Direct naar artikelinhoud
AnalyseBart Eeckhout

Zou de politieke impasse ook aan de journalisten kunnen liggen?

Zou de politieke impasse ook aan de journalisten kunnen liggen?
Beeld DM

Opnieuw loopt de vorming van een Belgische regering vast in een breed uitgemeten perceptie­strijd. Om de oorzaken van die impasse te benoemen, kijken we best ook even naar de arena waar dat brede uitmeten zich afspeelt: de media. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.

Hét fundamentele probleem van deze falende regeringsvorming? Een peilloos brede kloof van wantrouwen. Het was een (anonieme) partijvoorzitter die daarvan het ultieme bewijs leverde in De Morgen, afgelopen woensdag. “Als ik inbind op een partijstandpunt, dan weet ik dat het een uurtje later online staat”, klonk het, nadat in het begin van de week een poging vanwege MR, Open Vld en CD&V om onderhandelingen te starten met sp.a spaak liep.

Daarmee degradeerde voorzitter X de formatie­gesprekken van de voorbije maanden tot het schimmen­spel dat het feitelijk is. Dat er in de Wet­straat een schimmenspel wordt opgevoerd, is niet zo vreemd. Problematisch wordt het als er achter de schermen voorts niets beweegt. Nooit – bijna nooit – durfde iemand te springen. Uit angst dat alle schijnwerpers die gewaagde sprong zouden uitlichten, met een tuimeling tot gevolg.

Hoofdredacteur Bart Eeckhout.Beeld DM

Het is niet alleen ‘angst’. De enkele keren dat er een sprong werd aangevat, volgde meteen de mede door anonieme tegenstanders opgepookte hetze. Het overkwam Gwendolyn Rutten (Open Vld) toen ze het paars-groene aanbod van Paul Magnette (PS) overwoog; het overkwam Paul Magnette (PS) toen hij een nota uitwerkte; het overkwam Bart De Wever en Paul Magnette (PS) toen ze nader tot elkaar schuifelden. Het effect was telkens hetzelfde: er werd gewoon niet gesprongen.

Boordknoopje

Meer dan aan de record­onder­handeling die in 2012 uiteindelijk tot de regering-Di Rupo leidde, doet deze formatie­crisis denken aan de mislukte poging van Yves Leterme (CD&V) om na de verkiezingen van 2007 een rooms-blauwe regering te vormen. Ook toen liep de formatie vast in een perceptie­strijd met georkestreerde lekken vanaf het conclaaf in Hertoginnedal.

“Als ik nog maar mijn boord losknoop, wordt er van de overkant van de tafel al meteen naar de buitenwereld ge-sms’t dat ik met de broek op de enkels sta”, citeerde Rik Van Cauwelaert, toen nog in Knack, in de zomer van 2007 een van de onderhandelaars. “Bijgevolg houd ik mijn boordknoopje dicht...” Het citaat had ook van onze voorzitter X afgelopen week kunnen komen.

Wat wel veranderd is, is de intrede van sociale media. De formatie­flop van 2007 werd de eerste regeringsonderhandeling genoemd waarin de gsm een (destructieve) hoofd­rol speelde, deze wordt de eerste waarin die rol is weggelegd voor sociale media. Het is alleszins tekenend dat zowel de voorzitters van MR, Open Vld en CD&V als sp.a meteen na het opbreken van de gesprekken naar Twitter en Instagram togen om daar de strijd om de waarheid te gaan voeren.

De 'drie koningen' Joachim Coens (CD&V), Georges-Louis Bouchez (MR) en Egbert Lachaert (Open Vld) en zijn zoon.Beeld twitter

Toen politici sociale media ontdekten, werd gezegd dat ze die gebruikten om zonder klassiek medium als sluiswachter te kunnen communiceren met kiezers. Die analyse is aan een update toe. Sociale media dienen juist ook om journalisten te bereiken, om zo de perceptie­strijd te beïnvloeden.

Dat lukt nog aardig ook. Twitter wordt steeds meer een ontmoetingsplek tussen politici en andere opinieleiders en journalisten. Wat je daar ziet, is de verbinding tussen ‘de politiek’ en ‘de media’. Die band is lang niet altijd hartelijk (hoeft ook niet), maar wel intens. Wie zich afvraagt waarom juist in België regeringen vormen zo aarts­moeilijk is, ontkomt niet aan dat ‘politiek-mediatieke complex’.

Petites phrases

Natuurlijk is dat niet het enige element. Kiezers­groepen zijn gefragmenteerd geraakt, radicale of populistische stromingen hebben de wind mee, tegenstellingen tussen kiezers zijn mede geografisch bepaald. Klopt allemaal. Alleen: het klopt ook voor vele andere landen, waar wel nog een regering gevormd raakt.

Wat maakt België dan zo anders? Een deel van de verklaring ligt toch bij de aard van onze politieke verslaggeving. En voor u het vraagt: ja, dat is ook zelfkritiek. In vergelijking met buurlanden als Nederland, Duitsland of Frankrijk gaat in België, zeker in Vlaanderen, veel aandacht naar politiek als machts­spel. Dat is het domein van de off-the-record-citaten en de ‘petites phrases’.

Het zijn die ‘off-quotes’ (denk nogmaals aan voorzitter X uit het begin van dit verhaal) die bijna live vanaf de onderhandelingstafel gedeeld worden. Vele journalisten koesteren ze als een schaars goed: zij hebben iets wat een ander niet heeft. Alleen zijn die offs niet schaars en niet goed. Ze overwoekeren juist de politieke analyses en ze zijn niet noodzakelijk waarachtig. Want het is niet omdat een politicus iets enkel anoniem kwijt wil, dat het ook klopt. Ook de politicus weet donders goed dat een verslaggever veel waarde (en geloof) hecht aan dit soort informele informatie.

Zo ontstaat vanuit de Wetstraat-stolp een communicatieve spiraal waarbij veel meer aandacht gaat naar tactische achter­grond­manoeuvres dan naar, welja, beleid. Het spel domineert de knikkers. Journalisten die zich met politieke analyse bezighouden, krijgen vaak een hoger aanzien dan degenen die het beleid onderzoeken. Politici merken dat de interesse voor de conflicten groter is dan voor de inhoud en gedragen zich daarnaar.

Aandacht zoeken

Omdat er in onze verslaggeving zoveel aandacht is voor conflicten – en voor politiek tout court – worden die meningsverschillen ook vaak groter opgepookt dan eigenlijk zou hoeven. Een politicus die weet dat hij straks zijn toegevingen meteen mag verantwoorden op de stoep van het regeringskabinet of partijhoofdkwartier, denkt wel drie keer na of hij die toegeving wel durft te doen. Zeker als de onderhandelingstafel dan bevolkt wordt door nieuw verkozen voorzitters, met als eerste mandaat het verstevigen van de eigen partij, kan het ingewikkeld worden.

Uiteraard is het veel te kort door de bocht om de verantwoordelijkheid voor de impasse in de nek van politieke verslaggevers te duwen. Politici zijn niet verplicht om anonieme citaten te geven of om op sociale media aandacht te zoeken. Het alfa en omega van deze crisis blijft het wederzijdse gebrek aan vertrouwen en netwerk tussen de dominante partijen N-VA en PS. Zonder dat vertrouwen is niets mogelijk. Maar het is moeilijk om toenadering te zoeken als elke stap breed becommentarieerd wordt als een bocht. Enige introspectie over die zucht naar conflict­stof zou ons, journalisten, niet misstaan.