet aanpassen, aan de regisseur en diens publiek”, zei hij in 2003 tegen The Independent. “Binnen die beperkingen moet de componist zijn eigen vrijheid vinden. Hij moet een eenvoudige reden bedenken voor elke noot en elk ­geluid dat hij kiest. Dat is de enige manier waarop je je identiteit als componist kunt verdedigen en een persoonlijke stijl kunt creëren.”

Klootzak

In 2018 publiceerde de Duitse editie van Playboy een interview met Ennio Morricone waarin de 90-jarige componist Tarantino een “klootzak” noemde en diens regiewijze volledig afkraakte. Morricone protesteerde en zei dat hij zulke dingen nooit had gezegd (“Ik heb alleen maar de grootste achting voor Tarantino”). Na het nodige getouwtrek met het tijdschrift bleek journalist Marcel Anders het interview grotendeels uit zijn duim te hebben gezogen. De Playboy-controverse was een van de zeer weinige rimpelingen in Morricones artistieke carrière.

Morricone, die uit het hoofd componeerde, zonder muziekinstrument als hulpmiddel, had van geen enkele soundtrack spijt. Wel betreurde hij het dat hij de score voor Stanley Kubricks A Clockwork Orange (1971) uit tijdgebrek moest afwijzen.

Zijn hele leven bleef hij ook absolute muziek componeren, van concerten en cantates tot kerkmissen. In 1978 schreef hij bovendien de officiële tune voor het WK voetbal. Morricone dacht altijd aan muziek; zelfs bij een tochtje naar de groenteboer bleven de noten tot hem komen, zei hij eens.

In 2016 voltooide Ennio Morricone zijn laatste colonna sonora, voor Tornatores liefdesdrama La corrispondenza. Morricone, in 2017 tegen het Britse dagblad The Guardian: “Toen ik 35 was, zei ik tegen mijn echtgenote Maria dat ik op mijn 40ste met filmmuziek zou stoppen en daarna alleen nog maar absolute muziek zou gaan schrijven. Maar ik componeer nog altijd filmmuziek, dus je weet maar nooit wanneer ik echt ermee ophoud.”