Zorgpersoneel woon-zorgcentra: ‘Er wordt nog steeds bespaard op mondmaskers’

We dachten misschien dat het euvel verholpen was. Maar volgens Paul Cappelier, de voorzitter van de Belgische federatie voor Zorgkundigen (Befezo), hebben de zorgkundigen in Vlaanderen nog steeds een tekort aan beschermend materiaal. Dat heeft hij verklaard in een hoorzitting over het coronabeleid. 

“Ik krijg signalen dat er op mondmaskers nog steeds serieus bespaard wordt”, legt Cappelier uit. “Normaal moet je een mondmasker na acht uur weggooien. Maar ik hoor dus dat er zorgkundigen zijn die hun masker meer dan een dag moeten gebruiken in sommige wzc’s. Zondag kreeg ik daar nog een mail over. Zoiets getuigt van weinig respect voor de zorgverleners.” 

Schorten 

Dat de zorgkundigen in de woon-zorgcentra niet genoeg beschermend materiaal hebben, bleek ook al uit een bevraging die de Befezo begin vorige maand organiseerde. Toen antwoordde een kwart van de 1.045 respondenten dat ze in de woon-zorgcentra nog steeds een tekort hadden. Dat beschermend materiaal slaat behalve op mondmaskers ook op onder meer op schorten, brillen en plastic handschoenen. 

Nog opvallend bij de mondmaskers is dat in die bevraging bijna een op de vijf zorgkundigen (17,9 procent) antwoordt dat ze hun mondmasker meer dan een dag moeten ophouden, omdat er niet genoeg voorraad is. Bijna even veel zorgkundigen (19,4 procent) zeggen ook dat ze nog steeds stoffen mondmaskers moeten gebruiken. Zowel bij het personeel, als bij de bewoners en de bezoekers. 

“In bepaalde voorzieningen worden die stoffen mondmaskers dus nog steeds gedragen”, zegt Cappelier. “Terwijl de richtlijnen duidelijk voorschrijven dat het personeel in woon-zorgcentra chirurgische mondmaskers zou moeten dragen, omdat die stoffen maskers niet veilig genoeg zijn. Ook zien we de dat er nog een gebrek is aan schorten. Zorgkundigen gaan soms nog meerdere dagen dezelfde papieren schort aandoen, terwijl je die na gebruik meteen moet weggooien.” 

Mobiele teams 

Steffen Van Roosbroeck, de woordvoerder van zorgminister Wouter Beke (CD&V) reageert eerder verbaasd. “De woon-zorgcentra zijn pas nog bedeeld met chirurgische mondmaskers”, zegt Van Roosbroeck. “Er is ook nog de reservestock van de overheid om bij te springen. Voor de schorten is het wel zo dat de markt nog niet is gestabiliseerd. Maar die heb je eigenlijk enkel nodig in het geval van een uitbraak. Daarom houden we die schorten ook in een strategische voorraad.”

Van Roosbroeck erkent wel dat er nog steeds een grote nood is aan meer opleidingen voor zorgkundigen rond corona. Maar daar zou volgens hem stilaan verandering in moeten komen. “Het is de bedoeling dat de mobiele teams die nu worden opgericht met artsen en verpleegkundigen langsgaan om opleiding te geven. Dat is iets wat in de komende weken gebeurt.”

Een andere spreker op de hoorzitting, Margot Cloet (gedelegeerd bestuurder van Zorgnet Icuro) nuanceert dat ze zulke signalen over mondmaskers niet krijgt uit het werkveld. “Ik kan het niet uitsluiten”, zegt Cloet. “Maar ik hoor van de meeste wzc’s dat ze voldoende materiaal hebben.” 

In haar eigen uiteenzetting liet Cloet wel horen dat de woon-zorgsector zich door de overheid in de kou gezet voelde. De naam van partijgenoot en bevoegd minister Wouter Beke (CD&V) noemde ze niet, maar tussen de lijnen was de kritiek niet te miskennen. Zo voelde Cloet zich bijvoorbeeld “in de steek gelaten” toen ze eind maart, begin april tot vijfmaal toe geen gehoor kreeg op haar vraag om op Vlaams niveau een taskforce op te richten. 

Cloet stelde nog dat de Vlaamse overheid zich pas in maart begon voor te bereiden, toen de crisis al volop bezig was. Al in februari had de Risk Management Group nochtans aangedrongen op een specifiek beleid voor de rusthuizen. 

Op 20 juli komt minister Beke zelf naar de commissie.